ECLI:NL:RBNHO:2020:367

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
C/15/296874 / KG ZA 19-874
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van een persbericht door ziekenhuis in verband met uitbraak van NDM-5 bacterie

In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap die zich bezighoudt met afvalverwerking in de zorg, rectificatie van een persbericht dat door het Zaans Medisch Centrum (ZMC) was gepubliceerd. Het persbericht suggereerde dat de uitbraak van de multiresistente NDM-5 bacterie in het ziekenhuis was veroorzaakt door het afvalverwerkingssysteem van de eiseres. De voorzieningenrechter oordeelde dat ZMC onrechtmatig had gehandeld door in het persbericht eenzijdig de aandacht te vestigen op de rol van de vermalers en het gerecycled water, zonder de bijdrage van het rioleringssysteem van ZMC aan de verstoppingsproblematiek te vermelden. De rechter stelde vast dat de communicatie van ZMC niet in overeenstemming was met de zorgvuldigheid die zij jegens de eiseres diende te betrachten. ZMC werd veroordeeld tot rectificatie van het persbericht, waarbij de rechter een tekst formuleerde die de onvolledigheid en onevenwichtigheid van het oorspronkelijke bericht onderstreepte. De rechter oordeelde dat de eiseres schade had geleden door de publicatie van het persbericht, dat de indruk wekte dat de uitbraak uitsluitend aan het systeem van de eiseres was toe te schrijven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/296874 / KG ZA 19-874
Vonnis in kort geding van 21 januari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M. Wallart te Amsterdam,
tegen
de stichting
ZAANS MEDISCH CENTRUM,
gevestigd te Zaanstad,
gedaagde,
advocaten mr. E.A. Van der Dussen en mr. M.G. Kos te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en ZMC genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 22,
  • de brief van de zijde van ZMC van 31 december 2019, waarmee de producties 1 tot en 12 in het geding zijn gebracht,
  • de fax van de zijde van [eiseres] van 3 januari 2020, waarmee de producties 23 en 24 in het geding zijn gebracht,
  • de brief van de zijde van ZMC van 3 januari 2020, waarmee de producties 13 en 14 in het geding zijn gebracht,
  • de mondelinge behandeling op 7 januari 2020,
  • de pleitnota van [eiseres] ,
  • de pleitnota van ZMC.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 7 januari 2020 zijn verschenen:
aan de zijde van [eiseres] : [directeur eiseres 1] en [directeur eiseres 2] , directeuren, bijgestaan door mr. Wallart voornoemd,
aan de zijde van ZMC:
  • [voorzitter] , voorzitter Raad van Bestuur ZMC,
  • [lid] , lid Raad van Bestuur ZMC,
  • [voorzitter Expertteam] , werkzaam bij NoordWest Ziekenhuisgroep, arts-microbioloog, voorzitter van het Expert-team,
  • [lid Expertteam 1] , hoogleraar infectiepreventie en arts-microbioloog, lid van het Expertteam,
  • [lid Expertteam 2] , onder andere werkzaam bij ZMC, deskundige infectiepreventie, lid van het Expert-team
  • [werknemer Arcadis 1] , werkzaam bij Arcadis, projectleider stedelijk water en riolering,
  • [werknemer Arcadis 2] , werkzaam bij Arcadis, auteur Arcadis rapporten,
  • [advocaat] , advocaat bij Nysingh Advocaten-Notarissen,
  • mrs. Van der Dussen en Kos voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] houdt zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van een systeem voor afvalverwerking en afvalwaterzuivering in de zorgindustrie.
2.2.
ZMC is een instelling voor medisch-specialistische zorg in de zin van de Wet toelating zorginstellingen en exploiteert een algemeen regionaal stads- en streekziekenhuis.
2.3.
Onder de naam [naam systeem] brengt [eiseres] een systeem op de markt dat bestaat uit een aantal kleine afvalvermalers, zogenaamde [vermalers] , die – onder meer - op de afdelingen van een ziekenhuis geplaatst kunnen worden (hierna: het [afvalverwerkingssysteem] ). Het [afvalverwerkingssysteem] heeft meerdere innovatieprijzen gewonnen en wordt sinds 2012 in diverse ziekenhuizen gebruikt. In de [vermalers] wordt ziekenhuisafval vermalen, dat vervolgens gezamenlijk met het afvalwater van een ziekenhuis via het ziekenhuisriool wordt vervoerd naar een speciale op het ziekenhuisterrein geplaatste installatie. In deze installatie wordt voornoemd afval vervolgens vergist of ontsmet, waardoor medicijnresten en andere vervuilingen niet meer bij de algemene afvalwaterzuivering kunnen komen en het milieu wordt ontlast. Het gezuiverde water, ook wel gerecycled water of proceswater genoemd, kan hergebruikt worden, bijvoorbeeld als spoelwater voor de toiletten.
2.4.
In de jaren 2014/2015 is ZMC gestart met de ontwikkeling van nieuwbouw. ZMC heeft BAM daartoe als bouwer in de arm genomen. Onderdeel van deze nieuwbouw was het [afvalverwerkingssysteem] .
2.5.
In de bijlage ‘Vragen/actielijst [eiseres] , Notitie IBL d.d. 24-02-2014’ bij de e-mail van 24 februari 2014 van [betrokkene 1] , werkzaam bij BAM, aan diverse personen werkzaam bij zowel ZMC, [eiseres] als Arcadis, staat onder meer het volgende:
“(..)
2.4
Opstelplaats [vermalers] .
a. Hoeveel [vermalers] worden er geplaatst, en op welke locatie’s? In elke spoelruimte en in elk milieustation? In relatie tot de plaats en aantallen [vermalers] moet het tracé van de rioleringen worden bezien op de haalbaarheid van een afschot van 1/150 tot maximaal 1/50. Dit mede in relatie tot de hoogte van het verlaagde plafond en/of het aantal nog op te geven aanvullend benodigde schachten. (..)”
2.6.
Bij e-mail van 27 augustus 2014 heeft [betrokkene 2] , werkzaam bij [eiseres] , enkele documenten gestuurd aan diverse personen werkzaam bij onder meer ZMC en BAM. In de bij voornoemde e-mail meegestuurde verklaring van de NEN normsubcommissie staat opgenomen:
“(..)
Naar aanleiding van de door [eiseres] gestelde vraag of het [concept van eiseres] kan functioneren binnen het uitgangspunt van NEN3215:2011, heeft NEN normsubcommissie 349 165 21 Gebouwriolering het volgende verklaard.
Door de rapporten (..) is een werkgroep van de NEN normsubcommissie (…) Gebouwriolering tot de conclusie gekomen dat de gebouwriolering in het [concept van eiseres] , goed kan functioneren als voldaan wordt aan:
  • de eisen die het Bouwbesluit 2012 stelt aan de gebouwriolering voor huishoudelijk afvalwater;
  • de bepalingsmethoden gegeven in NEN3215:2011, en
  • de onderstaande aanvullende voorwaarden: (..)
5. Indien benedenstrooms van de aansluiting van de [vermaler] binnen een afstand van 3 m een richtingsverandering van 45° of groter is aangebracht, moet de afstand tussen die richtingsverandering en een daarop volgende zij-aansluiting ten minste 5 maal de ontwerpmiddellijn van de verzamelleiding zijn. (..)”
2.7.
Op 2 december 2015 hebben [eiseres] en ZMC de overeenkomst van Koop & Aanneming, Escrow en Beheer & Onderhoud (hierna: de overeenkomst) gesloten, ten behoeve van de installatie van het [afvalverwerkingssysteem] in de nieuwbouw van ZMC. In de overeenkomst is – voor zover hier van belang – het volgende te lezen:
“(..)
17. Verplichtingen en garanties [eiseres] – Levensduur 20 jaar
17.1
[eiseres] draagt zorg voor de vereiste kwaliteit van de [naam] -installatie, de pompput/ [vermalers] , het [afvalverwerkingssysteem] (met uitzondering van de riolering) en de door haar te leveren diensten, leveringen en werken (…)
(…)
17.4
[eiseres] verstrekt ten aanzien van de goede werking van de [naam] -installatie de volgende garanties:
[eiseres] staat bij afronding van de Ingebruiknamefase garant voor de deugdelijke werking van het [afvalverwerkingssysteem] , een en ander met inachtneming van de voorwaarden van de Overeenkomst. Met de term ‘deugdelijke werking’ wordt bedoeld, uitgaande van de kwantiteit en samenstelling van het Afval als beschreven in:
I. verwerking van Afval in de Vermalers op de afdelingen;
II. transport van dit Afval via het bestaande rioolstelsel, aangepast volgens de specificaties genoemd in Datablad [vermaler] 3; (..)
In de bijlage ‘ [vermaler] 3 aansluitingen & transport’ bij de overeenkomst staat onder meer opgenomen:
“Aansluitingen
Riool aansluiting (A) 110 mm buitendiameter, afschot minimaal 1/200 en maximaal 1/50 (..)”
In de bijlage ‘Afval’ bij de overeenkomst staat onder meer opgenomen:
“Het [afvalverwerkingssysteem] verwerkt in ieder geval de volgende afvalstromen:
(..)
2. Vast afval van onder andere de zorgafdelingen:
  • Single-use producten van bioplastics (..)
  • Conventioneel restafval
  • Keukenafval (swill)
  • Specifiek ziekenhuisafval (SZA)
Onder meer:
- Verband (..)
- Naalden (..)
- Ampullen (..)
- Redondrains met bloed en wondvocht
- Placenta’s
- Infuussystemen met chemoresten
Het [afvalverwerkingssysteem] verwerkt in elk geval niet:
  • Klein chemisch afval
  • Radioactief materiaal
  • Bouwafval
  • Glas/porselein (..)
  • Kantoorpapier, tijdschriften, kranten en karton
  • Metaal (..)
  • Electoschroot, mediadragers
  • Wit- en bruingoed
  • Grof vuil (..)”
2.8.
ZMC heeft de overeenkomst met BAM vervolgens via een voorstel tot wijziging van 10 december 2015 gericht aan BAM, gewijzigd. In het voorstel tot wijziging staat onder meer:
“(..)
BAM houdt geen rekening met extra slijtage rioleringssysteem en/of extra kosten in verband met het onjuiste gebruik of niet functioneren van het vermalingsproces van de [vermalers] waardoor verstoppingen kunnen ontstaan.
ZMC en [eiseres] is verantwoordelijk voor de kwaliteit het vermalen afval (pulp) wat geschikt dient te zijn om d.m.v. een standaard drukloos vuilwaterriools- en beluchtingssyteem (VWA) af te voeren. BAM levert dus een standaard vrijverval VWA leidingsysteem ontworpen volgens de NTR geschikt voor afvoer van conventionele fecaliën bestaande uit PE leidingen waarbij de leidingdelen middels spiegellassen en moffen met elkaar verbonden zijn. De afschot van het VWA leidingsysteem zal afhankelijk van de locatie en beschikbare ruimte minimaal ca. 1:200 bedragen. (..)”
2.9.
Op 17 augustus 2016 heeft een risico-inventarisatie plaatsgevonden met vertegenwoordigers van [eiseres] , ZMC, BAM en het Reinier de Graaf ziekenhuis. In het verslag risico-inventarisatie [eiseres] van 17 augustus 2016, met aanvullingen van 5 oktober 2016 naar aanleiding van een aanvullend overleg tussen voornoemde partijen, staat onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
De gevolgen bij eventuele verstoppingen in de riolering (als gevolg van het [afvalverwerkingssysteem] ) of bij uitval van het systeem voor de bedrijfsvoering van het ziekenhuis kunnen groot zijn, daarom is in het Alliantiebestuur besloten dat er een risico-inventarisatie van de gehele installatie uitgevoerd moet worden.
(..)
‘Voorkomen is beter dan genezen’
De GEVOLGEN van een verstopping in het systeem zijn groot. Het RISICO voor de bedrijfsvoering van het ziekenhuis is daarmee ook (relatief) groot. De beheersmaatregelen zullen daarom voornamelijk betrekking hebben op het voorkomen van de KANS op verstoppingen. (..)
(..)
Hieronder volgen de bevindingen van RdGG (vzr: het Reinier de Graaf) puntsgewijs, per punt is aangegeven welk advies voor het ZMC besproken is. Het ZMC dient per advies zelf te besluiten of zij dat zullen implementeren in het ingebruikname plan. Vanzelfsprekend adviseren BAM en [eiseres] om deze adviezen van RdGG op te volgen, omdat daarmee de kans op verstoppingen verkleint.
(..)
Advies RdGG om na in gebruikname [vermalers] gefaseerd in gebruik te nemen, om problemen te kunnen analyseren en medewerkers bewust te trainen. In deze periode worden [vermalers] alleen gebruikt voor het legen van urinaals en fecaliën. (..)
Uitgangspunt ZMC en [eiseres] is direct live te gaan met in gebruik name [vermalers] en dus geen gefaseerde in gebruik name toe te passen. (..)
(..)
 Het rioleringsyteem (vzr: in het RdGG) bleek op punten niet conform de NEN aangelegd te zijn. 1:200 is de ondergrens, het leidingnet kwam daar soms onder.
BAM heeft het gehele leidingnet zelf nagelopen en geeft aan dat het binnen de grenzen van de NEN is aangelegd. Het hele rioolstelsel (van [vermalers] tot de aansluitingen buiten de gevel) is geïnventariseerd en beoordeeld (..) (toev. ZMC) Nav deze inventarisatie zijn bevindingen en aanbevelingen voor het rioolstelsel benoemd. ZMC heeft BAM gevraagd een aanbeveling te doen voor het aanpassen van de benoemde aanbevelingen. Daar waar twijfel over de juiste aanleg bestaat zal BAM eea controleren en waar nodig zelf aanpassen.
- Bij het gefaseerd in gebruik nemen van het systeem is per verstopping (vzr: in het RdGG) een analyse gemaakt van de verstopping. Hieruit is gebleken dat een combinatie van factoren er toe bij kan dragen dat een systeem dat conform de eisen is aangelegd toch kan leiden tot verstoppingen. Ter lering zijn de onderstaande situaties uit RdGG besproken:
  • Veel richtingsveranderingen (bochten) tussen de [vermaler] en de schacht verlagen de stromingssnelheid waardoor pulp langer achterblijft.
  • Stuiklassen (met name in bochten) kunnen leiden tot afzetting van pulp, bij toepassing van elektrolasmoffen wordt dit probleem voorkomen.
  • Wanneer er weinig andere watervoerende componenten zijn aangesloten op de riolering kan pulp droog komen te staan. Het lage waterverbruik van de toiletten tegenwoordig draagt daar ook niet aan bij. (..)
Afspraken:
- Partijen beoordelen gezamenlijk het ontwerp van het leidingstelsel in het ZMC op basis van de bovenstaande ervaringen. Daar kunnen voorstellen uit komen om voor de ingebruikname nog aanpassingen aan het leidingwerk te doen. Maar het is ook mogelijk om deze analyse achter de hand te houden, zodat wanneer er verstoppingen ontstaan er snel bepaald kan worden wat de mogelijke oorzaak is. Een aanpassing dient dan eventueel achteraf gedaan te worden. De keuze voor een van beide opties is afhankelijk van de inschatting dat de verstopping zich voor kan doen en de mogelijke gevolgen. (..)”
2.10.
ZMC heeft het [afvalverwerkingssysteem] op 28 januari 2017 in gebruik genomen.
2.11.
In een e-mail van 6 maart 2017 van [betrokkene 3] , operations manager bij BAM, aan diverse personen werkzaam bij zowel [eiseres] als ZMC, is het volgende vermeld:
“(..)
Na ingebruikname van de nieuwbouw, zijn zowel BAM als diverse afdelingen van ZMC geconfronteerd met storingen aan [vermalers] en diverse verstoppingen in het riolering/leidingenstelsel. De oorzaak van de storingen en verstoppingen kunnen worden geclassificeerd als enerzijds technisch en anderzijds functioneel. De problematiek is vanuit BAM diverse keren bij het ZMC geadresseerd, met de aankondiging dat een oplossing hoge prioriteit behoeft. (..)
Technische analyse
  • Frequentie van storingen is 1 tot 3 per dag;
  • (..) Bij verhelpen verstoppingen nog diverse knelpunten (haakse bochten, 90 graden i.p.v. 45 graden) aangetroffen; (..)
  • Onduidelijkheid m.b.t. juiste afstelling doorspoeling en afstelling van vermalingsysteem [vermaler] -systeem.
Functionele analyse
  • Bij doorspoelen leiding geconfronteerd met hoog aantal ‘washandjes zonder water’, aanname dat deze in de urinoirs zijn gedeponeerd;
  • Bij doorspoelen leiding geconfronteerd met hoog aantal Sanitaire supplies welke niet oplosbaar zijn;
  • Onduidelijkheid bij eindgebruikers omtrent het gebruik van de [vermalers] . (..)”
2.12.
Op 17 maart 2017 heeft er tussen afgevaardigden van onder meer ZMC, BAM en [eiseres] een overleg plaatsgevonden over de verstoppingen in de riolering en het functioneren van de [vermalers] . In het naar aanleiding van dit overleg opgestelde verslag staat onder meer het volgende:
“(..)
Riolering;
BAM heeft het aangelegde rioolstelsel beoordeeld op risico’s voor verstoppingen.
Bij een aantal posities zijn reeds aanpassingen doorgevoerd, deze worden door middel van een afwijking vastgelegd. De verbetervoorstellen voor de HCK en Dialyse zijn d.m.v. een modificatie door BAM aangeboden aan ZMC en onder bepaalde voorwaarden door ZMC opgedragen. Uitvoering HCK wordt vandaag afgerond. De uitvoering van de Dialyse loopt tot eind week 12. Naast deze modificatie voert BAM nog diverse verbeteringen door (spoelwater dialyse via standleiding HCK, afvoeren meubels dialyse worden apart afgevoerd en opnemen overstortvoorzieningen in de kruipruimte). Ook deze aanpassingen worden door BAM d.m.v. een afwijking vastgelegd. (..)
Waterdruk;
(..)
Vanaf volgende week (week 12) wordt dagelijks een log bijgehouden van het functioneren (aantal spoelingen, storingen, gelijktijdigheid?, etc) van de [vermalers] (actie [eiseres] ).
Op basis van deze log registratie worden de berekening (mede in relatie tot de gelijktijdigheid) opnieuw beoordeeld (actie BAM en [eiseres] ), welke uitgangspunten zijn door [eiseres] meegegeven en waar is door BAM mee gerekend. Er lijkt een verschil in de uitgangspunten te zijn (actie BAM en [eiseres] ). (..)
Aandachtspunten;
(..)
Indien de uitvoering of berekeningen van de riolering en/of het grijswaternet niet overeenkomen met de eisen of uitgangspunten zal BAM dat voor haar rekening herstellen. [X] geeft desalniettemin aan dat BAM op basis van de uitsluitingen zoals beschreven in VTW-029B wellicht niet had moeten meewerken aan de toepassing van het [eiseres] .
(…)”
2.13.
Vanaf begin 2017 tot december 2017 hebben zich een groot aantal verstoppingen voorgedaan in ZMC.
2.14.
In een e-mail van de [betrokkene 4] van ZMC aan onder andere [eiseres] van 22 december 2017 staat het volgende opgenomen:
“(..)
1. Casus incident
a. 16/12: Grote verstopping geweest op het tracé vanuit de dialyse afdeling. Gevolgen waren dat de gang vol vuilwater stond overlopende naar het Atrium. (..)
2. Evaluatie incident
a. ER en RG bevestigen dat het trace een bekend probleem en er modificaties zijn uitgevoerd nav een eerder incident in maart ’17. Beiden stellen vast dat de modificatie van de positie van twee 45 bochten niet is uitgevoerd. Onduidelijk of dit wel of niet in opdracht is gegeven. Het tracé bleek bij ontstopping over een lengte van ca. 8 meter verstopt te zijn met materiaal. Onduidelijk is of het verval van deze leiding nog in orde is en een rol heeft gehad in de verstopping. (..)
Besluiten
1. Eind januari zal RHDHV hun analyse aanleveren van de risico elementen binnen het huidige ontwerp van het binnenriool. (..)”
2.15.
Vanaf medio december 2017 is het aantal verstoppingen binnen ZMC teruggebracht tot een normaal aantal.
2.16.
In februari 2018 is het ZMC geconfronteerd met een uitbraak (hierna: de uitbraak) van de multiresistente
Citrobacter freundii(NDM-5) bacterie (hierna: de bacterie). ZMC heeft in april 2018 publiekelijk melding gedaan van de uitbraak. De uitbraak is tot op heden niet onder controle.
2.17.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieumelding (RIVM), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het Signaleringsoverleg Zorginfecties en Antimicrobiële Resistentie (SO-ZI/AMR) monitoren de uitbraak en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport rapporteert de Tweede Kamer sinds juni 2018 over de uitbraak.
2.18.
Sinds april 2018 adviseert een expertteam bestaande uit medewerkers van ZMC en externe deskundigen op het gebied van microbiologie en infectiepreventie (hierna: het expertteam) ZMC over de beteugeling van de uitbraak.
2.19.
Op advies van het expertteam is ZMC op 22 mei 2018 gestart met het tijdelijk buiten gebruik stellen van de [vermalers] . De laatste [vermaler] is op 4 juni 2018 buiten gebruik gesteld.
2.20.
In het rapport Toetsing Gebouwriolering aan Normen (Toetsing aan NEN3215/NTR3216 en aan ontwerpeisen [eiseres] ) van Arcadis van 14 augustus 2019 is onder meer het volgende vermeld:
“(..)
3.8.1
Afwijkingen ten opzichte van NEN3215
Het Asbuilt 3D model (..) van de gebouwriolering is steekproefsgewijs getoetst aan de NEN3215. De NEN3215 is opgesteld als minimale norm om een goed afvalwatertransport mogelijk te maken. Hierbij wordt uitgegaan van een verhouding tussen hoeveelheid spoelwater en (vast) vuil conform huishoudelijk gebruik. De normen zijn er op gericht om het afval over voldoende lengte te kunnen transporteren, hierbij zijn o.a. zaken als leidingdiameter, verhang, leidinglengtes en bochtconstructies van belang. Op een aantal punten voldoet het systeem feitelijk niet aan de NEN3215. Aanvullend zijn aspecten gesignaleerd die niet conform de doelstelling van de NEN3215 zijn uitgevoerd.
3.8.1.1 Feitelijke afwijkingen ten opzichte van de norm (..)
  • In het model ligt het overgrote deel van de leidingen op een afschot van 0,5% (1:200). Er komen leidingen voor die (veel) steiler zijn aangelegd. Over korte afstanden komen hellingen van 100% (1:1) voor. Dit is niet in overeenstemming met de NEN. Naast steile leidingen komen in het model ook vlakker liggende leidingen (0,35% / 1:286) en zelfs volledig vlak liggende leidingen (0%) voor. Deze afwijkingen ten opzichte van de NEN komen soms ook voor in toestelleidingen en verzamelleidingen achter [vermalers] .
  • Uit het 3D model blijkt dat de secundaire ontspanningsleidingen niet in alle gevallen boven de lozingstoestellen aansluit op de verticale ontspanningsleiding zoals door de NTR3216 wordt vereist. (..)
3.8.2
Potentiële risico’s door afwijkingen ten opzichte van NEN3215(..)
Het in de norm voorgeschreven afschot is afgestemd op de afvoer van water en vuil via leidingen met de voorgeschreven diameters. De incidentele afwijkingen van dit voorgeschreven afschot zorgt er voor dat vuil kan achterblijven in de leidingen en daarmee de verstoppingsgevoeligheid toeneemt.
4.2
Vergelijking met eisen voorafgaand aan de bouw
Ten aanzien van de gebouwriolering zijn door [eiseres] ten behoeve van de afvoer van afval(water) via de [vermalers] de volgende eisen opgegeven:
  • 110 mm buitendiameter
  • Afschot minimaal 1/200, maximaal 1/50
De afschot eis komt overeen met de NEN3215. Bij de vergelijking met de NEN is reeds geconcludeerd dat de gebouwriolering hier niet overal aan voldoet. (..)
4.3.1
Ontwerp van riool – afschot
Voor het afschot stelt [eiseres] een strengere eis dan de NEN3215:
  • Een afschot van 1:100 over de gehele verzamelleiding is gewenst
  • Een afschot van minimaal 1:150 en maximaal 1:50 is vereist
Zowel aan de wens als aan de eis wordt niet in alle gevallen voldaan. (..)
4.4.3
Potentiële risico’s door afwijkingen op eisen [eiseres]
De (extra) eisen die [eiseres] voorafgaand aan de bouw van het ZMC heeft aangegeven zijn beperkt, aan de eisen m.b.t. afschot wordt niet overal voldaan. De incidentele afwijkingen van dit voorgeschreven afschot zorgt er voor dat vuil kan achterblijven in de leidingen en daarmee de verstoppingsgevoeligheid toeneemt. (..)”
2.21.
In het rapport Groeipotentie grijswater ZMC van het KWR van 28 augustus 2019 is onder andere het volgende vermeld:
“(..)
Groeipotentie C. freundii
(..)
De resultaten van beide experimenten laten zien dat zowel de algemene microbiologische groeipotentie en de groeipotentie voor
C. freundiihoger waren in het grijswater van het ZMC dan in het drinkwater. Hierbij was de algemene microbiologische groeipotentie van het grijswater beduidend hoger dan het drinkwater en het grijswater zal daarom leiden tot verhoogde planktonische groei in het water en biofilmvorming op de leidingwand. Dit zijn beide onwenselijke processen, omdat verhoogde planktonische groei en/of biofilmvorming een hoger risico geeft op vermeerdering van opportunistische ziekteverwekkers (..). Hoewel de groeipotentie van het grijswater voor
C. freundiiniet erg hoog was, bestaat wel de kans dat de verhoogde algemene microbiologische groeipotentie indirect leidt tot groei van
C. freundii. Zo kan het zijn dat
C. freundiizich beter weet te vermeerderen in de biofilm dat in contact staat met het grijswater dan in het grijswater zelf, zoals ook is waargenomen voor enkele opportunistische ziekteverwekkers in drinkwater (..) of mogelijk kan het organisme zich beter vermeerderen in sediment, zoals in waargenomen voor
Aeromonasin drinkwater. (..)”
Conclusies
De algemene microbiologische groeipotentie van het grijswater in toiletstortbakken is duidelijk verhoogd en overschrijdt de richtlijn die aan drinkwater wordt gesteld. Hierdoor neemt het risico toe op groei van opportunistische ziekteverwekkers in het watersysteem dat met grijswater wordt gevoed.
De groeipotentie van het grijswater voor de multiresistentie
C. freundiistam, die in het ZMC is aangetroffen, is ook hoger dan voor drinkwater. Desondanks is deze groeipotentie in vergelijking met micro-organismen die van nature aanwezig zijn in watermonsters zeer laag. Het ligt daarom niet in de verwachting dat
C. freundiiin staat is om zich direct in het grijswater te vermeerderen, maar mogelijk wel in de biofilm op de leidingswand of sediment, aangezien die sterk verhoogd zal zijn door de hoge algemene microbiologische groeipotentie van het grijswater.
Aanbevelingen
Het ZMC is inmiddels overgegaan op het gebruik van drinkwater in plaats van grijswater als toiletspoelwater. Om de risico’s op groei van opportunistische ziekteverwekkers in het toiletspoelwatersysteem zo laag mogelijk te houden, wordt aanbevolen om niet terug te schakelen naar het grijswater als toiletspoelwater.
Achterhaal of
C. freundiiook in staat is om zich in het grijswater te vermeerderen in aanwezigheid van de autochtone microflora. Om dit experiment uit te kunnen voeren is het wel noodzakelijk om een methode te hebben die selectie
C. freundiikan kwantificeren.
Achterhaal eventueel in hoeverre de multiresistente
C. freundiistam in staat is om zich te vermeerderen in de biofilm op de leidingwand of sediment gevoed met grijswater, zodat duidelijker wordt of het grijswater een direct risico vormt voor groei van
C. freundii. (..)”
2.22.
In het rapport Onderzoek Functioneren Gebouwriolering ZMC van Arcadis van 4 september 2019 staan onder meer de volgende bevindingen opgetekend:
“(..)
Vraag:Wat is de oorzaak of kan de oorzaak zijn geweest van de grootschalige overstromingen die in het ZMC hebben plaatsgevonden?
Antwoord:In de periode dat in het ZMC [vermalers] in gebruik waren is de verhouding tussen vast afval en (spoel)water in de gebouwriolering anders dan is bedoeld door de NEN3215. Het is aannemelijk dat het vast vuil uit de [vermalers] verstoppingen heeft veroorzaakt. (..) Als gevolg van de verstoppingen in het riool is er afval en afvalwater afgevoerd via de secundaire ontspanningsleidingen. Diverse leidingen zijn op dit moment nog steeds (volledig) verstopt.
Tijdens de camera inspectie zijn bij nagenoeg alle overgangen van leidingdelen lasrillen aangetroffen. Het leidingstelsel conform de As-built tekeningen voldoet niet volledig (afschot en ontspanning) aan de NEN3215. De invloed van de lasrillen bij een overgang van leidingdelen en de afwijkingen in het afschot kan de verstoppingsgevoeligheid hebben versterkt.
Duidelijk is dat na het buiten gebruik stellen van de [vermalers] en het deels reinigen van het riool er geen grote verstoppingen met overstromingen meer hebben plaatsgevonden. Dit maakt het zeer aannemelijk dat het gebruiken van de gebouwriolering voor het afvaltransport vanuit aangesloten [vermalers] , de ernstige verstoppingen door het hele leidingstelsel (riool- en ontspanning) in het ziekenhuis hebben veroorzaakt.
Vraag:Is de riolering aangelegd volgens de ontwerprichtlijnen voor binnen- riolering en de mogelijk ontwerpeisen gesteld door [eiseres] ?
Antwoord:Het leidingstelsel conform de As-built tekeningen voldoet niet volledig (afschot en ontspanning) aan de NEN3215.
Voorafgaand aan de bouw heeft [eiseres] , aanvullend aan de NEN3215, eisen opgegeven voor een leidingdiameter en afschot achter de [vermalers] . Aan de diametereis wordt voldaan, het afschot voldoet niet overal aan de eis. (..)”
2.23.
Het expertteam heeft in een memo aan het ZMC 10 september 2019 conform haar opdracht advies uitgebracht omtrent maatregelen die zouden moeten worden genomen om de bacterie-uitbraak onder controle te houden en nieuwe uitbraak te voorkomen. In het memo is onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
Aanleiding
In het ZMC bestaan sinds februari 2018 een uitbraak met een resistente bacterie (..) In het kader van outbreakmanagement zijn vele maatregelen genomen. (..) Het nemen van de gebruikelijke maatregelen bij deze uitbraak leidde niet tot een halt. Pas na het afkoppelen van de [vermalers] , het stoppen van het doorspoelen van toiletten met grijs water en het verwijderen van NDM-positieve toiletpotten, komt de uitbraak tot stilstand en worden er geen nieuw NDM-positieve patiënten aangetroffen. (..)
Stoppen met [vermaler] -gebruik
A. Het expertteam heeft omgevingsonderzoek gedaan naar de aanwezigheid van de uitbraakstam in [vermalers]
toiletten en riolering.
  • De [vermalers] bleken in de beladingskamer en toegangsopening bij herhaling gecontamineerd met de uitbraakstam en andere NDM-5 dragende micro-organismen.
  • Vanaf in gebruik name van het nieuwe ziekenhuis traden vele verstoppingen en overstromingen van de riolering op. Geconstateerd is dat dit in direct verband stond met de ophoping van [vermaler] -afval. Microbiologische kweken van het riool en de rioolinhoud bevatten de uitbraakstam (..). Het is daarom aannemelijk dat overstromingen vanuit het riool een risico op verspreiding van de uitbraakstam in het ziekenhuis zijn. (..)
Gelet op het risico van verstoppingen en overstromingen in relatie tot het outbreakmanagement, heeft het expertteam aan het ZMC geadviseerd de [vermalers] buiten gebruik te stellen. Het ZMC heeft dat advies opgevolgd. Vanaf begin juni 2018 zijn de [vermalers] buiten gebruik gesteld. Dit heeft er toe geleid dat verstoppingen en overstromingen (met [vermaler] -afval) zich niet meer hebben voorgedaan. Verstoppingen en overstromingen die zich nu nog voordoen betreffen in het algemeen een incidenteel verstopte toilet, zoals zich dat in ieder ziekenhuis voordoet.
B. Het expertteam heeft het ZMC geadviseerd onderzoek te laten uitvoeren naar de uitvoering en de stand van zaken binnen de riolering (Arcadis 2019).
(..) Uit het onderzoek blijkt dat de riolering in het algemeen voldoet aan het vigerend normkader. Ook blijkt dat het rioleringssysteem een belangrijke factor is, indien er via het riool [vermaler] -afval/pulpresten worden doorgespoeld. In de riolering zijn (ruim een jaar na staken [vermalers] gebruik) nog frequent ophopingen van [vermaler] -materiaal aangetroffen. Ook blijkt het ontluchtingssysteem van de riolering op zeer veel plekken verstopt te zijn met door hoge druk in de luchtleidingen geperste [vermaler] -afval. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de expertgroep geadviseerd aan het ZMC om te stoppen met [vermaler] -gebruik, vanwege het grote risico dat het gebruik van de [vermaler] ook verstoppingen oplevert.
C. Het expertteam heeft zich ook gebogen over de vraag of de [vermalers] (model V3) voldoen aan het vigerende normkader uit oogpunt van infectiepreventie en of er een verhoogd risico is bij niet voldoen aan deze normen.
Het expertteam heeft geconstateerd dat de [vermalers] (model V3), die binnen het ZMC waren geplaatst, niet voldoen aan het normkader en dat de afwijkingen zodanig zijn dat er een verhoogd risico is op het gebied van infectiepreventie bij het gebruik van de [vermaler] . Het expertteam heeft geadviseerd om definitief te stoppen met het gebruik van de [vermalers] (model V3) en deze niet terug te plaatsen.
Stoppen met gebruik van grijs water
D. Het expertteam heeft het ZMC geadviseerd onderzoek te laten uitvoeren naar het grijze water (KWR, 2019); met die grijze water werden toiletten en [vermalers] doorgespoeld. Uit voorzorg heeft het ZMC het grijze water afgekoppeld en is gebruik gaan maken van leidingwater. Het onderzoek naar de eigenschappen van het grijze water laat zien dat de groeipotentie van bacteriën in het grijze water hoger ligt dan bij leidingwater. Dit zou de opvallende aanwezigheid van biofilm in riolering kunnen verklaren. Het expertteam is van mening dat het gebruik van grijs water voor doorspoelen van toiletten in het ZMC in potentie een verhoogd risico is. Door het expertteam is (mede op basis van de aanbevelingen van KWR) aan het ZMC geadviseerd om definitief te stoppen met het gebruik van grijs water voor het doorspoelen van toiletten.
Advies aan ZMC
Binnen de outbreakmanagement structuur in het ZMC adviseert het expertteam het BTW. Alle bovenstaande onderzoeksresultaten zijn uitvoerig besproken binnen het BT van het ZMC. Het expertteam adviseert ZMC:
  • om definitief te stoppen met het gebruik van [vermalers] .
  • om definitief te stoppen met het doorspoelen van toiletten met grijs water.”
2.24.
In een e-mail van 17 september 2019, met als onderwerp ‘URGENT. Geruchten en problemen om in contact te komen’ heeft [eiseres] onder meer het volgende aan ZMC geschreven:
“(..)
De laatste paar weken zijn ons uit meerdere hoeken geluiden ter ore gekomen over de rioleringsproblemen in het ZMC en een onderzoek van Arcadis daarnaar. (..) Er zou nog steeds naar de [vermalers] worden gewezen als oorzaak van de uitbraak terwijl deze al een jaar niet meer aanwezig zijn. Zelfs wordt er bij de BAM gefluisterd dat ZMC zou gaan stoppen met [eiseres] .
Blijkbaar wordt er gepraat met derden maar niet met ons. Pogingen om via de reguliere lijn hierover in contact te komen zijn niet gelukt.
Het bevreemdt ons dat wij over de rioleringsproblemen nog niet zijn gehoord, noch door Arcadis in de onderzoeksfase, noch door u. Als (contract-) partners mogen wij er op rekenen dat het principe van hoor en wederhoor wordt gevolgd en dat de belangen die wij als onderneming bij het onderzoek en de berichtgeving daarover hebben worden gerespecteerd. (..)
Ik dring er bij u op aan om op de kortst mogelijke termijn een overleg met ons te hebben over de stand van zaken. Tevens vraag ik u om intussen geen uitlatingen in het publiek of in de ziekenhuiswereld te doen over [eiseres] of haar producten alvorens wij de kans hebben gehad om u daarop een weerwoord te geven. (..)”
2.25.
Mede naar aanleiding van c.q. op basis van de onder 2.20 tot en met 2.23 genoemde documenten heeft ZMC op 18 september 2019 het volgende persbericht (hierna: het bericht) op haar website geplaatst:
“(..)
Maatregelen tegen NDM-bacterie in het Zaans Medisch Centrum (ZMC)
Vanaf begin 2018 is in het ZMC bij 39 patiënten een antibioticaresistente NDM-darmbacterie aangetroffen. Er zijn direct maatregelen genomen om verdere verspreiding tegen te gaan. Dit beleid wordt nauwgezet afgestemd met een landelijk team van externe deskundigen op het gebied van infectiepreventie (Expertteam). In mei 2019 is helaas een patiënt overleden, waarbij niet uit te sluiten is dat deze bacterie een rol heeft gespeeld.
Nu neemt het ZMC een ingrijpende maatregel om deze bacterie definitief de kop in te kunnen drukken. Het ZMC gaat zijn systeem van afvalverwerking volledig veranderen. Uit de vele externe onderzoeken die het ZMC heeft laten uitvoeren, blijkt dat het pulp dat bij de afvalverwerking door de riolering gaat tot verstoppingen in de riolering heeft geleid, waardoor er een groter risico is op verspreiding van de bacterie. Daarnaast blijkt uit extern onderzoek dat bacteriën mogelijk sneller kunnen groeien in een systeem waarbij gerecycled water in plaats van normaal leidingwater wordt gebruikt voor toiletspoeling. Het ZMC heeft nu op basis van deze bevindingen en onafhankelijke onderzoeksrapporten besloten om definitief hierop over te stappen. (..)
Onderzoek
In samenspraak met het Expertteam is voortdurend en diepgaand onderzoek gedaan naar oorzakelijke factoren en risico’s.
Het onderzoek heeft zich onder meer gericht op het afvalsysteem in het ZMC dat o.a. bestaat uit vermalers. Het tot pulp vermaalde afval wordt via het riool naar een zuiveringsfilter gestuurd. Het water uit dit filter wordt gerecycled om de toiletten mee door te spoelen.
In het onderzoek is geconstateerd dat het pulp uit de vermalers een rol heeft gespeeld bij de vele verstoppingen. Gelet op het risico van deze verstoppingen in relatie tot het beteugelen van de NDM-bacterie, heeft het Expertteam aan het ZMC geadviseerd om definitief te stoppen met het gebruik van de vermalers en om definitief te stoppen met het doorspoelen van de toiletten met gerecycled water.
De vermalers zijn sinds juni 2018 buiten gebruik gesteld. Dit heeft er direct toe geleid dat verstoppingen zich niet meer hebben voorgedaan. De verstoppingen die zich nu nog voordoen betreffen het incidenteel verstopt zijn van een toilet, zoals zich dat in ieder gebied/ziekenhuis wel voordoet.
Het Expertteam heeft onderzoek gedaan naar de vraag of de vermalers in het kader van infectiepreventie voldoen aan alle normen en of er een verhoogd risico is. Er is geconstateerd dat de vermalers niet aan de huidige normen voor infectiepreventie voldoen en een verhoogd risico kunnen vormen vanuit een oogpunt van infectiepreventie. Het Expertteam heeft daarom het ZMC geadviseerd om definitief te stoppen met het gebruik van de vermalers, en deze dus niet terug te plaatsen.
Uit extern onderzoek blijkt bovendien dat bacteriën sneller kunnen groeien in het gerecyclede water dan in normaal leidingwater. Hierop heeft het ZMC besloten om alleen nog maar leidingwater te gebruiken voor het doorspoelen van toiletten.
Uitbannen bacterie
De adviezen van het Expertteam zijn er op gericht om de bacterie definitief uit te bannen. Het ZMC heeft vanzelfsprekend besloten om de adviezen van het Expertteam over te nemen en besloten om over te gaan op een ander afvalwerkingssysteem.”
2.26.
Het bericht is door diverse media overgenomen. Zo plaatste onder meer de NOS een artikel op haar website onder de kop: “Zaans MC vervangt afvalsysteem vanwege resistente bacterie.”
2.27.
[eiseres] heeft op 18 en 27 september 2019 twee persberichten doen uitgaan waarin zij heeft gereageerd op het bericht.
2.28.
[eiseres] heeft ZMC bij e-mails van haar advocaat van 23 september 2019 en 18 november 2019 gesommeerd om het bericht te rectificeren. ZMC heeft niet aan deze sommaties voldaan.
2.29.
In een brief van IGJ aan ZMC van 19 november 2019 met als titel ‘Samenvatting reacties uitvraag risicobeheersysteem waterzuiveringsinstallatie, gerecycled water en afvalvermalers’ is onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
In het kader van haar toezichthoudende taak heeft de inspectie op 8 oktober jl. een brief met vragen gestuurd betreffende het (toekomstig) gebruik in uw ziekenhuis van een waterzuiveringsinstallatie met of zonder gebruik van gerecycled water en/of afvalverwerkingssysteem met afvalvermalers.
(..)
Het doel van de (brief was om zicht te krijgen op het risicobeheersysteem dat ziekenhuizen gebruiken ten behoeve van het veilig en verantwoord gebruiken van een waterzuiveringsinstallatie met of zonder gebruik van gerecycled water en/of afvalvermalers.
De inspectie heeft brief naar alle ziekenhuizen gestuurd waarvan bij de inspectie op 8 oktober jl. bekend was dat zij een waterzuiveringsinstallatie met of zonder gebruik van gerecycled water en/of afvalverwerkingssysteem met afvalvermalers (mogelijk in de nabije toekomst) gebruiken.
(..)
Alle ziekenhuizen geven aan te voldoen aan de WIP-richtlijn ‘Pospoelers en vermaalsystemen, publicatie oktober 2013, revisie december 2016’, dan wel te handelen in de geest van deze richtlijn. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze richtlijn feitelijk niet voor afvalvermalers is geschreven. De richtlijn richt zich niet op andersoortige vermalers dan die met betrekking tot de urinelozing en stoelgang. De afvalvermalers die door de ziekenhuizen gebruikt worden, verwerken in alle gevallen ook ander afval dan afbreekbaar materiaal gerelateerd aan urinelozing en stoelgang.
(..)
Op basis van de reacties van de ziekenhuizen kan gesteld worden dat:
1. De inspectie vertrouwen heeft in de wijze waarop de risicobeheersing door de betreffende ziekenhuizen is opgezet en uitgevoerd.
2. Uitgebreide beheersmaatregelen van belang zijn voor het veilig en verantwoord gebruiken van een afvalwaterzuiveringssysteem, voor het gebruik van gerecycled water en voor het gebruik van afvalverwerkers.
3. Uit het uitgebreide pakket van beheersmaatregelen afgeleid kan worden dat het rioleringssysteem kwetsbaar en tegelijkertijd van cruciaal belang is voor het veilig en verantwoord gebruik van de afvalvermalers.
4. Het gefaseerd invoeren van het gebruik van de afvalvermalers (zowel qua aantal als qua verwerking van het soort afval) van belang lijkt te zijn om eventuele tijdig te kunnen signaleren en op te lossen om daardoor grotere problemen te kunnen voorkomen. (..) ”
2.30.
Op verzoek van ZMC heeft Arcadis op 24 december 2019 een Expert Judgement Functioneren gebouwriolering ZMC uitgebracht. Daarin staat onder meer het volgende:
“(..)
1 Conclusies
1.1
Druk op het systeem bij het lozen van het vermalen afval van de [vermaler] op de gebouwriolering.
(..)
1. De aangetroffen situatie in de gebouwriolering doet vermoeden dat er bij het lozen van het vermalen afval op de gebouwriolering gedurende bepaalde tijd vanuit de [vermaler] druk op het systeem gezet wordt. Dit lozingsgedrag is niet conform de NEN 3215, welke is gebaseerd op een afvoer als gevolg van zwaartekracht (vrij verval).
2. De aangetroffen situatie in de gebouwriolering op de 4e etage toont aan dat bij verstopping van het riool aanzienlijke hoeveelheden [vermaler] materiaal het hoger gelegen ontspanningssysteem bereikt. Op de 2e etage zijn sterk gecomprimeerde hoeveelheden [vermaler] materiaal aangetroffen in een laag gelegen ontspanningssyteem.
Dit rechtvaardigt de conclusie dat de [vermaler] het afvalwater (pulp) met een flinke druk het riool in perst.
3. De aangetroffen situatie in de gebouwriolering toont aan dat via het ontspanningssysteem [vermaler] materiaal in andere delen van het rioolsysteem terecht is gekomen. Het betreft hier gescheiden rioolsystemen die enkel zijn verbonden door het ontspanningssysteem;
1.2
Invloed van de NEN 3215 afwijkingen op ontstane verstoppingen
(..)
1. Het niet voldoen aan de eisen die in de NEN 3215 worden gesteld aan leidingafschot kan niet als hoofdoorzaak worden aangewezen van de verstoppingen.
a. Er zijn verzamelleidingen geconstateerd die voldoen aan de NEN3215, maar desondanks zijn hier verstoppingen met [vermaler] materiaal geconstateerd.
b. Afwijkingen in leidingafschot van de [vermaler] -toestelleiding hebben geen significante invloed omdat de [vermaler] onder druk zijn afval transporteert naar de verzamelleiding.
c. De verzamelleidingen met afwijkingen op de NEN3215 hebben voor de korte leidingelementen een te verwaarlozen effect op het riool functioneren. In het geval van afwijkingen over langere leidinglengtes is er ten hoogste sprake van een bijdrage aan de verstoppingsgevoeligheid.
2. De invloed van lasrillen (niet in strijd met de NEN3215) is naar onze mening van grotere invloed op het ontstaan van verstoppingen dan beperkte afwijkingen in het afschot. (..)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – kort gezegd - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. ZMC veroordeelt tot rectificatie van haar persbericht van 18 september 2019 conform het vermelde bij randnummers 60 en 61, binnen 5 dagen na betekening van het vonnis en onder last van een dwangsom van € 25.000 per dag dat ZMC in gebreke blijft om aan die veroordeling te voldoen;
2. ZMC veroordeelt in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat ZMC zich in haar persbericht van 18 september 2019 heeft uitgelaten op een wijze die in strijd is met de in het maatschappelijk verkeer betamelijke zorgvuldigheid (6:162 BW). Als gevolg daarvan brengt ZMC schade toe aan de reputatie van [eiseres] en haar producten.
Het verwijt dat [eiseres] ZMC maakt is tweeledig:
(1) het bericht wekt, aldus [eiseres] , zonder voldoende feitelijke grondslag en met onjuiste en onvolledige uitlatingen (zo wordt over de rol van de riolering niets gezegd) de indruk dat de uitbraak is veroorzaakt door het [afvalverwerkingssysteem] , en
(2) het bericht bevat (onjuiste) uitlatingen over aspecten van het gerecycled water en de [vermalers] die niets van doen hebben met de uitbraak maar wel in dat kader worden geplaatst. Hierdoor wordt een onterecht en schadelijk verband gelegd tussen het gerecycled water, de [vermalers] en de uitbraak van de bacterie. Omdat ZMC weigert het bericht te verwijderen, ziet [eiseres] zich genoodzaakt rectificatie van het bericht te vorderen op grond van artikel 6:167 BW.
3.3.
ZMC voert gemotiveerd verweer. Zij voert daartoe – samengevat - aan dat het bericht tot stand is gekomen en op haar website is geplaatst na een zorgvuldige afweging van belangen. ZMC stelt zich op het standpunt dat het bericht niet de grenzen van de dienaangaande door ZMC in acht te nemen zorgvuldigheid en betamelijkheid overschrijdt. Van enig onrechtmatig handelen is geen sprake en voor een rectificatie bestaat dan ook geen aanleiding.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

spoedeisend belang
4.1.
ZMC heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat de vorderingen van [eiseres] een spoedeisend belang ontberen omdat het bericht al ruim vier maanden geleden werd gepubliceerd. Dat een rectificatie in dit stadium de (beweerde) schade van [eiseres] zou beperken, valt volgens ZMC niet in te zien. ZMC voert aan dat dit temeer geldt vanwege het feit dat [eiseres] zelf al twee persberichten heeft gepubliceerd waarin zij op het bericht heeft gereageerd.
4.2.
De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. [eiseres] stelt immers onder meer dat door het bericht en de door ZMC gezochte c.q. veroorzaakte publiciteit haar reputatie en dat van het [afvalverwerkingssysteem] wordt aangetast. Het bericht is nog altijd op de website van ZMC te vinden en [eiseres] stelt nog altijd de gevolgen ervan te ervaren. Zo zijn grote orders van andere ziekenhuizen vooralsnog op de lange baan geschoven. De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang daarmee voldoende aannemelijk.
beoordelingskader
4.3.
In dit kort geding ligt de vraag voor of de in het bericht gedane uitlatingen, de stand van het onderzoek omtrent de feitelijkheden rondom de uitbraak ten tijde van die uitlatingen in aanmerking genomen zodanig zijn dat er aanleiding is om rectificatie van het bericht te bevelen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:167 BW kan een veroordeling tot rectificatie worden uitgesproken indien er sprake in van onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicaties van gegevens van feitelijke aard. De vraag of van een dergelijke publicatie sprake is, zal beoordeeld moeten worden binnen het kader waarin de publicatie werd gedaan, met oog voor plaatselijke opvattingen en omstandigheden en overige context.
opmerkingen vooraf
4.4.
Hoewel de standpunten van partijen daartoe uitnodigen, nopen de vorderingen niet tot onderzoek naar de
oorzaakvan de uitbraak van de bacterie in ZMC. Ook ligt in dit kort geding niet de vraag voor of het [afvalverwerkingssysteem] beantwoordt aan hetgeen ZMC op grond van haar contract met [eiseres] mocht verwachten. De voorzieningenrechter zal zich over deze vragen dan ook niet uitlaten.
4.5.
De voorzieningenrechter heeft er oog voor dat ZMC vanaf de ontdekking van de uitbraak van de bacterie in februari 2018 onder een vergrootglas is komen te liggen. Vanaf dat moment was ZMC immers gehouden zich maximaal in te spannen om de uitbraak onder controle te krijgen en diende zij over de uitbraak te communiceren op een wijze die maatschappelijke onrust zoveel als mogelijk kan voorkomen. Die verantwoordelijkheid heeft ZMC ook nu nog.
[eiseres] heeft niet weersproken dat door het RIVM, het IGJ en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ZMC wordt verwacht dat zij de door het expertteam aan haar verstrekte adviezen opvolgt. In dat kader kan ZMC dan ook niet worden verweten dat zij de inhoud van het onder 2.23 opgenomen advies communiceert richting het grote publiek en dat zij in die communicatie de bevindingen van het expertteam in beginsel overneemt.
4.6.
Dit een en ander neemt echter niet weg dat ZMC vanuit een oogpunt van de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid, welke zorgvuldigheid zij ook jegens [eiseres] heeft te betrachten, gehouden is haar externe communicatie zodanig in te richten dat tussen het gebruik van het [afvalverwerkingssysteem] en de uitbraak van de bacterie geen verband wordt gesuggereerd dat naar wetenschap van ZMC niet door de feiten kan worden gerechtvaardigd. Ook in zijn algemeenheid rust op ZMC de plicht om haar externe communicatie op een zorgvuldige en evenwichtige wijze in te richten. De aandacht van de media voor de uitbraak van de bacterie en de maatregelen die ter bestrijding of herhaling daarvan worden genomen, straalt ook af op derden die betrokken zijn geweest bij het ontwerp, de levering, de installatie en het gebruik en/of het onderhoud van (delen) van het afvalverwerkingssysteem dat met de uitbraak in verband is gebracht. Ook die liggen onder een vergrootglas.
beoordeling van de verwijten van [eiseres] in het licht van het voorgaande
4.7.
De voorzieningenrechter zal achtereenvolgens de volgende aspecten van het bericht bespreken:
1. de mededelingen omtrent het gebruik van [vermalers] en gerecycled water,
2. de mededelingen omtrent de pulp in relatie tot de verstoppingen,
3. de (overige) mededelingen omtrent de [vermalers] .
1. het gebruik van gerecycled water
4.8.
In het bericht schrijft ZMC het volgende met betrekking tot het gebruik van gerecycled water:
“Daarnaast blijkt uit extern onderzoek dat bacteriën mogelijk sneller kunnen groeien in een systeem waarbij gerecycled water in plaats van normaal water wordt gebruikt voor toiletspoeling.”
en
“Gelet op het risico van deze verstoppingen in relatie tot het beteugelen van de NDM-bacterie, heeft het Expertteam aan het ZMC geadviseerd om definitief te stoppen met het gebruik van de vermalers en om definitief te stoppen met het doorspoelen van de toiletten met gerecycled water.”
4.9.
[eiseres] stelt dat de gewraakte passages onjuist en daarmee onrechtmatig zijn jegens haar, omdat zij ten onrechte insinueren dat er (a) een verband bestaat tussen de uitbraak van de bacterie en het gerecycled water en (b) dat aan het gebruik van dat water relevante bacteriële risico’s zijn verbonden.
ZMC betwist dat sprake is van onjuiste mededelingen en voert aan dat zij in het bericht niet meer heeft gedaan dan communiceren over maatregelen die zij op advies van het expertteam heeft getroffen in het kader van de beteugeling en verdere verspreiding van de bacterie.
4.10.
[voorzitter Expertteam] , lid van het expertteam, heeft desgevraagd ter zitting toegelicht hoe het expertteam op het punt van het gebruik van [vermalers] en gerecycled water tot haar advies aan ZMC is gekomen:
“Wij(vzr: ZMC)
hebben een groot probleem met een lastig te verwijderen biofilm op allerlei wc’s. Als er geen biofilm was, kun je gewoon doorspoelen en zijn de bacteriën weg. Omdat wij die biofilm niet wegkrijgen, wordt op een andere manier tegen het gebruik van proceswater aangekeken en is besloten om dat water niet meer te gebruiken. Er kunnen vanuit het diepteriool overstromingen zijn geweest. Iedere keer als we de inhoud van het riool testen, is die positief. Om de besmetting van patiënten te voorkomen, moeten we de natte bronnen elimineren. Dat lukt nu alleen door afsluiting. Het is logisch dat je niet teruggaat naar een systeem waarbij je die [vermalers] weer gaat gebruiken, met een hoger risico op overstromingen.”
4.11.
De voorzieningenrechter heeft [voorzitter Expertteam] naar aanleiding van zijn verklaring gevraagd of de aanwezigheid van een moeilijk verwijderbare biofilm op de toiletten (en kennelijk ook in het riool) van ZMC en de risico’s die gezien die situatie aan het gebruik van gerecycled water kleefden, redengevend was voor het advies van het expertteam om de [vermalers] definitief buiten gebruik te stellen. In reactie daarop heeft [voorzitter Expertteam] verklaard:
“Los van de oorzaak, was het advies om dat systeem niet meer te gebruiken. Wij wilden dat die overstromingen niet meer plaatsvonden. En wij wilden het advies van KWR volgen.”
4.12.
[voorzitter Expertteam] refereert met de laatste zin kennelijk aan het hiervoor onder 2.21 vermelde advies, en dan in het bijzonder aan de daarin vermelde vaststelling “
dat het gebruik van grijswater zal leiden tot verhoogde planktonische groei en/of biofilmvorming op de leidingwand”(naar de vzr begrijpt: van het rioleringssysteem) en de conclusie dat de bacterie “
zich beter weet te vermeerderen in de biofilm dat in contact staat met het grijswater dan in het grijswater zelf”.
4.13.
Voornoemde uitlatingen voeren de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de aanwezigheid van een moeilijk te verwijderen biofilm voor het expertteam een belangrijke, mogelijk zelfs doorslaggevende factor is geweest bij de afweging die zij in haar advies heeft gemaakt ten aanzien van het gebruik van gerecycled water. Aldus bezien kan [eiseres] naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid niet volhouden dat in het bericht ten onrechte een verband wordt gelegd tussen het beteugelen van de uitbraak van de bacterie en het gebruik van gerecycled water. Dat verband is er namelijk wel degelijk; het bestaat erin dat door de - vaststaande - aanwezigheid van een biofilm in de riolering en de toiletten van ZMC bij het gebruik van gerecycled water voor het doorspoelen van toiletten een verhoogd risico op vermeerdering van de bacterie bestaat. Het voorgaande voert bovendien tot het oordeel dat evenmin kan worden gezegd dat in het bericht ten onrechte wordt geïnsinueerd dat aan het gebruik van het gerecycled water relevante bacteriële risico’s zijn verbonden. Die risico’s zijn er in hun algemeenheid en het bericht gaat niet verder dan dat.
4.14.
Ten aanzien van de mededelingen in het bericht omtrent het gebruik van gerecycled water kan aldus worden geconcludeerd dat er geen sprake is van onrechtmatige uitlatingen.
4.15.
Ten aanzien van de mededelingen omtrent het gebruik van [vermalers] ligt het wat genuanceerder. In het bericht wordt telkens een verband gelegd tussen de [vermalers] (in het bericht “de vermalers”) en de door deze vermalers geproduceerde pulp, in relatie tot de verstoppingen. In die context zullen de mededelingen omtrent de [vermalers] verder worden besproken.
2. de mededelingen omtrent de pulp in relatie tot de verstoppingen
4.16.
[eiseres] stelt dat de navolgende passage uit het bericht eveneens onjuist en misleidend en daarmee onrechtmatig jegens haar is:
“Nu neemt het ZMC een ingrijpende maatregel om deze bacterie definitief de kop in te kunnen drukken. Het ZMC gaat zijn systeem van afvalverwerking volledig veranderen. Uit de vele externe onderzoeken die het ZMC heeft laten uitvoeren, blijkt dat het pulp dat bij de afvalverwerking door de riolering gaat tot verstoppingen in de riolering heeft geleid, waardoor er een groter risico is op verspreiding van de bacterie.”
4.17.
[eiseres] stelt in dit verband dat ZMC in deze passage, net als in de rest van het bericht, ten onrechte onvermeld laat dat de verstoppingen diverse oorzaken hadden en dat het rioleringssysteem van ZMC niet voldoet aan het toepasselijke normenkader, waardoor de verstoppingsgevoeligheid van de riolering heeft kunnen toenemen.
Volgens ZMC is de passage neutraal geformuleerd en wordt de oorzaak van de verstoppingen daarin niet bij [eiseres] en haar systeem gelegd. ZMC stelt dat zij de mededelingen in het bericht heeft mogen doen op basis van de goed onderbouwde conclusies ten aanzien van het risico dat aan de wijze van afvalverwerking kleefde.
4.18.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het advies van het expertteam en hetgeen ZMC in het bericht heeft opgenomen op enkele wezenlijke punten van elkaar verschillen.
Het expertteam heeft in haar advies aan ZMC onder meer opgenomen dat uit de door Arcadis verrichte onderzoeken blijkt dat de riolering
in het algemeenvoldoet aan het vigerend normkader en dat het rioleringssysteem een
belangrijke factoris indien er via het riool [vermaler] -afval c.q. pulpresten worden doorgespoeld. Verder vermeldt het advies dat een jaar na het staken van het [vermaler] -gebruik nog frequent ophopingen van [vermaler] -materiaal in het riool te vinden zijn en dat (ook) het ontluchtingssysteem op veel plekken nog verstopt is met [vermaler] -afval. Het expertteam komt op grond van de door haar genoemde onderzoeksresultaten tot het advies aan ZMC om definitief te stoppen met het gebruik van de [vermalers] , vanwege “
het grote risico dat het gebruik van de [vermaler] verstoppingen oplevert.”
Een groot deel van voornoemde constateringen uit het advies van het expertteam is door ZMC niet overgenomen in het bericht. ZMC vermeldt in het bericht enkel dat de pulp uit de [vermalers] een rol heeft gespeeld bij de verstoppingen en dat gelet op het risico van deze verstoppingen in relatie tot de beteugeling van de bacterie, door het expertteam is geadviseerd om te stoppen met het gebruik van de [vermalers] . Omtrent het riool wordt enkel vermeld dat dit “
in zijn algemeenheid” aan het geldende normkader voldoet. Niet wordt vermeldt dat het expertteam het rioleringssysteeem een “
belangrijke factor” acht indien dit wordt gebruikt om [vermaler] -afval c.q. pulp door te spoelen en in het kader van haar advies om het gebruik van de [vermalers] niet te hervatten melding maakt van de nog steeds bestaande verstoppingen van het ontluchtingssysteem en de omstandigheid dat er een jaar na buitengebruikstelling van de [vermalers] nog vaak ophoping van [vermaler] -afval in het riool wordt aangetroffen.
4.19.
Nuancering van haar berichtgeving door ZMC was op dit punt geboden. Arcadis heeft in haar onderzoeken (zie 2.20 en 2.22) onder meer geconcludeerd dat de riolering niet op alle punten aan de door de NEN3215 en [eiseres] voorgeschreven afschoteisen voldoet, welke (incidentele) afwijkingen er volgens Arcadis toe kunnen leiden dat er vuil kan achterblijven in de leidingen en de verstoppingsgevoeligheid van de riolering toeneemt. Ook is van belang dat is gebleken dat de ernstige verstoppingen in 2017 andere oorzaken hadden, waarvoor [eiseres] niet verantwoordelijk is te houden, zoals het verkeerde gebruik van [vermalers] en het gooien van niet-afbreekbare producten in de toiletten en urinoirs (zie de bevindingen in de onder 2.11 opgenomen e-mail). Tenslotte verdient in dit verband vermelding dat de grote verstopping met dito overstroming(en) op 16 december 2017 volgens de bewoordingen van de onder 2.14 opgenomen e-mail (onder meer) te wijten aan het feit dat de benodigde modificatie van twee bochten in het rioleringssysteem niet is uitgevoerd, terwijl de noodzaak tot deze modificatie reeds tussen partijen was geconstateerd in maart 2017 (zie ‘technische analyse’ onder de eerder genoemde e-mail onder 2.11).
4.20.
Gezien het voorgaande, is de keuze van ZMC om de focus in het bericht
enkelte leggen op de pulp die bij de afvalverwerking door de riolering gaat, naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvolledig en onevenwichtig. Die onevenwichtigheid wordt versterkt door de manier waarop het bericht wordt ingeleid: “
Nu neemt het ZMC een ingrijpende maatregel om deze bacterie definitief de kop in te drukken.” Deze specifieke woordkeuze is in relatie tot de bestrijding van de bacterie ook suggestief omdat er met het in het bericht gecommuniceerde besluit welbeschouwd in ZMC niets veranderde: de [vermalers] waren immers al ruim een jaar buiten gebruik gesteld, het gerecycled water werd al geruime tijd niet meer gebruikt, de biofilm is nog steeds aanwezig en het riool is nog steeds niet schoon.
4.21.
Het effect van deze onevenwichtigheid neemt toe door het feit dat ZMC - zoals reeds geconstateerd - in het bericht geen melding heeft gemaakt van het feit dat het advies van het expertteam om de [vermalers] – en daarmee het [afvalverwerkingssysteem] – niet opnieuw in gebruik te nemen
ookis gegrond op de vaststelling door het expertteam dat de reinheid en functionaliteit van de riolering ten tijde van de onderzoeken te wensen overliet. In dat licht bezien kan inderdaad gezegd worden dat de (ernstige) overstromingen die met name in 2017 hebben plaatsgevonden het gevolg zijn van het feit dat er [vermaler] -afval in de riolering is gebracht, waardoor deze verstopt is geraakt. Met evenveel recht kunnen de overstromingen in dat kader echter, zoals Arcadis doet (zie 2.22), worden gepresenteerd als een gevolg van het feit dat de riolering van ZMC het af te voeren [vermaler] -afval niet afdoende kon verwerken. Beide wijzen van presentatie zijn gebrekkig, omdat zij miskennen dat het aankomt op de interactie van samenwerkende componenten in een afvalverwerkingssysteem, voor welke componenten verschillende partijen verantwoordelijk zijn. Voornoemd systeem stelt eisen aan in ieder geval de
aardvan het afval dat in de [vermalers] wordt gegooid (zie de onder 2.7 opgenomen bijlage 2), de hoeveelheid water dat naar het riool wordt toegevoerd (en mogelijk ook de frequentie van die toevoer in relatie tot de hoeveelheid en de frequentie van vast materiaal), de functionele kwaliteit van de riolering (zoals de vraag of aan de afschoteisen wordt voldaan) en de voortdurende reinheid van het gehele rioleringssysteem.
4.22.
De voorzieningenrechter acht het in deze context van groot belang dat het expertteam de riolering in het advies expliciet benoemt als een belangrijke factor “
indien er via het riool [vermaler] -afval/pulpresten worden doorgespoeld.” Het gewicht van die uitlating neemt toe indien in aanmerking wordt genomen dat de IGJ in haar brief aan ZMC van 19 november 2019 (2.29) uit een uitvraag van de zeven Nederlandse ziekenhuizen die een systeem met afvalvermalers (gaan) gebruiken concludeert dat uit het uitgebreide pakket van beheersmaatregelen afgeleid kan worden dat het rioleringssysteem “
kwetsbaar en tegelijkertijd van cruciaal belang is voor het veilig en verantwoord gebruiken van de afvalvermalers.”
4.23.
Daarbij komt dat de implementatie van een systeem als het onderhavige niet anders lijkt te kunnen gaan dan via een proces van trial and error, waarbij ten behoeve van de implementatie van het [afvalverwerkingssysteem] in ieder concreet geval aan dat geval eigen, specifieke eisen moeten worden gesteld. In dat licht bevreemdt het dan ook niet dat IGJ in de eerder genoemde brief opmerkt “
dat het gefaseerd invoeren van het gebruik van de afvalvermalers (zowel qua aantal als qua verwerking van het soort afval) van belang lijkt te zijn om eventuele problemen tijdig te kunnen signaleren en op te lossenom daardoor grotere problemen te kunnen voorkomen.
Dit strookt met het advies dat het Reinier de Graaf Ziekenhuis voorafgaand aan de ingebruikname van het [afvalverwerkingssysteem] aan ZMC heeft gegeven (zie 2.9), welk advies -naar niet is weersproken- door ZMC niet is opgevolgd.
4.24.
De voorzieningenrechter acht voorts de stellingen van [eiseres] dat partijen reeds voor het sluiten van de overeenkomst en ook tijdens de bouw van de nieuwbouw van ZMC uitgebreid hebben gesproken over verstoppingsrisico’s en het grote belang bij het voldoen van de riolering aan de normen van de NEN3215 en normen die [eiseres] stelde door ZMC niet afdoende weersproken. ZMC mocht daarom bekend worden geacht met het grote belang dat gemoeid was met het voldoen van haar rioleringssysteem aan de vigerende normen.
4.25.
In het licht van al het voorgaande, deelt de voorzieningenrechter dan ook de opvatting van [eiseres] dat ZMC in ieder geval de bijdrage van de riolering aan de verstoppingsproblematiek in het bericht niet onbesproken had mogen laten. ZMC had in het bericht bijvoorbeeld melding kunnen maken van de omstandigheid dat de ervaringen met het gebruik van het gehele systeem, vermalers én rioolsysteem, in het verleden het expertteam onvoldoende vertrouwen gaf dat het rioolsysteem de belasting die gepaard zou gaan met de terugplaatsing van de vermalers en het alsdan hervatte (volledige) gebruik daarvan duurzaam aan kan zonder verstopt te raken.
3. de (overige) mededelingen omtrent de [vermalers]
4.26.
De bezwaren van [eiseres] richten zich allereerst op het volgende gedeelte uit het bericht:
“De vermalers zijn sinds juni 2018 buiten gebruik gesteld. Dit heeft er direct toe geleid dat verstoppingen zich niet meer hebben voorgedaan. De verstoppingen die zich nu nog voordoen betreffen het incidenteel verstopt zijn van een toilet, zoals zich dat in ieder gebied/ziekenhuis wel voordoet.”
4.27.
De voorzieningenrechter is met [eiseres] van opvatting dat deze passage misleidend is. Het gebruik van het woord ‘direct’ suggereert namelijk een verband tussen het (correcte) gebruik van de [vermalers] en de verstoppingen dat veel directer is dan in werkelijkheid is gebleken. Tussen partijen is immers niet in geschil dat het aantal overstromingen al vanaf december 2017 was teruggebracht tot een normaal niveau. De passage wekt daarentegen de indruk dat buitengebruikstelling van de [vermalers] heeft geleid tot een onmiddellijke en significante afname van het aantal verstoppingen en dat deze vaststelling mede aanleiding is om de [vermalers] nu definitief buiten gebruik te stellen.
Naar uit het voorgaande volgt is daarvan geen sprake.
4.28.
Volgens [eiseres] is ook de navolgende passage uit het bericht misleidend en daarmee onrechtmatig jegens haar:
“(..) Er is geconstateerd dat de vermalers niet aan de huidige normen voor infectiepreventie voldoen en een verhoogd risico kunnen vormen vanuit een oogpunt van infectiepreventie.”
4.29.
[eiseres] legt aan deze stelling ten grondslag dat er geen enkel verband bestaat tussen de uitbraak van de bacterie en het al dan niet voldoen van de [vermalers] aan de geldende normen voor infectiepreventie. [eiseres] betoogt dat die suggestie in de context van het bericht ten onrechte wel door ZMC wordt gewekt. [eiseres] betwist verder dat de [vermalers] niet zouden voldoen aan de eisen die aan infectiepreventie worden gesteld. Volgens [eiseres] gaat het enkel om de vraag of de bedoelde risico’s onderkend en beheersbaar zijn. Daarvan is volgens haar sprake. [eiseres] wijst in dit verband naar een brief van de IGJ van 21 december 2018 aan alle ziekenhuizen die het [afvalverwerkingssysteem] gebruiken, in welke brief de IGJ onder meer constateert dat de aan het gebruik van de [vermalers] verbonden risico’s beheersbaar zijn en dat zij geen aanleiding ziet de [vermalers] ook in andere ziekenhuizen dan ZMC buiten gebruik te stellen.
4.30.
ZMC bestrijdt dat zij met de bovengenoemde passage de grenzen van zorgvuldigheid en betamelijkheid heeft overtreden. ZMC benadrukt in dit kader dat zij niet anders heeft gedaan dan communiceren over maatregelen die zij op advies van het expertteam heeft getroffen om de verdere verspreiding van de bacterie tegen te gaan. Dat de door het expertteam geconstateerde tekortkomingen ten aanzien van de infectiepreventie ernstig zijn en een risico konden vormen voor verdere verspreiding van de bacterie, is volgens ZMC redelijkerwijs onbetwistbaar. Zij meent dan ook dat het expertteam op goede gronden tot dit advies heeft kunnen komen en dat zij dit kon communiceren.
4.31.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het bericht op het onder 4.28 genoemde punt niet meer bevat dan een herhaling van het advies van het expertteam. ZMC is, zoals gezegd, in beginsel gehouden de adviezen van het expertteam op te volgen. Dat is alleen anders voor zover het betreft punten waarop het ZMC duidelijk was of had moeten zijn dat het advies gebrekkig is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] onvoldoende aangetoond dat wat betreft het hier besproken punt van een dergelijke gebrekkigheid sprake is. Uit de door [eiseres] aangehaalde brief van de IGJ kan deze conclusie in ieder geval niet worden getrokken. Uit die brief moet veeleer worden afgeleid dat de in de WIP opgenomen normen voor toepassing ten aanzien van [vermalers] niet geëigend kunnen worden geacht, maar dat is een discussie die buiten het bestek van het onderhavige kort geding valt.
4.32.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan [eiseres] daarnaast in redelijkheid niet volhouden dat er geen verband bestaat tussen het gebruik van de [vermalers] en de besmettingsrisico’s die het expertteam met de in het advies voorgestelde maatregelen wenst in te dammen. Dat verband is er wel: het expertteam heeft risico’s op het opnieuw ontstaan van verstoppingen willen vermijden door af te zien van het hernieuwde gebruik van [vermalers] , welk gebruik meebrengt dat vast afvalmateriaal, vermalen tot pulp, moet worden afgevoerd met gebruik van een riolering waarvan niet zeker is dat het de kwaliteit en de capaciteit heeft om dit afval zonder verstoppingsrisico af te voeren.
Overigens vraagt de voorzieningenrechter zich wel af of de risico’s die het expertteam aanwezig acht bij plaatsing van [vermalers] die wél aan de WIP-normen zouden voldoen op het thans bestaande rioleringssysteem niet evenzeer aanwezig zouden zijn geweest, maar ook deze vraag valt buiten het bestek van dit kort geding.
afrondende oordelen
onrechtmatigheid
4.33.
De voorzieningenrechter komt, alles overziende, tot het oordeel dat ZMC bij de opstelling van het bericht eenzijdig aandacht heeft besteed aan de elementen uit het advies van het expertteam die niet in haar richting wezen en de portee van dat advies eenzijdig ten nadele van [eiseres] heeft uitgelicht. Dat geldt in het bijzonder voor wat betreft het feit dat ZMC in het geheel geen melding heeft gemaakt van het aandeel van de riolering van ZMC in de verstoppingsproblematiek. Daardoor heeft ZMC de indruk gewekt dat de besmettingsrisico’s die
mogelijkin het leven zijn geroepen door de implementatie van het door [eiseres] en ZMC gezamenlijk ontworpen en gerealiseerde systeem van afvalverwerking en de wijze waarop die realisatie heeft plaatsgevonden
uitsluitendzijn toe te schrijven aan het gebruik van de [vermalers] en het gerecycled water. De uit de diverse onderzoeken blijkende feiten lijken er echter vooralsnog op te wijzen dat het rioolsysteem van ZMC alsmede de wijze van gebruik, beheer en reiniging daarvan evenzeer als beïnvloedende factoren moeten worden beschouwd. Door die factoren, waarvoor [eiseres] niet (primair) verantwoordelijk is, in een zo cruciale communicatie als de onderhavige buiten beeld te houden, heeft ZMC jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld.
4.34.
Daarvoor is mede redengevend dat ZMC miscommunicatie als de onderhavige eenvoudig had kunnen vermijden door omtrent de inrichting van de communicatie vooraf overleg met [eiseres] te voeren, zeker waar [eiseres] dat overleg zelf zocht. Waar het hier gaat om de gezamenlijke implementatie van een innovatief systeem van afvalverwerking waarvan het gebruik maatschappelijke voordelen heeft, had dit ook in de rede gelegen.
4.35.
Door ZMC is betoogd dat, voor zover de uitlatingen in het bericht onrechtmatig worden geoordeeld, het causaal verband tussen het bericht en de beweerdelijke schade van [eiseres] ontbreekt. ZMC heeft aangevoerd dat zij de naam van [eiseres] in het persbericht helemaal niet heeft genoemd. [eiseres] heeft ervoor gekozen als reactie op het bericht zelf een persbericht naar buiten te brengen. Uitsluitend hierdoor kon door de buitenwereld het verband tussen [eiseres] en de bacterie worden gelegd. ZMC betwist daarnaast dat [eiseres] schade lijdt en/of heeft geleden.
4.36.
De voorzieningenrechter volgt ZMC hierin niet. Met dit betoog miskent ZMC dat in de ziekenhuiswereld – alleen al vanwege het feit dat er geen vergelijkbare systemen op de markt zijn - breed bekend moet worden verondersteld dat haar bericht betrekking had op het [afvalverwerkingssysteem] . ZMC heeft niet bestreden dat met invoering van een eenvoudige zoekopdracht in een internet-browser voor een ieder snel duidelijk is dat het bericht van ZMC betrekking heeft op het [afvalverwerkingssysteem] . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] voorts voldoende aannemelijk gemaakt dát zij (reputatie)schade heeft geleden als gevolg van het persbericht van ZMC. ZMC dient te onderkennen dat aan haar bericht, daarbij gesteund door het advies van een expertteam, door media meer gewicht zal worden toegekend dan aan het weerwoord van [eiseres] . Voorstelbaar is dan ook de eigen persberichten van [eiseres] de door haar geleden reputatieschade niet (volledig) hebben kunnen wegnemen. Dat de schade momenteel (nog) niet op een geldbedrag is te waarderen, maakt de impact van de door ZMC gedane uitlatingen niet minder schadelijk voor [eiseres] . Het causaal verband tussen het bericht en de gestelde schade is dan ook wel degelijk aannemelijk.
4.37.
Het voorgaande brengt mee dat er aanleiding is voor rectificatie van het bericht.
De voorzieningenrechter zal de door [eiseres] voorgestelde tekst niet geheel volgen, maar een eigen tekst concipiëren die aansluit bij de vaststellingen uit dit vonnis en strookt met de strekking van de gevorderde rectificatie.
dwangsom
4.38.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu ZMC ter zitting heeft verklaard dat zij een veroordeling vrijwillig zal nakomen en de voorzieningenrechter geen aanleiding heeft te twijfelen aan deze toezegging.
proceskosten
4.39.
Nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt ZMC om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis een rectificatie te plaatsen op haar website
www.zaansmedischcentrum.nl, onder “nieuwsberichten”, naast het bericht van 18 september 2019, zonder enig toegevoegd commentaar in de tekst of op een andere plaats, en in hetzelfde lettertype en opmaak als het bericht van 18 september 2019, met de volgende tekst:
“Rectificatie Maatregelen tegen NDM-bacterie in het Zaans Medisch Centrum (ZMC)
(datum)
In ons bericht van 18 september 2019 getiteld “Maatregelen tegen NDM-bacterie in het Zaans Medisch Centrum (ZMC)” hebben wij aangekondigd dat ZMC haar systeem van afvalverwerking volledig gaat veranderen, als ingrijpende maatregel om de NDM-5 bacterie die sinds februari 2018 woedt in ZMC definitief de kop in te kunnen drukken.
Wij zijn in dat kader geadviseerd door een in verband met de uitbraak aangesteld team van deskundigen op het gebied van microbiologie en infectiepreventie (het expertteam).
Bij vonnis van 21 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat wij bij de opstelling van dit bericht eenzijdig aandacht hebben besteed aan de elementen uit het advies van het expertteam die niet in onze richting wezen en de portee van dat advies eenzijdig ten nadele van de leverancier van het systeem hebben uitgelicht.
Dat geldt in het bijzonder voor wat betreft het feit dat wij in het geheel geen melding hebben gemaakt van het aandeel van de riolering van ZMC in de verstoppingsproblematiek. Daardoor is ten onrechte de indruk gewekt dat de besmettingsrisico’s die mogelijk in het leven zijn geroepen door de implementatie van het systeem van afvalverwerking en de wijze waarop die realisatie heeft plaatsgevonden uitsluitend zijn toe te schrijven aan het gebruik van vermalers en proceswater.
De uit de diverse onderzoeken blijkende feiten lijken er volgens de voorzieningenrechter echter vooralsnog op te wijzen dat het rioolsysteem van ZMC alsmede de wijze van gebruik, beheer en reiniging daarvan evenzeer als beïnvloedende factoren moeten worden beschouwd.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat ZMC deze factoren, waarvoor de leverancier van het systeem niet (primair) verantwoordelijk is, in een zo cruciaal bericht als het onderhavige ten onrechte buiten beeld heeft gehouden. ZMC heeft daardoor onrechtmatig jegens de leverancier gehandeld en is om die reden veroordeeld tot deze rectificatie.”
5.2.
bepaalt dat ZMC de onder 5.1 vermelde rectificatie gedurende vier maanden op haar website geplaatst moet houden en de rectificatie aan dezelfde persrelaties dient toe te zenden als aan wie het bericht van 18 september 2019 is gezonden,
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M. Hensen en mr. A.P. de Klerk op 21 januari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 1467