Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- acute maatschappelijke teloorgang.
3.Beslissing
24 juni 2020.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres. De rechtbank heeft deze beschikking verleend naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg, dat een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling heeft ingediend op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 mei 2020, waarbij de zitting telefonisch werd gehouden in verband met de Coronacrisis. De rechtbank heeft kennisgenomen van de medische verklaring en de aanvullende verklaring van een specialist ouderengeneeskunde, die de betrokkene heeft onderzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Dit gedrag kan leiden tot levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en acute maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen. De raadsvrouw van de betrokkene heeft betoogd dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor het opstellen van de medische verklaring, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank concludeert dat de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken wordt verleend, tot en met 24 juni 2020.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.