ECLI:NL:RBNHO:2020:4094

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2060
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen grensreconstructie door kadaster niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 8 juni 2020, hebben eisers bezwaar gemaakt tegen een grensreconstructie die door een landmeter van het kadaster is uitgevoerd op 13 september 2018. De grensreconstructie betrof de kadastrale grens tussen twee percelen in de gemeente Obdam. Eisers waren het niet eens met de uitkomsten van deze reconstructie en hebben hieromtrent bezwaar ingediend. Het bestreden besluit van 2 april 2019 verklaarde het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk, omdat volgens verweerder geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat een grensreconstructie geen besluit is, maar een verstrekking van inlichtingen, en dat er derhalve geen bezwaar tegen kan worden gemaakt. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, die stelden dat de oorspronkelijke aanwijs van de erfgrens onjuist was, niet kunnen weerleggen. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Ten overvloede wijst de rechtbank eisers op de mogelijkheid om een herstelverzoek in te dienen indien zij menen dat er een fout is gemaakt bij de oorspronkelijke aanwijs van de grens. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/2060

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juni 2020 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers

en

de Bewaarder van het kadaster en de openbare registers, verweerder

(gemachtigde: mr. I.J. Tromp).

Procesverloop

Op 13 september 2018 heeft een landmeter, werkzaam onder verweerder, een grensreconstructie gemaakt van de grens tussen de percelen [woonplaats] , sectie [# 1] , nummer [# 2] en [# 3] . Hiervan is een relaas van bevindingen opgemaakt.
Bij brieven van 21 oktober 2018 en 17 maart 2019 hebben eisers aangegeven het niet eens te zijn met de grensreconstructie zoals die is neergelegd in het relaas van bevindingen.
Bij besluit van 2 april 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Nadat toestemming is verkregen van partijen, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft partijen bericht dat het onderzoek is gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1
Eisers zijn woonachtig aan [locatie 1] te [woonplaats] . Op het buurperceel [locatie 2] , dat is eigendom is en wordt bewoond door [naam 1] en [naam 2] , is op enig moment een aanbouw opgericht in de nabijheid van de erfgrens tussen beide percelen. Eisers en [naam 1] zijn verwikkeld geraakt in een civiele procedure met betrekking tot deze aanbouw, onder meer omdat eisers van mening zijn dat de aanbouw de erfgrens tussen de percelen overschrijdt.
2.2
Na de comparitie in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam heeft een grensreconstructie door het kadaster plaatsgevonden op 13 september 2018. Er heeft een reconstructie plaatsgevonden van de kadastrale grens tussen de percelen gemeente Obdam, sectie [# 1] , nummers [# 2] en [# 3] . Hiervan is een relaas van bevindingen opgemaakt. De conclusie van de reconstructie luidt dat de kadastrale grens ligt (conform de omschrijving veldwerk Obdam sectie [# 1] nr. [# 4] uit 2006) op 2,78 meter evenwijdig aan de zijgevel van [locatie 2] .
2.3
Eisers kunnen zich met die conclusie niet verenigen en hebben daarom op 21 oktober 2018 een bezwaarschrift ingediend. Op 18 januari 2019 heeft verweerder eisers bericht dat hij heeft onderzocht of er bij het uitzetten van de grens fouten zijn gemaakt door het kadaster. Dat is niet gebleken. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat de oorspronkelijke kadastrale grens is aangewezen door de landmeter van het kadaster. Dit is neergelegd in het veldwerk van kadastrale gemeente Obdam, sectie [# 1] , archiefnummer [# 4] . Bij de grensreconstructie op 13 september 2018 is gebruik gemaakt van deze gegevens. De grens zoals die is uitgezet bij de grensreconstructie, is hetzelfde als de reeds bestaande kadastrale grens. Er is aldus niets gewijzigd.
2.4
Bij brief van 17 maart 2019 hebben eisers verweerder gevraagd zijn beslissing te heroverwegen. Zij betwisten dat [naam 1] aanwezig was bij de oorspronkelijke aanwijs van de kadastrale erfgrens in 2006 en dat de erfgrens is bepaald door hetgeen partijen hebben aangegeven. De daarbij bepaalde erfgrens is volgens eisers een andere dan nu bij de grensreconstructie is bepaald.
2.5
Bij besluit van 2 april 2019 heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat er volgens verweerder geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt. Een grensreconstructie is geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb en artikel 56 van de Kadasterwet. Een grensreconstructie is het verstrekken van inlichtingen, aldus verweerder. Bezwaar tegen een grensreconstructie is daarom niet mogelijk.
3.1
Eisers voeren uitsluitend inhoudelijke gronden aan. Ze betwisten de oorspronkelijke aanwijs van de erfgrens en betwisten ook dat reconstructie van de erfgrens heeft plaatsgevonden.
3.2
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Op grond van artikel 8:1 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 7:1 van de Awb, kan uitsluitend bezwaar worden gemaakt tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
3.3
In het verweerschrift heeft verweerder toegelicht dat een reconstructie van een bestaande kadastrale grens inhoudt dat een landmeter aan de hand van het ontstaansveldwerk de kadastrale grens reconstrueert en deze in het terrein zichtbaar maakt. De reconstructie vervangt niet het ontstaansveldwerk, dat altijd de bron blijft voor de kadastrale grens. Met een grensreconstructie wordt aldus geen nieuwe kadastrale grens gevormd en het is dus geen beslissing gericht op rechtsgevolg. Een grensreconstructie is beschreven in artikel 100, tweede lid, van de Kadasterwet en artikel 35 van het Kadasterbesluit en betreft het verstrekken van inlichtingen.
3.4
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat een grensreconstructie niet is gericht op rechtsgevolg. De reconstructie omvat niet meer dan het in het veld uitzetten van de grens zoals die aan de hand van het ontstaansveldwerk blijkt. De rechtbank begrijpt dat aldus in het veld kan worden bezien of bouwwerken zijn gesitueerd binnen of over de kadastrale grens. Een grensreconstructie zelf verandert niets aan de bestaande, in het kadaster vastgelegde, grenzen. Nu een grensreconstructie niet is gericht op rechtsgevolg en derhalve geen publiekrechtelijke rechtshandeling omvat, kan tegen het relaas van bevindingen van de grensreconstructie geen bezwaar worden aangetekend. Verweerder heeft het bezwaar van eisers dan ook terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard.
4. Ten overvloede wijst de rechtbank eisers erop dat zij, indien zij van mening zijn dat de landmeter een misslag heeft begaan bij de meting van de grens bij de oorspronkelijke aanwijs in 2006, een herstelverzoek als bedoeld in artikel 7t van de Kadasterwet kunnen indienen bij verweerder. Tegen een beslissing op een dergelijk verzoek staan wel rechtsmiddelen open.
5. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr.drs. J.H.A.C. Everaerts, rechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 8 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare zitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken. De uitspraak wordt gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.