ECLI:NL:RBNHO:2020:3987

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
29 mei 2020
Zaaknummer
C/15/302320 / FA RK 20-2209
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 30 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene, die lijdt aan een bipolaire stoornis met psychotische kenmerken en een stoornis in alcoholgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor betrokkene of anderen is, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk geacht.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronacrisis, zijn betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht, evenredig en effectief is. De rechtbank ziet geen aanleiding om een nieuwe medische verklaring van een onafhankelijke psychiater te vereisen voor een eventuele opname in een crisissituatie, aangezien het psychiatrisch beeld van betrokkene bekend is en er in het verleden al machtigingen zijn verleend.

De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 november 2020, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgmachtiging reeds met voldoende waarborgen is omkleed. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/302320 / FA RK 20-2209
beschikking van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. F. Westenberg, gevestigd te Hoorn.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 16 april 2020;
  • het zorgplan van 31maart 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 28 april 2020.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 mei 2020. In verband met de coronacrisis en de daaruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s heeft de zitting conform de landelijke richtlijnen van de rechtspraak telefonisch plaatsgevonden. Alle betrokkenen hebben hiermee ingestemd en aangegeven de zitting te kunnen volgen.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis met psychotische kenmerken. Tevens is er sprake van een stoornis in alcoholgebruik.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van het zorgplan, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen is besproken ter zitting, worden gedurende de gehele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (dit ziet op het nakomen van afspraken met de GGZ).
Uit de overgelegde stukken en de bespreking ter zitting maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt in crisissituaties wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
  • opnemen in een accommodatie (alleen in crisissituaties bij ernstige ontregeling);
  • het beperken van bewegingsvrijheid (alleen bij opname);
  • het insluiten van betrokkene (alleen bij opname).
2.5
Anders dan de advocaat van betrokkene ter zitting heeft betoogd, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan een eventuele opname in een crisissituatie de voorwaarde te verbinden dat daarvoor een nieuwe medische verklaring van een onafhankelijke psychiater vereist is. Het psychiatrisch beeld van betrokkene is genoegzaam bekend en al vanaf 2008 zijn er voor betrokkene al dan niet voorwaardelijke machtigingen verleend in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. Uit de stukken blijkt dat betrokkene in het verleden diverse keren zijn medicatie heeft gestaakt of onregelmatig heeft ingenomen, met ernstige ontregeling tot gevolg. Uit het zorgplan blijkt dat het de bedoeling is om met de thans verzochte machtiging een consequente medicatie-inname te verzekeren en ontregeling (met o.a. schade aan hersenfuncties tot gevolg) van betrokkene te voorkomen. Een opname in het kader van deze zorgmachtiging wordt slechts toegestaan in crisissituaties bij ernstige ontregeling van betrokkene. Daadwerkelijke gebruikmaking van iedere vorm van toegestane verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging dient op grond van artikel 8:9, eerste lid, van de Wvggz steeds te berusten op onder meer een door de zorgverantwoordelijke gevormd beeld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. Indien de zorgverantwoordelijke geen psychiater is, dient er overeenstemming te zijn bereikt met de geneesheer-directeur. Op grond van artikel 10:3, onder f, van de Wvggz kan betrokkene tegen een beslissing op grond van artikel 8:9 een klacht indienen. De rechtbank is van oordeel dat een eventuele opname van betrokkene in het kader van de thans verleende zorgmachtiging reeds met voldoende waarborgen is omkleed.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 18 november 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen en duur van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is omschreven;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
18 november 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van
A. Boermans-Jager als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.