Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juni 2020 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, verweerder.
Procesverloop
21 juni 2018 inzake de op grond van de Wet WOZ voor de onroerende zaak [A] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het belastingjaar 2017 vastgestelde waarde en de met betrekking tot het gebruik van de onroerende zaak, opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen (hierna: de aanslag), beroep ingesteld.
Overwegingen
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze volmacht, gelet op de inhoud en de dagtekening ervan, onvoldoende of de gemachtigde namens eiser gerechtigd was beroep in te stellen tegen zowel de voor het belastingjaar 2017 ten aanzien van de onroerende zaak vastgestelde waarde als de voor dat jaar opgelegde aanslag, dit te meer nu tot de gedingstukken een email van eiser behoort waaruit valt af te leiden dat hij niet in beroep wenst te komen.