ECLI:NL:RBNHO:2020:3615

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
7764773 CV EXPL 19-6384
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een vlucht van Amsterdam naar München op 26 juli 2018, die werd geannuleerd. Lufthansa bood een alternatieve vlucht aan, maar de passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder een vertraging van een inkomende vlucht en een nachtsluiting van de luchthaven in München. De kantonrechter oordeelde dat Lufthansa niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De passagiers kregen gelijk en de rechter veroordeelde Lufthansa tot betaling van € 575,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat luchtvaartmaatschappijen rekening moeten houden met nachtsluitingen van luchthavens in hun dagelijkse werkzaamheden, en dat de vertraging van de inkomende vlucht geen buitengewone omstandigheid opleverde die de annulering rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7764773 CV EXPL 19-6384
Uitspraakdatum: 10 juni 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[eiser 1] , wonende te [plaats]

2.
[eiser 2], wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
DEUTSCHE LUFTHANSA AKTIENGESELLSCHAFT
gevestigd te Keulen, Duitsland en o.a. kantoorhoudend te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Lufthansa
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 4 april 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop bij conclusie van repliek gereageerd, waarna Lufthansa een conclusie van dupliek met een viertal producties heeft ingediend. De passagiers zijn in de gelegenheid gesteld bij akte op die producties te reageren. De passagiers hebben een akte genomen. Bij schrijven van 10 december 2019 heeft Lufthansa de rechtbank bericht dat de akte van eisers reacties op de inhoudelijke kant van de conclusie van dupliek bevat, dat zij daartegen protesteert en dat Lufthansa de rechtbank verzoekt om dat gedeelte van de akte eiser buiten beschouwing te laten.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagiers op 26 juli 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar München, Duitsland met vlucht LH2309, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. Lufthansa heeft de passagiers omgeboekt naar vlucht KL1721 van Amsterdam naar Brussel, België en vlucht LH2285 van Brussel naar München op 27 juli 2018.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Lufthansa, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instap-weigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Lufthansa vanwege de annulering van de vlucht en de daardoor veroorzaakte vertraging, gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert daartoe – samengevat – aan dat de vlucht is geannuleerd wegens (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vlucht maakte onderdeel uit van de rotatievlucht München-Amsterdam-München, zodat voor de uitvoering van vlucht LH2309 de – tijdige – aanwezigheid van een Lufthansa-vliegtuig in Amsterdam een
conditio sine qua nonis. De inkomende vlucht LH2308 uit München had een vertrekvertraging van 44 minuten en een aankomstvertraging van 72 minuten. Deze vertraging werd veroorzaakt door (1) een opschorting van het vertrek door luchthaven (de kantonrechter begrijpt: de luchtverkeersleiding te) München en (2) een
go-aroundvoorafgaand aan de landing op Amsterdam-Schiphol Airport als gevolg van buitengewone weersomstandigheden, meer in het bijzonder
windshear. Door deze vertraging van vlucht LH2308 en met name in verband met een nachtsluiting van de luchthaven te München vanaf 22.00 uur UTC (0.00 uur lokale tijd), op welke beide omstandigheden Lufthansa geen invloed heeft, was tijdige uitvoering van de vlucht niet (meer) mogelijk en kon Lufthansa niet anders dan de vlucht annuleren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming. Van een situatie als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub c van de Verordening is geen sprake, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in artikel 7 van de Verordening te voldoen. Dit is slechts anders indien Lufthansa kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Volgens overweging 14 van de considerans van de Verordening kunnen dergelijke omstandigheden zich met name voordoen in geval van – onder meer – weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen.
5.3.
Lufthansa beroept zich erop dat zij de vertraging veroorzakende factoren van vlucht LH2308 noch de nachtsluiting in München kon beïnvloeden, als gevolg waarvan zij vlucht LH2309 heeft moeten annuleren. De passagiers hebben het verweer van Lufthansa op verschillende onderdelen gemotiveerd betwist. Voor zover deze betwistingen een directe reactie zijn op de conclusie van antwoord dan wel de bij conclusie van dupliek overgelegde producties, zullen ze hierna per onderdeel worden besproken en beoordeeld. Voor zover enige stelling c.q. betwisting van de passagiers voor het eerst is geuit bij akte eiser die uitsluitend een reactie op de producties bij conclusie van dupliek van Lufthansa, diende in te houden, zal de kantonrechter die stelling respectievelijk betwisting wegens strijd met procesrecht buiten beschouwing laten.
Buitengewone omstandigheden
5.4.
Lufthansa is van mening dat de door de inkomende vlucht opgelopen vertraging, die ertoe heeft geleid dat Lufthansa de daarop volgende vlucht heeft geannuleerd, een buitengewone omstandigheid oplevert als gevolg waarvan zij geen compensatie verschuldigd is aan de passagiers. Volgens de passagiers heeft Lufthansa de buitengewone weersomstandigheden (
Windshear) echter niet (voldoende) onderbouwd, terwijl zij met betrekking tot de nachtsluiting van de luchthaven van München hebben aangevoerd dat uit het door Lufthansa als productie 6 bij conclusie van antwoord overgelegde dagrapport juist blijkt dat er voor vlucht LH2309 een vergunning voor een latere landing was aangevraagd – én verleend – zodat ook dat geen buitengewone omstandigheid oplevert, aldus nog steeds de passagiers. De kantonrechter overweegt als volgt.
Vertraging vlucht LH2308
5.5.
Volgens Lufthansa bestaat de vertraging van inkomende vlucht LH2308 uit 3 componenten. Ter onderbouwing hiervan heeft zij bij conclusie van dupliek een
Flight Irregularity Reportovergelegd. Blijkens dat rapport bestond de vertraging van 44 minuten bij vertrek uit de
Delay Codes093 (21 minuten), 032 (13 minuten) en 055 (10 minuten). Volgens de
Standard IATA Delay Codes(AHM 730) betreft het de volgende vertragingsoorzaken:
93 (RA) – AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector32 (GL) – LOADING UNLOADING, bulky, special load, cabin load, lack of loading staff55 (ED) – DEPARTURE CONTROL
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat deze door Lufthansa aangedragen oorzaken voor de (vertrek)vertraging van LH2308 geen buitengewone omstandigheden opleveren die haar ontslaan van haar verplichting tot het betalen van compensatie als bedoeld in artikel 7 van de Verordening. Weliswaar zal bij een rotatievlucht in zijn algemeenheid een vertraging van de inkomende vlucht (code 93) een doorwerking (kunnen) hebben in de vertrektijd van de uitgaande vlucht, maar dat is naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij. Slechts indien de vertraging van de inkomende vlucht aantoonbaar het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in de Verordening, werken die (eventueel) door op de daaropvolgende uitgaande vlucht. Dat in het onderhavige geval sprake was van een vertraging van vlucht LH2308 als gevolg van buitengewone omstandigheden die doorwerkten in en hebben geleid tot de annulering van vlucht LH2309, heeft Lufthansa dan ook niet (voldoende) aangetoond. Uit de overgelegde stukken blijkt immers slechts dat vlucht LH2308 vertraagd was door (o.a.) code 93, zijnde de vertraging van de vlucht
voorafgaandaan vlucht LH2308. Gesteld noch gebleken is dat
díevlucht vertraagd was wegens buitengewone omstandigheden. Ook de vertraging van vlucht LH2308 zelf kan derhalve niet worden toegeschreven aan buitengewone omstandigheden.
5.7.
Datzelfde geldt in het onderhavige geval eveneens voor de vertragingen met codes 32 en 55. Dat de vertraging van de vlucht voorafgaand aan vlucht LH2308 (kennelijk) heeft geleid tot een latere (uit- en in)lading van vlucht LH2308 (code 32), is op zich geen buitengewone omstandigheid. Niet gesteld of gebleken is waarom dat in het onderhavige geval anders zou zijn.
5.8.
Ten aanzien van vertragingscode 55 heeft Lufthansa niet (voldoende) duidelijk gemaakt wat de
buitengewoneomstandigheid was die geleid zou hebben tot de vertraging van vlucht LH2308. Voor zover Lufthansa aan de vertrekvertraging van vlucht LH2308 mede ten grondslag heeft willen leggen de door haar bij conclusie van antwoord genoemde opschorting van het vertrek door de luchtverkeersleiding te München, kan ook dit haar niet baten. Lufthansa heeft immers op geen enkele wijze nader onderbouwd welk aandeel deze opschorting dan zou hebben gehad in de uiteindelijke vertraging, noch heeft zij inzichtelijk gemaakt dat daarbij sprake was van een buitengewone omstandigheid.
5.9.
De gestelde oorzaken van de vertrekvertraging van vlucht LH2308 van 44 minuten kunnen op grond van het voorgaande dan ook niet worden beschouwd als buitengewone omstandigheden die doorwerken in de annulering van vlucht LH2309.
Windshear / go around
5.10.
Met betrekking tot de door haar gestelde
windshearen
go aroundheeft Lufthansa verwezen naar de METAR-data van Amsterdam van 26 juli 2018 waaruit een en ander zou blijken. De kantonrechter heeft uit de METAR geen (directe) verwijzing naar
wind shear, noch naar de
go aroundkunnen afleiden. Uit de METAR-data kan weliswaar worden afgeleid dat ten tijde van de (geplande) landing van vlucht LH2308 sprake was van wind, maar Lufthansa heeft niet voldoende duidelijk onderbouwd dat die wind – bijvoorbeeld omdat die een bepaalde kracht had of uit een bepaalde richting kwam – de haar ter beschikking staande landingsmogelijkheden zodanig heeft belemmerd dat dit voor haar een buitengewone omstandigheid opleverde. De enige verwijzing naar
wind shearis vermeld in het door Lufthansa als productie 6 bij conclusie van antwoord overgelegde dagrapport. De enkele vermelding daarin van het woord
Windshearis echter onvoldoende om daaruit te kunnen afleiden dat dit heeft geleid tot de door Lufthansa genoemde, maar nergens met zoveel woorden vastgelegde,
go around.Gelet op de gemotiveerde betwisting door de passagiers had van Lufthansa mogen worden verwacht dat zij haar stellingen daaromtrent nader zou onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, zal het verweer van Lufthansa op dit onderdeel worden gepasseerd.
Nachtsluiting luchthaven München
5.11.
Tot slot heeft Lufthansa gesteld dat de vertraging van vlucht LH2308 ertoe heeft geleid dat vlucht LH2309 niet meer tijdig zou kunnen vertrekken teneinde vóór de nachtsluiting van de luchthaven van München aldaar te arriveren. Gelet op de aankomsttijd van vlucht LH2308 op Schiphol van 22.02 uur (lokale tijd), zou vlucht LH2309 uiterlijk om 22.40 uur uit Amsterdam moeten vertrekken om nog tijdig (vóór 0.00 uur) op de eindbestemming te München aan te komen. Omdat dit niet mogelijk was, kon Lufthansa dus niet anders dan vlucht LH2309 annuleren. De passagiers hebben ter weerlegging van dat verweer gewezen op een door Lufthansa als productie 6 bij conclusie van antwoord overgelegd dagrapport, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
night flight ban / curfew
MUC
26Jul201820:00
H100/2L LH2309/26 AMS_MUC Night flight permit application for 2230 requested and approved
5.12.
Volgens Lufthansa betreft deze uitzondering slechts vluchten die op zich – op tijd – zijn opgestegen van de plaats van vertrek en die dan vóór 00.00 uur in München zouden zijn geland, maar die onderweg – toch – vertraging hebben opgelopen. Ter onderbouwing daarvan verwijst Lufthansa naar de als productie 5 bij conclusie van antwoord overgelegde regels voor de nachtsluiting, afkomstig van de website van luchthaven München.
5.13.
Hoewel de kantonrechter uit deze regels niet kan opmaken of hetgeen Lufthansa stelt juist is, kan dit verweer haar niet baten. Ook de nachtsluiting van luchthavens is immers in zijn algemeenheid een gegeven waar luchtvaartmaatschappijen in hun dagelijkse werkzaamheden mee rekening dienen te houden. Wat dat betreft is het een omstandigheid die inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van Lufthansa. Een buitengewone omstandigheid levert het in dit geval dus niet op.
Doorwerking
5.14.
Aangezien de eerder opgelopen vertraging van vlucht LH2308 op grond van het bovenstaande geen buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening oplevert, is van doorwerking op vlucht LH2309 derhalve ook geen sprake.
5.15.
Nu het verweer van Lufthansa geen doel treft, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de annulering van de vlucht, worden toegewezen
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.17.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Lufthansa heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.18.
De proceskosten komen voor rekening van Lufthansa, omdat deze voor het merendeel ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten is toewijsbaar met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Lufthansa tot betaling aan de passagiers van € 575,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 500,00 vanaf 26 juli 2018, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
6.2.
veroordeelt Lufthansa tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 300,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter