ECLI:NL:RBNHO:2020:4198

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
8131326 \ CV EXPL 19-8216
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van teveel betaalde verzekeringspremie en de rol van de tussenpersoon

In deze zaak heeft eiser, een ondernemer in de informatietechnologie, een vordering ingesteld tegen BB Assurantie Service B.V. voor de terugbetaling van een te veel betaalde verzekeringspremie van € 6.915,90. Eiser stelt dat BB Assurantie Service als tussenpersoon heeft gefunctioneerd en daarom verplicht is om het bedrag terug te betalen. BB Assurantie Service betwist deze rol en stelt dat zij enkel als backofficedienstverlener voor een andere tussenpersoon, [XX], heeft opgetreden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat BB Assurantie Service niet als tussenpersoon kan worden beschouwd, omdat er geen volmacht of instructie was om op eigen naam premies te incasseren. De rechter oordeelt dat de vordering van eiser niet kan worden toegewezen, omdat BB Assurantie Service niet verantwoordelijk is voor de terugbetaling van de premie. De vordering wordt afgewezen en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die op nihil worden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8131326 \ CV EXPL 19-8216 WD
Uitspraakdatum: 17 juni 2020 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]tevens handelend onder de naam
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: ARAG Rechtsbijstand
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BB Assurantie Service B.V.
gevestigd te Alkmaar
gedaagde
verder te noemen: BB Assurantie Service
voor wie is verschenen: [gemachtigde]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 22 oktober 2019 een vordering tegen BB Assurantie Service ingesteld. BB Assurantie Service heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Bij tussenvonnis van 11 december 2019 is een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie heeft als gevolg van de coronacrisis geen doorgang gevonden.
1.3.
[eiser] heeft schriftelijk gereageerd op het antwoord van BB Assurantie Service. Daarna heeft BB Assurantie Service nog een schriftelijke reactie ingediend.

2.De feiten

2.1.
[eiser] voert een onderneming die zich bezig houdt met advisering en ondersteuning op het gebied van de informatietechnologie en automatisering.
2.2.
BB Assurantie Service en [XX] handelend onder de naam Verzekerings Advies Centrum (VAC, hierna: [XX] ) zijn actief in de verzekeringsbranche.
2.3.
[eiser] heeft ten behoeve van zijn onderneming en zijn privébelangen verschillende verzekeringen afgesloten.
2.4.
Over het jaar 2017 heeft [eiser] een bedrag van € 6.915,90 te veel aan verzekeringspremie betaald.
2.5.
[eiser] heeft BB Assurantie Service verzocht om laatstgenoemd bedrag aan [eiser] terug te betalen. BB Assurantie Service heeft geweigerd om aan dit verzoek gehoor te geven.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter BB Assurantie Service veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 7.636,65, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] voert daartoe, kort gezegd, als volgt aan. In 2017 liepen alle door [eiser] afgesloten verzekeringen via zijn tussenpersoon, BB Assurantie Service. Ook de premiebetaling verliep via BB Assurantie Service. BB Assurantie Service is hierom gehouden om het te veel betaalde premiebedrag van € 6.915,90 aan [eiser] terug te betalen. BB Assurantie Service weigert hieraan te voldoen. Vanwege de wanbetaling dient BB Assurantie Service daarnaast te vergoeden de buitengerechtelijke kosten van € 352,37 en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
BB Assurantie Service voert verweer op, kort gezegd, de navolgende gronden. Niet BB Assurantie Service maar [XX] is als assurantietussenpersoon bij de door [eiser] afgesloten verzekeringen betrokken geweest. BB Assurantie Service heeft in deze slechts opgetreden als backofficedienstverlener voor [XX] en was in opdracht van [XX] alleen belast met de administratieve afhandeling van de verzekeringen. Op BB Assurantie Service rust dan ook geen verplichting om een teveel betaald premiebedrag aan [eiser] terug te betalen.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak moet worden bepaald of BB Assurantie Service gehouden is de door [eiser] in 2017 te veel betaalde verzekeringspremie aan [eiser] terug te betalen.
5.2.
Hiertoe moet worden vastgesteld in welke hoedanigheid BB Assurantie Service bij de door [eiser] afgesloten verzekeringsovereenkomsten betrokken is geweest. Voor toewijzing van de vordering is vereist dat komt vast te staan dat BB Assurantie Service als tussenpersoon bij de verzekeringsovereenkomsten van [eiser] is te beschouwen en uit dien hoofde een volmacht en instructie heeft gehad om op eigen naam premies van [eiser] te incasseren. Alleen in dat geval rust op BB Assurantie Service een persoonlijke verplichting om een teveel betaald premiebedrag als zijnde onverschuldigd aan [eiser] terug te betalen.
5.3.
[eiser] voert de volgende drie argumenten aan waaruit volgens hem volgt dat BB Assurantie Service als een tussenpersoon in voormelde zin moet worden beschouwd: (i) de premiebetaling is altijd via BB Assurantie Service gegaan en eerdere premieterugbetalingen zijn in het verleden door BB Assurantie Service verricht en niet door [XX] , (ii) de hoedanigheid van BB Assurantie Service als tussenpersoon bij de door [eiser] afgesloten verzekeringen volgt uit de inhoud van de tussen BB Assurantie Service en [XX] gesloten overeenkomst en (iii) het is tussen BB Assurantie Service en [XX] niet toegestaan om onderling de teveel door [eiser] betaalde premie te verrekenen met een premieachterstand van een andere verzekeringnemer.
5.4.
BB Assurantie Service heeft één en ander weersproken. De kantonrechter overweegt als volgt.
argument (i)
5.5.
Dat de premiebetaling door [eiser] via BB Assurantie Service is verlopen en in het verleden te veel betaalde premie door [eiser] via BB Assurantie Service terug is ontvangen, doet op zichzelf niet af aan de mogelijkheid dat BB Assurantie Service, zoals zij stelt, in opdracht van [XX] slechts belast is geweest met de administratieve afhandeling van de verzekeringen van [eiser] , waaronder begrepen het namens [XX] in ontvangst nemen van premies en het terugbetalen van teveel betaalde premies. Een aanwijzing voor de juistheid van deze door BB Assurantie Service ingenomen stelling is te vinden in de door BB Assurantie Service bij conclusie van antwoord als productie 1 overgelegde premienota’s. Op deze premienota’s staat namelijk vermeld dat deze door BB Assurantie Service namens [XX] zijn verzonden. Deze vermelding suggereert (a) dat BB Assurantie Service niet beschikte over een volmacht en instructie om op eigen naam premies van [eiser] te incasseren en (b) dat BB Assurantie Service de betalingen als derde namens [XX] in ontvangst nam.
argument (ii) en (iii)
5.6.
[eiser] heeft onvoldoende toegelicht dat de inhoud van de tussen BB Assurantie Service en [XX] gesloten overeenkomst en de uit die overeenkomst voortvloeiende (on)mogelijkheden om al dan niet onderling tot verrekening over te gaan, maakt dat aan BB Assurantie Service een volmacht en instructie is toegekend om op eigen naam premies van [eiser] te incasseren. Hetgeen partijen voor het overige over de rechtsverhouding tussen BB Assurantie Service en [XX] en de beëindiging daarvan hebben aangevoerd, behoeft geen verdere bespreking.
5.7.
Voorts acht de kantonrechter voor de beoordeling van het geschil nog het volgende van belang.
[eiser] heeft in de dagvaarding gesteld dat [XX] periodiek [eiser] bezocht en dat daarbij de verzekeringszaken van [eiser] werden besproken. De kantonrechter leidt hieruit af dat tussen [eiser] en [XX] een jarenlange adviesrelatie bestaat. Hierbij komt dat BB Assurantie Service heeft gesteld dat zij vanaf circa 2006 de administratie van de tot de portefeuille van [XX] behorende verzekeringen heeft verzorgd en dat bij aanvang van deze werkzaamheden bleek dat de door [eiser] afgesloten verzekeringen al tot deze portefeuille behoorden en dat tussen [eiser] en [XX] al sprake was van een door [XX] aan [eiser] verleende kredietfaciliteit. Dit alles is door [eiser] niet gemotiveerd weersproken. Voorts is niet in geschil BB Assurantie Service slechts in de periode van 2006 tot en met 2017 bij de verzekeringen van [eiser] betrokken is geweest en dat haar rol daarbij zowel voor als na 2017 door een ander werd c.q. wordt vervuld. Deze feiten en omstandigheden dragen evenmin bij tot het oordeel dat BB Assurantie Service als tussenpersoon in de in 5.2. bedoelde zin is te beschouwen, maar bieden wel steun aan de stelling van BB Assurantie Service dat haar bemoeienis bij de door [eiser] afgesloten verzekeringen zich hoofdzakelijk beperkte tot de administratieve afhandeling daarvan.
5.8.
Al met al is niet komen vast te staan dat BB Assurantie Service als tussenpersoon in de in 5.2. omschreven zin is te beschouwen. Aldus is BB Assurantie Service niet op eigen naam als ontvanger van de premiebetaling aan te merken en rust op haar geen gehoudenheid een teveel betaald premiebedrag aan [eiser] terug te betalen.
5.9.
Hiermee is de grondslag aan de vordering komen te ontvallen. De vordering ligt voor afwijzing gereed. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding aan de zijde van BB Assurantie Service worden veroordeeld. Nu niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten, zijn deze kosten te begroten op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor BB Assurantie Service worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter