ECLI:NL:RBNHO:2020:4456
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en processtukken
In deze zaak heeft [opposant] op 23 maart 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De rechtbank heeft op 8 mei 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat [opposant] het griffierecht niet tijdig had voldaan en verzuimd had om binnen de gestelde termijn de benodigde stukken aan de rechtbank toe te sturen. Hierop heeft [opposant] verzet ingesteld tegen deze uitspraak.
De rechtbank heeft in de verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was. De rechtbank oordeelt dat het griffierecht niet tijdig is voldaan en dat [opposant] onvoldoende heeft aangetoond dat hij door persoonlijke omstandigheden, zoals het overlijden van zijn vader en de coronamaatregelen, niet in staat was om zijn belangen te behartigen. De rechtbank benadrukt dat het zijn verantwoordelijkheid is om tijdig de benodigde stukken in te dienen en dat het niet aannemelijk is gemaakt dat de stukken daadwerkelijk zijn verzonden.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 8 mei 2020. Het verzet wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, op 23 juni 2020.