ECLI:NL:RBNHO:2020:370

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
C/15/296216 / KG ZA 19-840
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding met lijfsdwang voor de duur van zes maanden

Op 17 januari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een kort geding tussen de Stichting Deelnemers Expat Real Estate Fund III en een gedaagde die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 26 november 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 16 januari 2020. Tijdens deze behandeling waren de advocaten M.J.S. Lange en R.C.J. Zant aanwezig, bijgestaan door mr. R.A.M. Schram, de advocaat van de Stichting. De gedaagde was niet verschenen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat hij behoorlijk was opgeroepen voor de zitting. Hierdoor werd verstek verleend tegen de gedaagde.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de Stichting toegewezen, waarbij de duur van de opgelegde lijfsdwang is beperkt tot zes maanden. De rechter oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Stichting zijn begroot op € 1.371,01. Dit bedrag omvat de kosten van de dagvaarding, griffierecht en het salaris van de advocaat.

Het vonnis bepaalt dat het eerdere vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019 ten uitvoer kan worden gelegd bij lijfsdwang, zolang de gedaagde na betekening van dit vonnis geen uitvoering geeft aan de veroordelingen in dat vonnis. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H. Schotman en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier mr. M. Hensen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/296216 / KG ZA 19-840
Vonnis in kort geding van 17 januari 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING DEELNEMERS EXPAT REAL ESTATE FUND III,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. R.A.M. Schram te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen in het navolgende worden aangeduid als de Stichting en [gedaagde].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 november 2019, met producties 1 tot en met 3,
  • de mondelinge behandeling op 16 januari 2020.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 16 januari 2020 zijn verschenen:
- namens de Stichting: M.J.S. Lange en R.C.J. Zant, bijgestaan door mr. Schram voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Wat betreft de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen wordt verwezen naar de dagvaarding, die in afschrift aan dit vonnis is gehecht.
2.2.
De behandeling van het onderhavige kort geding stond oorspronkelijk gepland op 11 december 2019. Bij brief van 9 december 2019 heeft mr. Schram de rechtbank namens de Stichting verzocht de datum van behandeling van het kort geding te verplaatsen. Na ontvangst van de verhinderdata van de advocaat van [gedaagde] op 10 december 2019, heeft mr. Schram de rechtbank bij e-mailbericht van dezelfde datum de verhinderdata van beide partijen doorgegeven. Eveneens op 10 december 2019 heeft de rechtbank de nieuwe zittingsdatum bepaald op 16 januari 2020. mr. Schram heeft zowel de huidige als de voormalige advocaat van [gedaagde] bij e-mailbericht van 13 december 2019 van deze nieuwe zittingsdatum op de hoogte gesteld. Op grond van het voorgaande wordt dan ook aangenomen dat [gedaagde] behoorlijk voor de zitting is opgeroepen en wordt verstek tegen hem verleend.
2.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met dien verstande dat de duur van de lijfsdwang zal worden beperkt tot ten hoogste zes maanden.
2.4.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Stichting worden begroot op:
- dagvaarding € 99,01
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat
633,00
Totaal € 1.371,01

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet-verschenen [gedaagde],
3.2.
bepaalt dat het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019 ten uitvoer kan worden gelegd bij lijfsdwang zolang [gedaagde] na betekening van dit vonnis geen uitvoering geeft aan de veroordelingen als genoemd in 5.2, 5.3 en 5.4 van dat vonnis, met bepaling dat de lijfsdwang in totaal een periode van zes maanden niet zal overschrijden,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 1.371,01,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Hensen op 17 januari 2020. Het vonnis is alleen getekend door de voorzieningenrechter, nu de griffier daartoe buiten staat is. [1]

Voetnoten

1.type: 1467