ECLI:NL:RBNHO:2020:3594

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
C/15/20/167 F
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van Sneek Hardhout Import B.V. na verzoek van schuldeisers

Op 30 maart 2020 hebben verzoekers, A. en J.C.E., een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de besloten vennootschap Sneek Hardhout Import B.V. De rechtbank heeft de zaak behandeld onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de Corona-crisis. Tijdens de zitting op 12 mei 2020 zijn verzoekers en verweerster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares in Nederland is gevestigd en dat er voldoende gronden zijn voor de faillietverklaring. Verzoeker 1 heeft een vordering van € 17.599,06 en verzoeker 2 een vordering van € 8.929,89, beide inclusief rente en kosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenares niet in staat is om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen, en heeft de faillietverklaring uitgesproken. De rechtbank heeft mr. M.D.E. Leppens benoemd tot rechter-commissaris en mr. H.K. Folkerts tot curator. De zaak zal verder worden behandeld door de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLANDvonnis faillietverklaring
A. [verzoeker 1]
J.C.E. [verzoeker 2]
Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
insolventienummer: C/15/20/167 F
uitspraakdatum: 13 mei 2020
Op 30 maart 2020 is ingekomen een verzoekschrift van:
- [verzoeker 1] ,
- [verzoeker 2] ,
advocaat mr. A. Neophitou,
strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap
Sneek Hardhout Import B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 20061823,
statutair gevestigd Den Ilp,
vestigingsadres: 4645 BH Putte, Antwerpsestraat 267,
tevens handelend onder de namen SWI Sneek Hardhout, Homburg Sneek Hout Distributie en SWI Sneek Timber UK,
advocaat mr. K.A. Cerutti.

1.De procedure

1.1
De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis (hierna: TARIC), verzoekers en verweerster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 12 mei 2020 onder toezending van een formulier waarop verzoekers en verweerster hun standpunt naar voren konden brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen.
1.2
Op 8 mei 2020 is van verzoekers het voornoemde formulier ontvangen ter griffie van deze rechtbank. Van verweerster is op 11 mei 2020 het formulier ontvangen.
1.3
Verzoekers, mede bij monde van haar advocaat mr. A. Neophitou, en verweerster zijn op 12 mei 2020 (telefonisch) in raadkamer gehoord. Verweerster heeft zich daarbij laten bijstaan door haar advocaat mr. K.A. Cerutti.

2.De beoordeling

2.1
Gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 2015/848 van de Raad van de Europese Unie, is de rechtbank bevoegd deze hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van schuldenares in Nederland ligt.
2.2
[verzoeker 1] legt aan het faillissementsverzoek ten grondslag dat gerekestreerde uit hoofde van een arbeidsovereenkomst met [verzoeker 1] salaris, reiskostenvergoeding en tantièmes aan [verzoeker 1] opeisbaar verschuldigd is, tot een totaalbedrag van € 17.599,06 plus P.M., inclusief rente, wettelijke verhogingen en kosten.
2.3
[verzoeker 2] legt aan het faillissementsverzoek ten grondslag dat gerekestreerde uit hoofde van een arbeidsovereenkomst met [verzoeker 2] salaris aan [verzoeker 2] opeisbaar verschuldigd is, tot een totaalbedrag van € 8.929,89 plus P.M., inclusief rente, wettelijke verhogingen en kosten.
2.4
Gerekestreerde heeft de vordering van [verzoeker 2] niet betwist. De algemeen directeur van gerekestreerde heeft aangegeven dat hij daarvoor vanuit eigen middelen een regeling wenst te treffen. De rechtbank leidt hieruit af dat gerekestreerde zelf niet in staat is deze vordering te voldoen.
2.5
De vordering van [verzoeker 1] heeft gerekestreerde wel betwist. Zij voert hiertoe aan dat [verzoeker 1] weliswaar recht heeft op salaris over de maand februari 2020, maar dat hij tijdens zijn dienstbetrekking door goederen van een concurrerende firma te verkopen, die ook door gerekestreerde hadden kunnen worden verkocht, onrechtmatige concurrentie heeft gepleegd. Hierdoor heeft hij een verrekenbare tegenvordering op [verzoeker 1] . Een en ander heeft ook geleid tot ontslag van [verzoeker 1] . Daarnaast heeft [verzoeker 1] recht op een lager salaris, omdat de in de arbeidsovereenkomst bepaalde omzetten niet zijn gehaald. Ten slotte voert gerekestreerde aan dat [verzoeker 1] ten onrechte tantièmes heeft geclaimd, omdat er geen winst is gemaakt.
2.6
De rechtbank overweegt als volgt. Faillietverklaring dient te worden uitgesproken indien summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden welke aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en eveneens summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekers.
2.7
Gerekestreerde heeft haar stelling dat zij een verrekenbare tegenvordering heeft op [verzoeker 1] onvoldoende onderbouwd, zeker in het licht van het niet weersproken verweer van [verzoeker 1] dat hij volledig transparant heeft gehandeld en alleen handelingen heeft verricht met medeweten en goedkeuring van de voormalig directeur van gerekestreerde.
Als niet weersproken staat vast dat de algemeen directeur van gerekestreerde het dienstverband met [verzoeker 1] per maart heeft opgezegd. Dat betekent dat gerekestreerde in ieder geval gehouden is de betalingsverplichtingen jegens [verzoeker 1] uit hoofde van de arbeidsovereenkomst tot het moment van opzegging na te komen. Nu vast staat dat in ieder geval het salaris van [verzoeker 1] over de maand februari 2020 niet is voldaan, staat ook het vorderingsrecht van [verzoeker 1] voldoende vast. Gerekestreerde heeft immers niet aangevoerd dat de verrekenbare vordering die zij op [verzoeker 1] meent te hebben zodanig is dat deze betalingsverplichting daarmee geheel verrekend kan worden.
2.8
Het voorgaande brengt mee dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van de beide schuldeisers, alsmede dat er feiten en omstandigheden aanwezig zijn, die aantonen, dat schuldenares verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Daarom zal zij in staat van faillissement worden verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1
verklaart
SNEEK HARDHOUT IMPORT B.V.voornoemd in staat van faillissement; [1]
3.2
benoemt tot rechter-commissaris mr. M.D.E. Leppens, lid van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (locatie Breda);
3.3
stelt aan tot curator mr. H.K. Folkerts, advocaat te Zundert;
3.4
geeft aan de curator last tot het openen van de aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen;
3.5
bepaalt dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant vanaf heden alle taken die de wet aan de rechtbank opdraagt zal vervullen [2] ;
3.6
bepaalt dat door de griffier een afschrift van dit vonnis en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken per post aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt gezonden;
3.7
verzoekt de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant de ontvangst van genoemd vonnis, de genoemde stukken en het overnemen van de behandeling van de zaak schriftelijk te bevestigen aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland;
3.8
bepaalt dat de zaak nadat door de rechtbank Zeeland-West-Brabant daaraan een dossiernummer is toegekend uitsluitend met dat nummer zal worden aangeduid;
3.9
bepaalt dat de curator alleen verslag behoeft uit te brengen aan genoemde rechter‑commissaris en dat alle betrokkenen zich vanaf heden uitsluitend zullen richten tot de rechtbank Zeeland-West-Brabant dan wel de benoemde rechter‑commissaris te Zeeland-West-Brabant;
3.1
bepaalt dat de rechtbank Noord-Holland dit vonnis zal publiceren en dat alle verdere publicaties zullen worden verricht door de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020 te 15.40 uur, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.
2.Met uitzondering van de behandeling van verzet als bedoeld in art. 8 lid 2 Fw en art. 10 Fw