Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van gemeente Medemblik, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
- artikel 23.2.2 aanhef en onder a: bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 2,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand minder is, dan wel de bestaande bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel zijn gebouwd, in welk geval de bestaande afstand de maximale afstand is. In het bouwplan is de afstand minder dan 2,00 meter.
- artikel 23.2.2 aanhef en onder h: bij vrijstaande hoofdgebouwen worden bijbehorende bouwwerken op ten minste 1,00 m afstand van de erfgrens gebouwd. De overkapping wordt tegen de erfgrens gebouwd. artikel 23.2.2. aanhef en onder b: de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 60 m² per hoofdgebouw bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval die oppervlakte als maximum geldt. De maximale oppervlakte wordt overschreden.
.Het gebruik als opslag maakt dat als de platen wel verwijderd zouden kunnen worden, het voor [derde partij 1] nog steeds niet mogelijk is om een trap of steiger te plaatsen om zo onderhoud te plegen aan zijn pand.
€ 302,50, voor vergoeding in aanmerking, omdat inschakeling van de deskundige redelijk was en de kosten redelijk zijn.