ECLI:NL:RBNHO:2020:3600

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
C/15/20/168 F
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van NUEVO COMIENZO B.V. en beoordeling van de borgtocht

Op 26 februari 2020 heeft NUEVO COMIENZO B.V. een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de verweerder, die in de procedure werd vertegenwoordigd door advocaat mr. V.P. Melens. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak uitgesteld en uiteindelijk op 12 mei 2020 de partijen in raadkamer gehoord. De rechtbank oordeelt dat zij bevoegd is om de procedure te openen, omdat het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar in Nederland ligt. Verzoekster stelt dat de verweerder een bedrag van € 150.000,79 aan haar verschuldigd is op basis van een overeenkomst van borgstelling. Dit bedrag is onderbouwd met een uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam en een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De verweerder voert verweer en stelt dat hij niet in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en dat de overeenkomst van borgtocht is vernietigd. De rechtbank overweegt dat de faillietverklaring moet worden uitgesproken indien summierlijk blijkt van feiten die aantonen dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen en dat er summierlijk vorderingsrecht van verzoekers is. De rechtbank concludeert dat de borgtocht niet is vernietigd en dat er voldoende bewijs is van het vorderingsrecht van verzoekster. De rechtbank verklaart de verweerder in staat van faillissement en benoemt mr. J.J. Dijk tot rechter-commissaris en mr. K.J. Willemse tot curator.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
insolventienummer: C/15/20/168 F
uitspraakdatum: 14 mei 2020
Op 26 februari 2020 is ingekomen een verzoekschrift van:
NUEVO COMIENZO B.V.,
advocaat mr. S.K. Tuithof,
strekkende tot faillietverklaring van :
[verweerder] ,
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
woonadres: [adres]
advocaat mr. V.P. Melens.

1.De procedure

1.1
De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis (hierna: TARIC), verzoekers en verweerster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 7 april 2020 onder toezending van een formulier waarop verzoekers en verweerster hun standpunt naar voren konden brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen.
1.2
Vervolgens is de behandeling van de zaak op verzoek van verzoekster tweemaal aangehouden.
1.3
Verzoekster, bij monde van haar advocaat mr. S.K. Tuithof, en verweerster, bij monde van haar advocaat mr. V.P. Melens, zijn op 12 mei 2020 in raadkamer gehoord.

2.De beoordeling

2.1
Gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 2015/848 van de Raad van de Europese Unie, is de rechtbank bevoegd deze hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van schuldenares in Nederland ligt.
2.2
Verzoekster legt aan het faillissementsverzoek ten grondslag dat gerekestreerde uit hoofde van een overeenkomst van borgstelling € 150.000,79, inclusief rente en kosten, aan verzoekster verschuldigd is. Voormelde vordering blijkt onder meer uit een uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 september 2019, waarbij (onder anderen) gerekestreerde hoofdelijk is veroordeeld om aan verzoekster € 131.333,33 te betalen, te vermeerderen met rente en kosten.
Ten bewijze van het bestaan van een steunvordering heeft verzoekster onder meer een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019 overgelegd, waarbij (onder anderen) gerekestreerde is veroordeeld tot (onder meer) betaling aan de Stichting Deelnemers Expat Real Estate Fund III van een bedrag van € 2.500.000,-.
2.3
Gerekestreerde voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek. Niet gebleken is dat gerekestreerde schuldeisers onbetaald laat, en niet gebleken is dat gerekestreerde verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Ten aanzien van de vordering voert hij hiertoe aan dat verzoekster geen (opeisbare) vordering heeft en hij verwijst daarbij naar hetgeen hij in de verzetdagvaarding tegen voormeld verstekvonnis ten aanzien van de overeenkomst van borgtocht heeft gesteld, welke procedure thans voor akte aan de zijde van verzoekster staat. Samengevat komt het er op neer dat de echtgenote van gerekestreerde de overeenkomst van borgtocht heeft vernietigd wegens het ontbreken van toestemming ex artikel 1:88 BW.
Voorts betwist gerekestreerde het bestaan van pluraliteit van schuldeisers. De steunvordering van de Stichting Deelnemers Expat Real Estate Fund III is gebaseerd op verschillende onjuiste feitelijke en juridische uitgangspunten, waardoor het in de lijn der verwachting ligt dat dit (voorshandse) oordeel in hoger beroep geen stand zal houden. Gerekestreerde heeft ter onderbouwing van zijn stellingen een appeldagvaarding overgelegd.
2.4
De rechtbank overweegt als volgt. Faillietverklaring dient te worden uitgesproken indien summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden welke aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en eveneens summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekers.
2.5
Ten aanzien van de vordering van verzoekster voert gerekestreerde het verweer dat de overeenkomst van borgtocht is vernietigd. Dit verweer faalt. Gelet op hetgeen is aangevoerd door verzoekster moet het er voor worden gehouden dat verzoekster de buitengerechtelijke vernietiging niet heeft erkend. Dat vindt steun in het feit dat verzoekster een overeenkomst van borgstelling heeft overgelegd, die mede is ondertekend door de echtgenote van gerekestreerde ten blijke van toestemming als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 sub c BW. Nu niet gesteld of gebleken is dat er een gerechtelijke procedure tot vernietiging aanhangig is gemaakt, moet het er voor worden gehouden dat de borgtocht niet is vernietigd. Het enkele feit dat gerekestreerde zelf in verzet is gekomen zal ook niet kunnen leiden tot vernietiging van de overeenkomst van borgtocht op de grond dat zijn echtgenote daar geen toestemming voor heeft gegeven. Gerekestreerde zelf kan op het eventueel ontbreken van toestemming immers geen beroep doen. Dit brengt mee dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster.
2.6
Het verweer van gerekestreerde terzake de steunvordering van de Stichting Deelnemers Expat Real Estate Fund III faalt ook. Het vorderingsrecht van de Stichting Deelnemers Expat Real Estate Fund III blijkt summierlijk uit het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 11 juni 2019. Het enkele feit dat gerekestreerde hoger beroep heeft ingesteld tegen dit vonnis is onvoldoende om dit vorderingsrecht te weerspreken. Door gerekestreerde is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dit vonnis geen stand zal houden. De pluraliteit van schuldeisers is daarmee gegeven.
2.7
Het voorgaande brengt mee dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster, alsmede dat er feiten en omstandigheden aanwezig zijn, die aantonen, dat schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Daarom wordt hij in staat van faillissement verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1
verklaart
[verweerder]voornoemd in staat van faillissement;
3.2
benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. J.J. Dijk;
3.3
stelt aan tot curator mr. K.J. Willemse, advocaat te Haarlem;
3.4
geeft aan de curator last tot het openen van de aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2020 te 12.10 uur, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.