ECLI:NL:RBNHO:2020:3965

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
7735023 \ CV EXPL 19-5620
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen British Airways vanwege een vertraging van zijn vlucht, die resulteerde in het missen van een aansluitende vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met British Airways voor een reis van Amsterdam naar Tokyo via Londen op 30 april 2018. De vlucht van Amsterdam naar Londen (BA429) vertrok met 41 minuten vertraging en arriveerde met 29 minuten vertraging, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Tokyo miste. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen.

British Airways betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie op Londen Heathrow door slechte weersomstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat British Airways niet kon aantonen dat de vertraging van de vlucht BA429 het gevolg was van buitengewone omstandigheden, omdat de vertraging van de voorgaande vlucht (BA428) niet relevant was voor de vertraging van BA429. De rechter concludeerde dat de passagier recht had op compensatie, maar dat British Airways voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van de passagier af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan British Airways. De rechter oordeelde dat British Airways niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat de vertraging als gevolg van buitengewone omstandigheden werd beschouwd. De proceskosten werden vastgesteld op € 240,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7735023 \ CV EXPL 19-5620
Uitspraakdatum: 3 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. N. Wesseling
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways PLC
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen British Airways
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 8 april 2019 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagier diende te vervoeren van Amsterdam (Schiphol Airport) naar Londen (Heathrow Airport) met vluchtnummer BA429 op 30 april 2018 en aansluitend op dezelfde dag van Londen naar Tokyo (Hanada Airport) met vluchtnummer BA7.
2.2.
Vlucht BA429 had als geplande vertrektijd 10:15 uur (lokale tijd, 08:15 uur UTC) en als geplande aankomsttijd 10:40 uur (lokale tijd). Vanaf Londen zou de passagier met vlucht BA7 om 11:40 uur (lokale tijd) naar Tokyo vertrekken.
2.3.
Vlucht BA429 is met 41 minuten vertraging van de gate vertrokken. Deze vertraging is gedurende de vlucht gedeeltelijk ingehaald, waardoor de vlucht met 29 minuten vertraging in Londen is aangekomen. De passagier heeft hierdoor zijn aansluitende vlucht gemist. Hij is omgeboekt naar een vervangende vlucht en is uiteindelijk meer dan 8 uur later dan oorspronkelijk gepland op zijn eindbestemming te Tokyo aangekomen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 181,50 althans € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Op 30 april 2018 was sprake van een capaciteitsreductie van het aantal landende toestellen op Londen Heathrow vanwege slechte weersomstandigheden. Normaal gesproken kunnen daar tussen de 45-48 vluchten per uur landen, maar op 30 april 2018 was dit tussen 05:40 uur en 12:00 UTC beperkt tot 36 landende toestellen per uur. Ter onderbouwing hiervan heeft British Airways een Traffic Managers Log overgelegd.
Voorafgaand aan vlucht BA429 werd met hetzelfde toestel vlucht BA428 uitgevoerd om 05:40 UTC. Aan deze vlucht werd echter een ‘slot delay’ van 24 minuten opgelegd. Daarna duurde het taxiën 21 minuten langer dan gemiddeld, waardoor het toestel uiteindelijk om 07:31 uur UTC met 26 minuten vertraging bij de gate te Amsterdam aankwam. Vlucht BA429 had hierdoor een ‘rotational delay’ van 21 minuten. De vlucht stond gepland om 08:15 uur UTC te vertrekken, maar kreeg om 06:15 uur UTC van het luchtverkeersbeheer een ‘slot delay’ van 70 minuten opgelegd. Dit werd om 06:23 uur UTC teruggebracht naar 39 minuten.
Uiteindelijk kon vlucht BA429 met een vertraging van 41 minuten bij de gate vertrekken. Door een kortere taxitijd dan gebruikelijk en gunstige omstandigheden onderweg, lukte het om onderweg tijd in te halen, waardoor het toestel met 29 minuten vertraging te Londen aankwam. Reductiemaatregelen van het luchtverkeersbeheer en slot delays dienen als buitengewone omstandigheden te worden aangemerkt. British Airways heeft er alles aan gedaan om de passagier zo snel mogelijk alsnog naar zijn eindbestemming Londen (de kantonrechter begrijpt: Tokyo) te vervoeren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Tokyo, zodat British Airways op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Ten aanzien van de vertraging die is ontstaan op de voorgaande vlucht (BA428) van Londen naar Amsterdam, kan British Airways zich niet op een buitengewone omstandigheid beroepen, omdat er volgens het verweer van British Airways alleen restricties waren ingesteld voor aankomende / landende toestellen op de luchthaven van Londen Heathrow. Het is daarom onduidelijk waarom aan deze vlucht een ‘slot delay’ is opgelegd. Deze vertraging is verder naar het oordeel van de kantonrechter ook niet van belang voor de vertraging waarmee de passagier uiteindelijk op de eindbestemming is aangekomen, omdat vlucht BA428 om 07:31 uur UTC met een vertraging van 21 minuten op Amsterdam is aangekomen, terwijl vlucht BA429 volgens British Airways reeds daarvoor (om 06:15 uur UTC) een slot delay opgelegd had gekregen van 70 minuten, dat later is teruggebracht tot 39 minuten. Ook indien vlucht BA428 op tijd was geland (om 07:05 uur UTC), had vlucht BA429 dus niet op tijd kunnen vertrekken.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat het opleggen van een nieuwe ‘slot’ kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid kan opleveren. De passagier heeft niet betwist dat de luchtverkeersleiding voorafgaand aan het vertrek vanuit Amsterdam twee maal een nieuw slot heeft opgelegd aan de onderhavige vlucht vanwege restricties op de luchthaven van Londen Heathrow. De passagier voert aan dat British Airways heeft nagelaten te bewijzen dat er beperkingen zijn opgelegd door de luchtverkeersleiding en dat dit niet valt af te leiden uit het door British Airways overgelegde HOEC-rapport, maar dit kan bezwaarlijk als een betwisting gelden. Bovendien heeft British Airways de ingestelde beperkingen ook onderbouwd door middel van het Traffic Managers Log (productie A2 bij conclusie van antwoord) en met het CFMU-rapport (productie A8 bij conclusie van antwoord) heeft British Airways de gewijzigde slottijden aangetoond. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van vlucht BA428. De passagier heeft immers door deze vertraging de aansluitende vlucht BA7 gemist. De vertraging van de passagier op de eindbestemming is dan ook het gevolg van een buitengewone omstandigheid.
5.5.
Voorts dient de vraag te worden beantwoord of British Airways alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De passagier had tussen de twee aansluitende vluchten 60 minuten overstaptijd gepland. Onduidelijk is gebleven wat in dit geval de minimale overstaptijd was en hoeveel reservetijd British Airways bovenop de minimale overstaptijd in acht heeft genomen bij het samenstellen van deze vluchten. Dit neemt niet weg dat de passagier op Londen Heathrow een aankomstvertraging van 29 minuten had en dat hij, ook al zou British Airways voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. British Airways heeft de passagier vervolgens omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van British Airways worden gevergd. British Airways heeft dan ook alle redelijke maatregelen getroffen om de vertraging van de passagier zo veel mogelijk te beperken.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door British Airways worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor British Airways worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van British Airways, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover British Airways daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter