ECLI:NL:RBNHO:2020:3875
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de tijdigheid van het beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft [naam] verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank die haar beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank had op 11 februari 2020 geoordeeld dat [naam] niet tijdig beroep had ingesteld tegen de beslissing van 31 oktober 2019. In het verzet stelt [naam] dat de rechtbank een verkeerde methode heeft toegepast bij de beoordeling van de tijdigheid van haar beroep, maar geeft niet aan welke methode volgens haar wel juist zou zijn. De rechtbank heeft in deze verzetzaak enkel beoordeeld of haar eerdere uitspraak terecht was, zonder in te gaan op de inhoud van de beroepsgronden, tenzij het verzet gegrond zou zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB het bestreden besluit op de juiste wijze heeft bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 12 december 2019. [naam] heeft haar beroepschrift pas op 13 december 2019 ingediend, wat na de termijn was. De rechtbank oordeelt dat de stelling van [naam] dat de rechtbank een verkeerde beoordelingsmethode heeft toegepast, onvoldoende is om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen. De rechtbank benadrukt dat strikte regels omtrent beroepstermijnen niet zomaar opzij gezet kunnen worden, ook niet in het belang van de rechtsgelijkheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, verzetrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, op 30 april 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.