ECLI:NL:RBNHO:2020:3875

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
HAA 19/5552
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de tijdigheid van het beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft [naam] verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank die haar beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank had op 11 februari 2020 geoordeeld dat [naam] niet tijdig beroep had ingesteld tegen de beslissing van 31 oktober 2019. In het verzet stelt [naam] dat de rechtbank een verkeerde methode heeft toegepast bij de beoordeling van de tijdigheid van haar beroep, maar geeft niet aan welke methode volgens haar wel juist zou zijn. De rechtbank heeft in deze verzetzaak enkel beoordeeld of haar eerdere uitspraak terecht was, zonder in te gaan op de inhoud van de beroepsgronden, tenzij het verzet gegrond zou zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB het bestreden besluit op de juiste wijze heeft bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 12 december 2019. [naam] heeft haar beroepschrift pas op 13 december 2019 ingediend, wat na de termijn was. De rechtbank oordeelt dat de stelling van [naam] dat de rechtbank een verkeerde beoordelingsmethode heeft toegepast, onvoldoende is om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen. De rechtbank benadrukt dat strikte regels omtrent beroepstermijnen niet zomaar opzij gezet kunnen worden, ook niet in het belang van de rechtsgelijkheid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, verzetrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, op 30 april 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5552 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2019 op het verzet van

[naam] (hierna: [naam] ), wonende te [woonplaats] ,

Procesverloop

[naam] heeft tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 31 oktober 2019 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
[naam] heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat [naam] niet tijdig beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van 31 oktober 2019.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. [naam] kan zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank omdat zij van mening is dat de rechtbank heeft nagelaten goed in haar dossier te kijken want zij was wel op tijd. De rechtbank heeft een verkeerde methode tot beoordelen, dit heeft [naam] al met eerdere zaken meegemaakt. [naam] heeft haast niet te eten en haar huur moet ook nog betaald worden.
4. Bij brief van 3 maart 2020 heeft de rechtbank [naam] in de gelegenheid haar gronden van verzet binnen twee weken na dagtekening van die brief nader aan te vullen. [naam] is gevraagd aan te geven waarom zij van mening is dat zij wel tijdig beroep heeft ingediend. [naam] heeft niet gereageerd. Nader onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 16 maart 2020 is afgehaald van een PostNL-locatie.
4. De verzetsrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat er geen aanleiding bestaat anders te oordelen dan in de uitspraak van 11 februari 2020. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Vaststaat dat de SVB het bestreden besluit bekend heeft gemaakt door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 12 december 2019. [naam] heeft het beroepschrift op 13 december 2019 om 23 uur 43 minuten digitaal bij de rechtbank ingediend. Het beroepschrift is na de termijn ingediend. De rechtbank oordeelt dat indien [naam] enkel en alleen stelt dat de rechtbank de verkeerde methode tot beoordelen heeft toegepast, zonder dat zij aangeeft welke methode in haar optiek wel juist was geweest is onvoldoende om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen. Mede in het belang van de rechtsgelijkheid maakt dat niet dat strikte regels betreffende beroepstermijn moet voldoen, opzij gezet kunnen worden.
5. In wat [naam] heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 11 februari 2020. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, verzetrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.