ECLI:NL:RBNHO:2020:3827

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/15/302097 / FA RK 20/2085
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had op 23 april 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van verplichte zorg op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de zitting telefonisch werd gehouden vanwege de Coronacrisis. De rechtbank heeft de betrokkene, haar advocaat, een arts-assistent en een klinisch case-manager gehoord. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene onvoldoende stabiel was, regelmatig medicatie weigerde en onvoldoende ziekte-inzicht had, wat leidde tot ernstig nadeel voor haarzelf en anderen.

De rechtbank overwoog dat de betrokkene, ondanks haar rustige en meewerkende houding, psychotisch gedrag vertoonde en dat er een aanzienlijk risico bestond op agressie van anderen als zij naar huis zou terugkeren. De rechtbank wees de verzoeken van de raadsman af om bepaalde vormen van verplichte zorg niet op te nemen, zoals het insluiten van de betrokkene en het beperken van het recht op bezoek. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 13 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/302097 / FA RK 20/2085
beschikking van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Turkije),
wonende te [adres] ,
thans verblijvende [verblijfplaats]
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.A. Heeren, gevestigd te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 14 april 2020;
  • het zorgplan van 4 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 april 2020;
  • de zorgkaart van 14 april 2020.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. In verband met de Coronacrisis en de daaruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s heeft de zitting conform de landelijke richtlijnen van de rechtspraak telefonisch plaatsgevonden. Alle betrokkenen hebben hiermee ingestemd en aangegeven de zitting te kunnen volgen.
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [arts-assistent] , arts-assistent;
  • [klinisch case-manager] , klinisch case-manager.
1.5.
Tevens is ten behoeve van betrokkene bijstand verleend door een tolk in de taal Turks.
1.6.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.2
De raadsman verzoekt het verzoek van de officier van justitie af te wijzen. Hij stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van ernstig nadeel en daarom is er geen reden voor opname van betrokkene. Betrokkene is rustig en vriendelijk aanwezig op de afdeling en in het contact. Zij is al jaren bekend met voornoemd ziektebeeld en zij heeft desondanks altijd op een acceptabel niveau gefunctioneerd in de samenleving.
2.3.
Echter, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat sprake is van ernstig nadeel. Gebleken is dat betrokkene onvoldoende stabiel is, regelmatig geen medicatie wil innemen en dat het haar ontbreekt aan voldoende ziekte-inzicht. Daarnaast heeft betrokkene de neiging om dingen die haar worden verteld op haar eigen manier te interpreteren waardoor er onbegrip ontstaat bij anderen. Indien betrokkene nu naar huis terugkeert bestaat het aanzienlijk risico dat de familie wederom ernstig wordt belast en dat betrokkene agressie van anderen zal oproepen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstige psychische schade voor een ander;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
De raadsman verzoekt de hierna genoemde vormen van verplichte zorg niet op te nemen in de beschikking:
- het toedienen van medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene voor een periode van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
2.7.
De raadsman geeft aan dat betrokkene last heeft van de medicatie en dat de overige hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg zijn aangekruist zonder dat er een duidelijke relatie is tot betrokkene zelf.
2.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 3:3 van de Wvggz volgt dat de vormen van verplichte zorg die kunnen worden verleend verband dienen te houden met het gedrag van betrokkene (als gevolg van de psychische stoornis) en het ernstig nadeel waar dat toe leidt. Naar mate er meer bekend is over het verloop van de stoornis van betrokkene, het gedrag van betrokkene en het ernstig nadeel, bijvoorbeeld op grond van de opname of de hulpverleningsgeschiedenis, kunnen zwaardere eisen worden gesteld aan de motivering van de verzochte vormen van verplichte zorg, zeker bij betwisting. Verder kan verplichte zorg alleen worden verleend om de in artikel 3:4 van de Wvggz genoemde doelen te bereiken.
2.9.
Ten aanzien van betrokkene geldt dat zij lange tijd met ingestelde medicatie goed heeft gefunctioneerd in de thuissituatie. Sinds betrokkene zelf met medicatie is gestopt is zij toenemend psychotisch geraakt met paranoïde wanen. Zij handelt vanuit psychotische belevingen en waanovertuigingen en er is sprake van ernstig nadeel in de vorm van psychische schade voor haar familieleden en het door hinderlijk gedrag oproepen van agressie van anderen. Van agressie vanuit betrokkene zelf is evenwel geen sprake. Zij is rustig en meewerkend tijdens de opname, maar wisselend bereid tot medicatie-inname. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande onvoldoende gronden die het insluiten van betrokkene als vorm van verplichte zorg rechtvaardigen. Mocht zich een noodsituaties voordoen dan kan worden teruggevallen op tijdelijke verplichte zorg op grond van artikel 8:11 e.v. Wvggz. Ten aanzien van het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen geldt eveneens er onvoldoende gronden zijn om deze vorm van verplichte zorg te rechtvaardigen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat bij betrokkene sprake is van drugsgebruik of een gevaar voor het in het bezit hebben van gevaarlijke voorwerpen. Het uitvoeren van steekproefsgewijze controles op de aanwezigheid van drugs en gevaarlijke voorwerpen, zoals genoemd door de arts, kan niet op basis van de zorgmachtiging omdat het waarborgen van de algemene veiligheid in de accommodatie geen doel van verplichte zorg is. De grondslag voor dergelijke maatregelen moet elders in de Wvggz worden gevonden, zoals in het stellen van huisregels op grond van artikel 8:15 van de Wvggz.
Ten aanzien van het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek is duidelijk geworden dat de reden daarvoor gelegen is in de opstelling van haar partner en los staat van betrokkene zelf. Ook die vorm van verplichte zorg zal de rechtbank daarom afwijzen.
2.10.
Ten aanzien van het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening is de rechtbank van oordeel dat door het ontbreken van ziekte-inzicht het niet denkbeeldig is dat betrokkene in de thuissituatie opnieuw zal staken met de medicatie, waardoor een gerede kans bestaat dat zij psychisch decompenseert.
Het beperken van de bewegingsvrijheid hangt samen met de opname op een gesloten afdeling en zal om die reden worden toegewezen.
2.11.
Daarmee komt de rechtbank tot het oordeel dat ten aanzien van de hierna te noemen vormen van verplichte zorg geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Op grond van het zorgplan, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen is besproken ter zitting, worden derhalve de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening.
  • het beperken van bewegingsvrijheid, bij opname;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie, zolang dit nog nodig is voor het bereiken van de doelen van verplichte zorg en nadien bij een terugval, indien de overige vormen van verplichte zorg niet langer volstaan.
2.12.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.13.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.14.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met
13 november 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op
[geboortedatum] te [plaats] (Turkije), met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.11 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.11 een kortere duur is vermeld.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 november 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, in tegenwoordigheid van
E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.