ECLI:NL:RBNHO:2020:3830

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/15/302663 / FA RK 20/2379
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres. De officier van justitie had op 11 mei 2020 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van de crisismaatregel die door de burgemeester op 1 mei 2020 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting vanwege de Coronacrisis, waarbij alle betrokkenen instemden met deze werkwijze.

Tijdens de zitting zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. C.B. Stenger, een arts-assistent en een verpleegkundige gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen aanwezig was, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Dit werd vermoedelijk veroorzaakt door een psychische stoornis, te weten een psychose, waardoor de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg overwogen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat deze vormen van zorg noodzakelijk waren om het ernstige nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 13 mei 2020 door rechter mr. G. Drenth, in aanwezigheid van griffier E.B.B.M. van Linden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/302663 / FA RK 20/2379
beschikking van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende [verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. C.B. Stenger, gevestigd te Schiphol.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 mei 2020, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van [gemeente] op 1 mei 2020 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 10 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. In verband met de Coronacrisis en de daaruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s heeft de zitting conform de landelijke richtlijnen van de rechtspraak telefonisch plaatsgevonden. Alle betrokkenen hebben hiermee ingestemd en aangegeven de zitting te kunnen volgen.
1.3.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [arts-assistent] , arts-assistent;
- [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.4.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.2.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een psychose. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.3.
De raadsman verzoekt de hierna genoemde vorm van verplichte zorg niet op te nemen in de beschikking: “het toedienen van medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening”. Eerst moet worden uitgezocht wat de problemen zijn en of dit door het gebruik van middelen komt of dat er iets anders speelt. Indien er wel medicatie noodzakelijk is dan kan dat in beginsel op grond van een noodmaatregel.
2.4.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat voornoemde vorm van verplichte zorg noodzakelijk is. Ter zitting is gebleken dat er sprake is van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Het is noodzakelijk dat dit onder andere wordt behandeld met medicatie.
2.5.
De arts-assistent verzoekt in aanvulling op het verzoekschrift de vormen van verplichte zorg “beperken van de bewegingsvrijheid”, “onderzoek aan lichaam of kleding”, “onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen” en “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten” in de beschikking op te nemen. De raadsman voert daartegen verweer.
2.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel het verzoekschrift en de onderliggende medische verklaring deze vormen van verplichte zorg niet noemen, ziet de rechtbank toch aanleiding deze in de beschikking op te nemen voor zover ze nodig zijn om de doelen van verplichte zorg te bereiken en verband houden met het gedrag van betrokkene (als gevolg van de psychische stoornis) dat tot ernstig nadeel leidt. Zonder toevoeging van deze vormen van verplichte zorg valt te verwachten dat de effectiviteit van de overige verzochte vormen van verplichte zorg afneemt.
Omdat betrokkene is opgenomen in een gesloten accommodatie dient ook het beperken van de bewegingsvrijheid als vorm van verplichte zorg in de beschikking opgenomen te worden. Verder houdt de psychose van betrokkene zeer vermoedelijk verband met drugsgebruik. Om betrokkene goed te kunnen behandelen is het nodig dat hij geen drugs gebruikt en geen beschikking heeft over drugs. Daarvoor dient onderzoek aan lichaam en kleding en de verblijfsruimte te kunnen worden uitgevoerd. Ook die vormen van verplichte zorg zullen daarom worden toegestaan.
Voor het “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten” ontbreekt een toereikende onderbouwing. De rechtbank zal die vorm van verplichte zorg daarom afwijzen.
2.7.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het insluiten van betrokkene;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging met de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg wordt voldaan.
2.9.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.7 zijn genoemd;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 juni 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, in tegenwoordigheid van
E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.