ECLI:NL:RBNHO:2020:3833

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/15/302708 / FA RK 20/2405
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres. De rechtbank heeft deze beschikking verleend naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg, dat een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling heeft ingediend op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 mei 2020, waarbij de zitting telefonisch werd gehouden in verband met de Coronacrisis. De rechtbank heeft kennisgenomen van de medische verklaring en de aanvullende verklaring van een specialist ouderengeneeskunde, die de betrokkene heeft onderzocht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Dit gedrag kan leiden tot levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en acute maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen. De raadsvrouw van de betrokkene heeft betoogd dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor het opstellen van de medische verklaring, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank concludeert dat de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken wordt verleend, tot en met 24 juni 2020.

De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
zaak-/rekestnr.: C/15/302708 / FA RK 20/2405
beschikking van de rechtbank van 13 mei 2020,
naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.W.E. Groot te Bovenkarspel.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op
11 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van 9 mei 2020;
- de medische verklaring van 9 mei 2020;
- de aanvraag van 11 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. In verband met de Coronacrisis en de daaruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s heeft de zitting conform de landelijke richtlijnen van de rechtspraak telefonisch plaatsgevonden. Alle betrokkenen hebben hiermee ingestemd en aangegeven de zitting te kunnen volgen.
1.3.
De rechtbank heeft kennis genomen van de ondertekende aanvullende verklaring
van 13 mei 2020 van [specialist ouderengeneeskunde] (specialist ouderengeneeskunde), die betrokkene heeft onderzocht en de medische verklaring onderschrijft.
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [arts ouderengeneeskunde] , arts ouderengeneeskunde;
- [verzorgende] , verzorgende;
- [zoon van betrokkene] , zoon van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Op 9 mei 2020 heeft de burgemeester van de gemeente [gemeente] ten behoeve van de betrokkene een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, dit ernstig nadeel veroorzaakt, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang.
2.3.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.4.
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor het opstellen van de medische verklaring. De arts die de medische verklaring heeft opgesteld is een GGZ-arts en de specialist ouderengeneeskunde die de medische verklaring onderschrijft, is verbonden aan de instelling waar cliënt verblijft. De raadsvrouw verwijst naar artikel 30 lid 2 van de Wet zorg en dwang: “Indien het een cliënt betreft die al in een accommodatie verblijft, kan de in het eerste lid bedoelde verklaring niet worden verstrekt door de arts die verbonden is aan desbetreffende zorgaanbieder”.
2.5.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opstellen van de medische verklaring. Betrokkene is door de GGZ-arts en de specialist ouderengeneeskunde (samen) onderzocht en de specialist ouderengeneeskunde onderschrijft de medische verklaring van de GGZ-arts. Weliswaar was [specialist ouderengeneeskunde] (specialist ouderengeneeskunde) op het moment van het opstellen van de medische verklaring als waarnemer verantwoordelijk voor de accommodatie, echter ter zitting is gebleken dat [specialist ouderengeneeskunde] niet betrokken is bij de behandeling van betrokkene en overigens ook niet is verbonden aan de accommodatie waar betrokkene verblijft, maar als freelancer werkzaamheden verricht voor voornoemde accommodatie. Naar het oordeel van de rechtbank staat [specialist ouderengeneeskunde] daarmee op voldoende afstand van betrokkene. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van de raadsvrouw.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, en geldt aldus tot en met 24 juni 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 juni 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, in tegenwoordigheid van
E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.