ECLI:NL:RBNHO:2020:4357

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
12 juni 2020
Zaaknummer
8244501 \ CV EXPL 19-19972
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van een incassovordering met betrekking tot onbetaalde facturen

In deze zaak heeft ZWS Incasso B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde facturen. De vordering betreft een bedrag van € 3.054,35, bestaande uit hoofdsom, incassokosten en wettelijke rente. ZWS Incasso heeft in opdracht van [gedaagde] juridische werkzaamheden verricht, maar [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van het bedrag en beroept zich op een no cure no pay afspraak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor een dergelijke afspraak en dat [gedaagde] betaling van de facturen verschuldigd is. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat het onaanvaardbaar is om het volledige bedrag toe te wijzen, gezien de eerder gemaakte afspraken over de kosten. Uiteindelijk is een bedrag van € 738,37 exclusief btw toegewezen, met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn voor iedere partij zelf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8244501 \ CV EXPL 19-19972
Uitspraakdatum: 10 juni 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZWS Incasso B.V.
gevestigd te Almere
eiseres
verder te noemen: ZWS Incasso
thans procederend in persoon
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
ZWS Incasso heeft bij dagvaarding van 23 december 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft, nadat hij op 8 januari 2020 mondeling om uitstel had verzocht, op 5 februari 2020 schriftelijk geantwoord.
1.2.
Hierop heeft ZWS Incasso op 15 april 2020 schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] op 13 mei 2020 een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Bij brief van 22 april 2020 heeft de voormalig gemachtigde van ZWS Incasso, gerechtsdeurwaarder [voormalig gemachtigde eiser] , zich onttrokken als gemachtigde.

2.De feiten

2.1.
Bij brief van 31 januari 2017 heeft de voormalig advocaat van [gedaagde] , [voormalig advocaat gedaagde] , in de zaak tussen [gedaagde] en [partij X] (hierna: [partij X] ) aan [partij X] geschreven: ‘
(…) [gedaagde] heeft mij kopie overhandigd van de overeenkomst met u tot koop en overname van de goodwill en inventaris van [naam café] . Ik voeg bij kopie van de kwitantie van aanbetaling van € 3500,00. De koopsom werd tussen u beiden bepaald op € 23.350,- incl. BTW waarvan 15% zegge drieduizendvijfhonderd euro op 2 april 2016 is voldaan. Er resteert te voldoen € 19.850,00. (…)
2.2.
[voormalig advocaat gedaagde] heeft bij e-mail van 7 februari 2017 aan [gedaagde] geschreven:

(…) Praten met deze [partij X] heeft geen zin. Bepaal je standpunt maar. Leveren? Geld terug? In mijn overtuiging heeft hij geen geld. (…)
Hierop heeft [gedaagde] gereageerd: ‘
(…) Mijn voorkeur gaat uit naar leveren en in tweede instantie geld terug. (…)
Daarop heeft [voormalig advocaat gedaagde] geantwoord: ‘
(…) [partij X] heeft reeds meegedeeld dat hij niet zal betalen. Leveren betekent procederen en dat kost geld. Is dat de bedoeling? (…)
Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde] gevraagd: ‘
(…) Wat is nu het verstandigst geld opeisen of het café opeisen en wat zijn de kosten hieraan verbonden. Geld opeisen zal waarschijnlijk een procedure bij de Kantonrechter zijn en de zaak opeisen een zaak voor de Rechtbank. (…)
Waarop [voormalig advocaat gedaagde] heeft geantwoord: ‘
(…) Inderdaad. Ik begroot afdwingen levering op max. € 3000 + BTW + griffiekosten (rechtbank). Ik begroot incassokosten op PM maximaal € 1000 ex BTW. (…)
2.3.
Bij brief van 23 februari 2017 heeft [voormalig advocaat gedaagde] aan [partij X] geschreven: ‘
(…) Op 2 april 2016 heeft u goodwill en inventaris van de horeca onderneming [naam café] te [plaats] verkocht aan (…) [gedaagde] en de aanbetaling van € 3500 aanvaard.
(…) U heeft mij mondeling meegedeeld de koop niet gestand te doen, de aanbetaling niet te retourneren en het Café niet te zullen leveren. (…) Heden stel ik u in gebreke voor weigering tot nakoming van de overeenkomst tot overname (…).
Mij is inmiddels bekend dat u de onderneming aan derden aanbiedt. U wordt daarmee schadeplichtig. Namens de koper verzoek ik, en zo nodig sommeer u de goodwill en inventaris van de onderneming op uiterlijk 1 maart 2017 over te dragen, bij gebreke ik opdracht heb rechtsmaatregelen te nemen. (…)
2.4.
Bij e-mail van 27 september 2017 heeft ZWS Incasso aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) Zoals besproken helpen wij u graag bij het incasseren van uw openstaande vordering. (…) Een aantal voordelen op een rij:

Per incassozaak rekenen wij slechts 5% van het factuurbedrag met een minimum van € 25,00 (exclusief BTW);
(…)
Wat wij van u nodig hebben om een incassozaak te kunnen opstarten:
(…)
Factuur/facturen, overeenkomst en/of akte, waar de vordering uit blijkt;
(…)
2.5.
In de zaak van [gedaagde] tegen [partij X] , waarin [gedaagde] werd bijgestaan door ZWS Incasso, heeft de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland [partij X] bij verstek- vonnis van 17 oktober 2018 veroordeeld tot betaling aan [gedaagde] van € 4.212,47, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van 8,05% per jaar over € 3.500,00 vanaf 4 april 2018 tot aan de dag der algehele betaling en de proceskosten. De kantonrechter heeft de veroordeling(en) in het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.
2.6.
Bij e-mail van 12 november 2018 heeft ZWS Incasso aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) Wij hebben de rechtbank verzocht het vonnis aan te passen. Zij hebben de vordering met betrekking tot de kosten van het conservatoir beslag onterecht afgewezen. (…) Naar verwachting ontvangen wij deze week het juiste vonnis. Dat betekent dat het uiteindelijk toegewezen bedrag hoger zal uitvallen.
Zodra het juiste vonnis er is, zal deze direct worden betekent. Ook zullen dan de gelden welke bij de notaris onder beslag worden vastgehouden, worden gevorderd.
Voorts wil ik u er op wijzen dat onze factuur nog altijd niet is voldaan. Zoals reeds meerdere malen aangegeven, mogen wij deze kosten niet voorschieten. Wij hebben dat in dit dossier bij wijze van uitzondering gedaan, maar wij kunnen ze niet verrekenen met de gelden welke ontvangen worden in de zaak. Wij ontvangen de betaling dan ook per omgaande. Anders zijn wij genoodzaakt het betekenen te staken, totdat de betaling door ons is ontvangen. (…)
2.7.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 4 december 2018 aan ZWS Incasso geschreven: ‘
(…) Ik heb met U telefonisch afgesproken dat zodra ik het nieuwe vonnis met daarin de extra kosten van de beslaglegging bij de notaris ontvangen heb, voor betaling zal zorg dragen. Het nieuwe vonnis heb ik nog niet. Verder heb ik een vraag over de beslaglegging bij de notaris. Uit het bericht van [medewerkster] van het deurwaarderskantoor lees ik dat er juridische maatregelen zijn verzuimd. Hoe moet ik dit zien en hoe is de status van de beslaglegging bij de notaris? Vijf minuten nadat koper van het cafe het notariskantoor heeft verlaten is er beslag gelegd. Koper heeft mij direct bij het verlaten van het notariskantoor gebeld en zal dit ten alle tijde kunnen getuigen. Notaris moet inzicht in zijn betalingen betreffende [partij X] middels bankafschriften geven.
In afwachting van het nieuwe vonnis. (…)
2.8.
Op 12 juni 2019 heeft ZWS Incasso bij e-mail aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) Wij gaan over tot het sluiten van de zaak. Wij zullen alle gemaakte kosten aan u doorbelasten en, na uitblijven van tijdige betaling, over gaan tot het gerechtelijk incasseren van onze vordering. Wij wachten al ruim een jaar op betaling van onze eerdere factuur en ondertussen kunnen wij niet verder. Wij kunnen de zaak dan ook niet langer aanhouden. (…)
2.9.
Op voorgaande e-mail heeft [gedaagde] gereageerd: ‘
(…) Op 24 juni 2019 kan ik Euro 350,-- overmaken en 1 juli 2019 de Euro 400,-- zodat dan alle griffiekosten die U voor hebt geschoten zijn betaald. Hopelijk kunt U zich hier in vinden en onderneemt U nog actie richting [partij X] . Wel verzoek ik U na betaling mij het meest recente vonnis te doen toekomen. Zoals ik U al medegedeeld had zit ik ook van diverse kanten op geld te wachten wat mij constant beloofd was en waarop ik recht heb en waardoor ik zelf problemen met betalen kreeg. Laat mij weten hiermede te kunnen instemmen. (…)
2.10.
Bij brief van 14 augustus 2019 heeft ZWS Incasso [gedaagde] verzocht om binnen 16 dagen na ontvangst van de brief over te gaan tot betaling van de factuur van 25 mei 2018, voor een totaalbedrag van € 897,35 inclusief wettelijke rente. Daarbij is medegedeeld dat de vordering zal worden verhoogd met incassokosten ter hoogte van € 134,60, indien niet binnen de genoemde termijn wordt betaald.
2.11.
Bij brief van 3 september 2019 heeft ZWS Incasso [gedaagde] verzocht om binnen twee werkdagen na dagtekening van de brief over te gaan tot betaling van € 3.035,59 (€ 2.627,72 hoofdsom, € 20,10 rente en € 387,77 incassokosten).
2.12.
ZWS Incasso heeft bij brief van 4 september 2019 aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) zijn wij met u een betalingsregeling overeengekomen. Hieronder treft u een overzicht van de gemaakte afspraak.
Nr Vervaldatum Bedrag Opmerkingen
1. 05-09-2019 € 200,00 Startbetaling
2. 19-09-2019 € 2.837,29
–––––––––––
Totaal € 3.037,29
(…) Indien de betalingsregeling niet of niet volledig volgens afspraak wordt nagekomen, zal de betalingsregeling komen te vervallen. Het resterende bedrag zal dan direct in zijn geheel voldaan dienen te worden. Ook kan er een gerechtelijke procedure worden opgestart. Alle bijkomende gerechtelijke kosten zullen op u worden verhaald. (…)
2.13.
Bij brief van 13 september 2019 heeft ZWS Incasso [gedaagde] verzocht om binnen twee werkdagen na dagtekening van de brief over te gaan tot betaling van € 3.038,59 (€ 2.627,72 hoofdsom, € 23,10 rente en € 387,77 incassokosten).
2.14.
Bij brief van 17 september 2019 heeft ZWS Incasso aan [gedaagde] medegedeeld dat de deurwaarder binnenkort de dagvaarding aan [gedaagde] zal betekenen, tenzij [gedaagde] binnen twee werkdagen zal zorgdragen voor betaling van € 3.038,59 aan ZWS Incasso.
2.15.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 17 september 2019 aan ZWS Incasso geschreven: ‘
(…) Volgende week ga ik U een eerste betaling doen. Wel wil ik dan ook het meest recente vonnis van de Rechtbank Haarlem m.b.t. [partij X] ontvangen, want hierover beschik ik nog steeds niet. U heeft uw handen van deze zaak afgetrokken zodat ik het met mijn advocaat zelf ter hand ga nemen. (…)

3.De vordering

3.1.
ZWS Incasso vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van € 3.054,35 (€ 2.627,72 hoofdsom, € 387,77 incassokosten en € 38,85 wettelijke rente t/m de dag der dagvaarding), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.627,72 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele betaling en de proceskosten en noodzakelijke verschotten.
3.2.
ZWS Incasso legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. ZWS Incasso heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] diverse juridische werkzaamheden verricht. Voor deze werkzaamheden heeft ZWS Incasso twee facturen aan gedaagde verstuurd (d.d. 25 mei 2018 € 877,25 en d.d. 14 augustus 2018 € 1.750,47). Het totale factuurbedrag bedraagt € 2.627,72. Ondank diverse sommaties en een overeengekomen betalingsregeling, heeft [gedaagde] hiervan niets aan ZWS Incasso voldaan.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en verzoekt de kantonrechter deze af te wijzen. Hij voert – samengevat – als volgt aan. ZWS Incasso heeft de incasso opdracht tegen [partij X] aangenomen op basis van no cure no pay. Ondanks het veroordelend vonnis tegen [partij X] , heeft ZWS Incasso de executie van het vonnis niet verzorgd. ZWS Incasso heeft aan [gedaagde] medegedeeld dat zij een nieuw vonnis verwachtte van de rechtbank, waarin het verzoek met ZWS Incasso met betrekking tot de kosten voor het conservatoir beslag zou worden opgenomen. Tot op heden heeft [gedaagde] geen nieuw vonnis ontvangen. Daarbij twijfelt [gedaagde] aan de mededeling van ZWS Incasso dat het beslag bij notariskantoor Novitarius te Hoofddorp succesvol is uitgevoerd en dat het beslagene geld daar nog zou staan. [gedaagde] heeft vernomen dat notaris [notaris] de overdracht van de verkoop van [naam café] aan derden liet passeren. [gedaagde] heeft aan ZWS Incasso de datum van de verkoop van de privéwoning van [partij X] doorgegeven en haar meerdere malen verzocht daarop beslag te leggen. ZWS Incasso heeft hierin geen enkele actie ondernomen. [gedaagde] heeft vernomen dat derden hun vordering op [partij X] wel hebben ontvangen door middel van beslaglegging, terwijl [gedaagde] tot op heden nog niets heeft ontvangen. ZWS Incasso heeft de executie van het vonnis niet verzorgd. Doordat het door [partij X] aan [gedaagde] verschuldigde bedrag niet is binnengehaald, kon [gedaagde] de door hem verschuldigde belasting niet betalen, waardoor hij nu een AOW-uitkering ontvangt op basis van de beslagvrije voet.

5.De beoordeling

5.1.
ZWS Incasso vordert betaling door [gedaagde] van een tweetal facturen. [gedaagde] betwist een bedrag aan ZWS Incasso verschuldigd te zijn.
5.2.
[gedaagde] betwist niet dat ZWS Incasso werkzaamheden voor hem heeft verricht in het kader van een incassoprocedure tegen [partij X] , maar beroept zich – kort gezegd – op een tussen [gedaagde] en ZWS Incasso gemaakte no cure no pay afspraak.
5.3.
Gelet op het voorgaande is [gedaagde] betaling van de factuurbedragen verschuldigd, tenzij komt vast te staan dat partijen een no cure no pay afspraak hebben gemaakt, waaruit volgt dat [gedaagde] de facturen niet hoeft te betalen zolang hij geen geld heeft ontvangen uit de incassoprocedure.
5.4.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of een dergelijke no cure no pay afspraak is gemaakt. [gedaagde] stelt dat dit het geval is, hetgeen ZWS Incasso betwist. Nu [gedaagde] zich beroept op het rechtsgevolg van deze afspraak (verval van de betalingsverplichting) rust op hem de verplichting om voldoende feiten en omstandig- heden te stellen en bij betwisting door ZWS Incasso te bewijzen, waaruit het bestaan van deze afspraak valt af te leiden.
5.5.
Volgens [gedaagde] blijkt uit de door hem overgelegde correspondentie tussen hem en zijn voormalig advocaat (zie onder 2.2.) dat [gedaagde] heeft gekozen voor de oplossing van no cure no pay met ZWS Incasso. ZWS Incasso heeft de stelling van [gedaagde] dat tussen partijen een no cure no pay afspraak is gemaakt, gemotiveerd betwist. Zij heeft bij de conclusie van repliek verwezen naar de overgelegde opdracht- bevestiging die op 27 september 2017 aan [gedaagde] is verstuurd, waarin onder meer is aangegeven dat ZWS Incasso per incassozaak slechts 5% van het factuurbedrag rekent met een minimum van € 25,00 (exclusief btw). [gedaagde] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, op deze stelling in zijn conclusie van dupliek niet meer gereageerd.
5.6.
Nog daargelaten dat naar het oordeel van de kantonrechter uit de correspondentie waarnaar [gedaagde] verwijst niet blijkt dat [gedaagde] op basis van een no cure no pay afspraak wilde gaan procederen, valt een dergelijke afspraak tussen [gedaagde] en ZWS Incasso nergens uit af te leiden. Dit betekent dat [gedaagde] betaling van de facturen verschuldigd is. Dat [gedaagde] uiteindelijk [voormalig advocaat gedaagde] , en niet ZWS Incasso, voor de executie van het vonnis heeft laten zorgdragen (hetgeen lijkt te volgen uit de e-mail van [gedaagde] van 17 september 2019) doet daaraan – gelet op het voorgaande – niet af.
5.7.
Voor zover [gedaagde] met zijn verweer, dat tussen hem en ZWS Incasso was overeengekomen dat hij voor betaling zou zorgdragen zodra hij het nieuwe vonnis dat door ZWS Incasso werd verwacht had ontvangen, heeft bedoeld een beroep te doen op opschorting ex artikel 6:262 van het Burgerlijk Wetboek (BW), oordeelt de kantonrechter dat niet is gebleken dat [gedaagde] gerechtigd was de betaling van de facturen op te schorten. Voorwaarde voor opschorting is immers dat de wederpartij een opeisbare verbintenis niet nakomt en het vereiste van opeisbaarheid brengt mee dat aan degene die als eerste moet presteren geen opschortingsbevoegdheid toekomt. Nergens uit is gebleken dat ZWS Incasso als eerste moest presteren, zodat [gedaagde] geen opschortingsbevoegdheid toekomt. Dat [gedaagde] hiervan ook op de hoogte was blijkt uit de feiten. Alhoewel [gedaagde] namelijk eind 2018 nog aan ZWS Incasso liet weten pas te gaan betalen als hij het nieuwe vonnis zou hebben ontvangen, heeft hij na het bericht van ZWS Incasso van 12 juni 2019 betalingstoezeggingen gedaan. Voor zover [gedaagde] aldus heeft bedoeld een beroep te doen op opschorting, wordt dat beroep verworpen.
5.8.
Gezien het feit dat ZWS Incasso ter onderbouwing van haar standpunten heeft verwezen naar de door haar op 27 september 2017 aan [gedaagde] verstuurde opdrachtbevestiging, waarin onder meer staat dat ZWS Incasso per incassozaak slechts 5% van het factuurbedrag rekent met een minimum van € 25,00 (exclusief btw), acht de kantonrechter het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om het gehele door ZWS Incasso gevorderde bedrag toe te wijzen. Uit de overgelegde stukken blijkt immers dat de incasso- zaak van [gedaagde] tegen [partij X] een vordering betrof van € 4.212,47. Niet valt in te zien waarom ZWS Incasso thans – in afwijking van haar opdrachtbevestiging – in de voorliggende zaak aanspraak zou kunnen maken op meer dan 5% van dit bedrag (exclusief btw), te weten een bedrag van € 210,62 exclusief btw. Niet ter discussie staat verder dat ZWS Incasso de proceskosten in de incassozaak van [gedaagde] tegen [partij X] heeft voorgeschoten, voor een totaalbedrag van € 527,75, zodat zij recht heeft op terugbetaling hiervan. Gelet hierop zal de kantonrechter een bedrag toewijzen van € 738,37 exclusief btw. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van ZWS Incasso gedeeltelijk zal toewijzen.
5.10.
ZWS Incasso maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buiten- gerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. ZWS Incasso heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buiten- gerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief dat hoort bij de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom. De kantonrechter zal de vergoeding toewijzen tot het wettelijk tarief dat aansluit bij de omvang van de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom.
5.11.
Nu de vordering voor een aanzienlijk deel wordt afgewezen, ziet de kantonrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ZWS Incasso van € 738,37 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele betaling en de buitengerechtelijke incassokosten van € 110,76;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter