ECLI:NL:RBNHO:2020:4312

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1375
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting terrein en clubhuis motorclub

Op 11 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de sluiting van een terrein en clubhuis van een motorclub, in verband met vermeende vereenzelviging met de Hells Angels. De burgemeester van de gemeente Heiloo had op 30 oktober 2019 een bevel gegeven tot sluiting van het terrein en clubhuis, met als deadline 12 november 2019. Verzoeker, de motorclub, maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening. Eerder was een verzoek om voorlopige voorziening op 21 november 2019 afgewezen. Het bestreden besluit van 21 januari 2020 verklaarde het bezwaar ongegrond. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juni 2020, waarbij gebruik werd gemaakt van Skype, werd het verzoek om voorlopige voorziening besproken. Verzoeker stelde dat de sluiting een aantasting van zijn burgerrechten betekende en dat er alternatieven waren gevonden voor het gebruik van het terrein en clubhuis. De voorzieningenrechter oordeelde dat het terrein en clubhuis al een half jaar gesloten waren en dat er geen spoedeisend belang was voor heropening. De voorzieningenrechter concludeerde dat de stelling van verzoeker over schending van grondrechten meer geschikt was voor de bodemprocedure. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A. Steinhauser, in aanwezigheid van griffier R.I. ten Cate, en werd gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1375
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juni 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.J.C. Engels),
en

de burgemeester van de gemeente Heiloo, verweerder

(gemachtigde: mr. M.E. Biezenaar).

Procesverloop

Bij besluit van 30 oktober 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeker, in zijn hoedanigheid van [functie] van [naam 1] ( [naam 1] ) en [naam 2] ( [naam 2] ), bevolen het terrein en het pand op het perceel [perceel] uiterlijk op 12 november 2019 om 10.00 uur voor onbepaalde tijd te (laten) sluiten en gesloten te (laten) houden. Daarbij heeft verweerder medegedeeld dat indien [naam 1] en/of [naam 2] niet aan het bevel voldoet, verweerder zelf zal overgaan tot sluiting van het terrein en het pand.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 21 november 2019 heeft de voorzieningenrechter dit verzoek afgewezen (ECLI:NL:RBNHO:2019:9623).
Bij besluit van 21 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek om voorlopige voorziening is mondeling behandeld door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel (Skype) op 5 juni 2020. Verzoeker heeft daaraan deelgenomen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam 3] , beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid bij verweerder.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
2.2
Ter zitting heeft verzoeker, daarnaar gevraagd door de voorzieningenrechter, aangegeven dat voor het gebruik van het terrein en het pand (het clubhuis) sinds de feitelijke sluiting op 4 december 2019 alternatieven zijn gevonden. Bijvoorbeeld het onderhoud van de motoren vindt nu ergens anders plaats, wat de clubleden geld kost. Met clubleden toeren op de motor lukt altijd wel. Verzoeker heeft aangegeven dat het vooral een principekwestie betreft, omdat hij zich in zijn burgerrechten aangetast voelt. De gemachtigde van verzoeker heeft daaraan toegevoegd dat het spoedeisend belang naar zijn aard is gegeven door de sluiting van het terrein en het clubhuis en dat daarmee grondrechten van de motorclub, zoals het recht op vereniging, worden geschonden.
2.3
De voorzieningenrechter stelt vast dat het terrein en clubhuis inmiddels al een half jaar zijn gesloten. Zoals verweerder heeft aangevoerd mochten als gevolg van de uitbraak van het coronavirus tijdelijk geen samenkomsten plaatsvinden, maar door de geleidelijke versoepeling van de beperkende maatregelen mogen sinds 1 juni samenkomsten plaatsvinden van maximaal 30 personen per gebouw (onder de voorwaarde dat mensen onderling 1,5 meter afstand tot elkaar houden). In het verzoekschrift heeft verzoeker aangegeven dat het op het terrein en in het clubhuis gaat om bijeenkomsten met een hobbymatig, recreatief karakter. Uit de toelichting van verzoeker ter zitting, maakt de voorzieningenrechter op dat voor het gebruik dat van het terrein en het clubhuis werd gemaakt, alternatieven zijn gevonden.
Dat het een principekwestie betreft voor verzoeker, betekent nog niet dat het terrein en clubhuis met spoed weer opengesteld moeten worden. De stelling van gemachtigde van verzoeker dat met de sluiting grondrechten worden geschonden, is een beroepsgrond die zich bij uitstek leent voor beoordeling in de bodemprocedure. Naar het zich laat aanzien, zal de bodemprocedure deze zomer behandeld kunnen worden op een (fysieke) zitting van de meervoudige kamer. Onder die omstandigheden ziet de voorzieningenrechter niet in dat een uitspraak in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Bij gebrek aan spoedeisend belang, zal het verzoek om voorlopige voorziening dan ook worden afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. Steinhauser, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 11 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare zitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken. De uitspraak wordt gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.