ECLI:NL:RBNHO:2020:3540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
13 mei 2020
Zaaknummer
7974441 / CV EXPL 19-11984
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. (KLC) wegens compensatie voor de annulering van vlucht KL1854 op 27 maart 2018. De passagiers, die oorspronkelijk van Düsseldorf naar Amsterdam Schiphol zouden vliegen, zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht en arriveerden meer dan drie uur later op hun eindbestemming. Flightright heeft de vordering ingediend na de overdracht van het vorderingsrecht door de passagiers. KLC heeft de annulering betwist en zich beroepen op buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een capaciteitsreductie op Schiphol, die volgens hen de annulering rechtvaardigden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers hun vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright. Vervolgens is beoordeeld of KLC zich kan beroepen op buitengewone omstandigheden. De rechter heeft vastgesteld dat de weersomstandigheden op de dag van de vlucht inderdaad slecht waren, wat leidde tot een capaciteitsreductie op Schiphol. KLC heeft voldoende aangetoond dat zij genoodzaakt was de vlucht te annuleren en dat een vertraagde uitvoering geen optie was. De kantonrechter concludeert dat KLC alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen en wijst de vordering van Flightright af. Flightright wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter is dat de vordering van Flightright wordt afgewezen en dat zij de proceskosten moet vergoeden, vastgesteld op € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van KLC, plus € 90,00 aan nakosten, voor zover KLC daadwerkelijk nakosten zal maken. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7974441 CV / EXPL 19-11984
Uitspraakdatum: 13 mei 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg, Duitsland
eiser
hierna te noemen: Flightright
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: KLC
gemachtigde: mr. G.W. Oreel en mr. K.A. Bossenbroek

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 26 juni 2019 een vordering tegen KLC ingesteld. KLC heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLC een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] , hierna: de passagiers, hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan KLC de passagiers diende te vervoeren van Düsseldorf, Duitsland naar Amsterdam Schiphol-Airport met vlucht KL1854 en Delta de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar New York, Verenigde Staten met vlucht DL49 op 27 maart 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht KL1854 is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht en meer dan drie uur later op hun eindbestemming gearriveerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vorderingsrecht overgedragen aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft compensatie van KLC gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
KLC heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat KLC, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat KLC vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
KLC betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij heeft hiertoe, onder meer, het volgende aangevoerd.
4.2.
Primair betwist KLC dat de passagiers hun vordering aan Flightright hebben gecedeerd. KLC voert aan dat er bij de dagvaarding geen kopieën van de paspoorten van de passagiers zijn overgelegd, zodat KLC niet kan controleren of de handtekeningen op het “Declaration of Assignment”-formulier overeenkomen met die van de passagiers. Daarnaast ontbreekt een kopie van het “Declaration of Assignment”-formulier van passagier [passagier 3] .
4.3.
Subsidiair voert KLC aan dat op 27 maart 2018 sprake was van zeer slechte weersomstandigheden op en rondom Schiphol. Vanwege dichte mist en laaghangende bewolking zag de luchtverkeersleiding zich genoodzaakt de capaciteit van Schiphol te beperken tussen 07:00 uur en 12:40 uur lokale tijd en ook later op de dag. Vlucht KL1854 stond gepland te arriveren op Schiphol om 09:10 uur lokale tijd. Wegens de capaciteitsreductie konden er slechts 56 vluchten per uur worden verwerkt op Schiphol (in plaats van de gebruikelijke 68 vluchten). Vlucht KL1854 kon niet landen en moest om deze reden worden geannuleerd. KLC heeft de passagiers omgeboekt op de eerstvolgende mogelijkheid (vlucht DL9440) maar deze vlucht zou niet op tijd op Schiphol arriveren om de aansluitende vlucht naar New York te halen. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht (DL049) en zijn met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming aangekomen.
4.4.
KLC kan geen invloed uitoefenen op de onderhavige omstandigheden. Het reduceren van de capaciteit is een maatregel die de luchtverkeersleiding treft om de veiligheid in het luchtverkeer als geheel te waarborgen. Het feit dat een capaciteitsreductie ziet op al het vliegverkeer en niet op één specifieke vlucht maakt niet dat er geen sprake kan zijn van buitengewone omstandigheden. Capaciteitsreducties zijn dan ook niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. KLC heeft alle redelijke maatregelen getroffen om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden te beperken.
4.5.
Tevens betwist KLC buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn aan Flightright.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van het primaire verweer van KLC dat niet gebleken is dat de passagiers hun vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright, stelt de kantonrechter vast dat bij repliek kopieën van de paspoorten van de passagiers zijn overgelegd. De kantonrechter concludeert dat de handtekeningen op de paspoorten van de passagiers overeenkomen met de handtekeningen op het “Declaration of Assignment”-formulier. Ook kan uit productie 4 bij dagvaarding worden afgeleid dat passagier [passagier 3] het formulier heeft ondertekend, zodat gebleken is dat de passagiers hun vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright en Flightright ontvankelijk is in haar vordering.
5.3.
Voorts staat vast dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat KLC zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor KLC. Dit is anders indien KLC kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.4.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.5.
KLC stelt dat voor 27 maart 2018 slechte weersomstandigheden waren voorspeld en dat op basis van deze voorspelling de luchtverkeersleiding een capaciteitsreductie heeft afgegeven. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en de mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter overweegt als volgt. De door KLC overgelegde METAR data onderschrijven dat er op 27 maart 2018 tijdens de geplande aankomst van vlucht KL1854 sprake was van zeer beperkt zicht als gevolg van mistbanken en laaghangende bewolking. Voldoende gebleken is dan ook dat de weersomstandigheden dusdanig waren dat deze de vlucht in kwestie zouden gaan verhinderen.
5.6.
Als gevolg van voornoemde slechte weersomstandigheden heeft de luchtverkeersleiding van Schiphol restricties afgekondigd. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. Vlucht KL1854 stond gepland om te landen op Schiphol om 09:10 uur lokale tijd. KLC heeft voldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding vanwege de weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven heeft vastgesteld op 56 vluchten per uur, terwijl normaliter op en rond deze aankomsttijd ruim 68 vluchten per uur binnenkomen. Uit het door KLC overgelegde “Statement Air Traffic Control the Netherlands” (productie 5 bij conclusie van antwoord) volgt dat de luchtverkeersleiding de capaciteit van de luchthaven Schiphol sterk heeft teruggebracht tussen 07:00 uur en 12:40 uur lokale tijd. In de verklaring van de luchtverkeersleiding die KLC heeft overgelegd staat onder meer: “In order to reduce (more and longer) delays of other flight and/or to prevent drastic disruptions over a longer period of time, it is common practice after a capacity reduction that KLM as the mains user of Amsterdam Airport Schiphol cancels flights”. De kantonrechter begrijpt dat hetzelfde geldt voor KLC. Een capaciteitsreductie op Schiphol zal dan ook vrijwel altijd van invloed zijn op de vluchten van KLC.
5.7.
Daarbij heeft KLC ook voldoende onderbouwd dat zij genoodzaakt was om vlucht KL1854 te annuleren en dat een vertraagde uitvoering geen optie was. Het aantal vluchten dat Schiphol kan verwerken per uur is gemaximeerd is verband met veiligheidsgrenzen. Deze veiligheidsgrenzen in combinatie met milieugrenzen maken dat wanneer de capaciteit wordt beperkt door de luchtverkeersleiding vanwege slecht weer, niet kan worden volstaan met het vertragen van vluchten. Er is simpelweg te weinig ruimte om in de loop van de dag alle vluchten die die dag vertraagd zouden worden alsnog veilig te laten vertrekken, aldus KLC. Om deze reden is KLC genoodzaakt geweest vluchten te annuleren. Gezien voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid oplevert. Immers heeft KLC geen andere keuze dan het annuleren van vluchten vanwege de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding.
5.8.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of KLC alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. KLC heeft voldoende onderbouwd dat zij de passagiers heeft omgeboekt naar de snelst mogelijke alternatieve vluchten. Met KLC is de kantonrechter van oordeel dat van KLC in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij de passagiers een treinreis had moeten aanbieden van Düsseldorf naar Amsterdam. Niet valt in te zien welke maatregelen KLC in dit geval had moeten nemen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter wijst de vordering van Flightright dan ook af.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. de nakosten zullen worden toegewezen, voor zover KLC daadwerkelijk nakosten zal maken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor KLC worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van KLC;
6.3.
veroordeelt Flightright tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover KLC daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter