Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
[eiser] heeft in de dagvaarding gesteld dat [XX] periodiek [eiser] bezocht en dat daarbij de verzekeringszaken van [eiser] werden besproken. De kantonrechter leidt hieruit af dat tussen [eiser] en [XX] een jarenlange adviesrelatie bestaat. Hierbij komt dat BB Assurantie Service heeft gesteld dat zij vanaf circa 2006 de administratie van de tot de portefeuille van [XX] behorende verzekeringen heeft verzorgd en dat bij aanvang van deze werkzaamheden bleek dat de door [eiser] afgesloten verzekeringen al tot deze portefeuille behoorden en dat tussen [eiser] en [XX] al sprake was van een door [XX] aan [eiser] verleende kredietfaciliteit. Dit alles is door [eiser] niet gemotiveerd weersproken. Voorts is niet in geschil BB Assurantie Service slechts in de periode van 2006 tot en met 2017 bij de verzekeringen van [eiser] betrokken is geweest en dat haar rol daarbij zowel voor als na 2017 door een ander werd c.q. wordt vervuld. Deze feiten en omstandigheden dragen evenmin bij tot het oordeel dat BB Assurantie Service als tussenpersoon in de in 5.2. bedoelde zin is te beschouwen, maar bieden wel steun aan de stelling van BB Assurantie Service dat haar bemoeienis bij de door [eiser] afgesloten verzekeringen zich hoofdzakelijk beperkte tot de administratieve afhandeling daarvan.