ECLI:NL:RBNHO:2020:4540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/15/302865 / FA RK 20-2489
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een door de burgemeester van de gemeente Zaanstad opgelegde crisismaatregel, die op 7 mei 2020 is genomen. Verzoeker verzocht tevens om schadevergoeding van € 75,- per dag, met een totaalbedrag van € 300,- voor de duur van de crisismaatregel. Het verzoekschrift is op 13 mei 2020 ingekomen bij de rechtbank. Vanwege de coronamaatregelen heeft de behandeling schriftelijk plaatsgevonden, zonder mondelinge zitting.

De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door de hoofd afdeling Juridische Zaken, die op 8 juni 2020 een schriftelijke reactie heeft ingediend. De burgemeester concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep. Verzoeker heeft in zijn beroep aangevoerd dat de burgemeester niet heeft voldaan aan de hoorplicht zoals vastgelegd in artikel 7:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Hij stelde dat er slechts drie pogingen zijn gedaan om telefonisch contact te leggen, wat volgens hem niet voldeed aan de wettelijke eisen.

De burgemeester heeft echter betoogd dat verzoeker zelf de verbinding heeft verbroken tijdens het eerste contact en dat er voldoende pogingen zijn gedaan om hem te horen. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en vastgesteld dat de burgemeester aan zijn hoorplicht heeft voldaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker geen verder contact wenste en heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de verzoeker om schadevergoeding afgewezen en de beschikking is openbaar uitgesproken op 18 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Beroep tegen een crisismaatregel / schadevergoeding
zaak-/rekestnr.: C/15/302865 / FA RK 20-2489
beschikking van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2020
naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende [plaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- de burgemeester van de gemeente Zaanstad.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 mei 2020, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen een door de burgemeester van de gemeente Zaanstad op 7 mei 2020 aan hem opgelegde crisismaatregel en verzocht hem een schadevergoeding toe te kennen van € 75,- per dag dat de crisismaatregel heeft geduurd, in totaal een bedrag van € 300,-. Bij het verzoekschrift zijn twee bijlagen gevoegd, te weten een afschrift van de bestreden beschikking en een Episode Journaal.
1.2.
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de behandeling van het beroep schriftelijk plaatsgevonden en is een mondelinge behandeling achterwege gebleven.
De burgemeester van Zaanstad heeft zich in deze laten vertegenwoordigen door [hoofd afdeling Juridische Zaken] , hoofd afdeling Juridische Zaken van de gemeente Zaanstad, die namens de burgemeester een schriftelijke reactie op het beroepschrift heeft gegeven, ingekomen ter griffie op 8 juni 2020. De burgemeester heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. Van betrokkene is op 10 juni 2020 een reactie ontvangen, waarin hij persisteert bij het beroep en het verzoek om schadevergoeding.

2.Het standpunt van partijen

2.1.
Verzoeker heeft zijn beroep gegrond op de stelling dat de burgemeester niet heeft voldaan aan de op grond van artikel 7:1 van de Wvggz op de burgemeester rustende hoorplicht. Verzoeker heeft aangevoerd dat uit het Episode Journaal valt af te leiden dat er op 7 mei 2020 tussen 15:54 uur en 15:57 uur een drietal pogingen lijkt te zijn gedaan om telefonisch contact te hebben ten behoeve van het horen van verzoeker. Op een zitting van 11 mei 2020, waar het verzoek om voortzetting van de crisismaatregel door de rechtbank is afgewezen wegens het niet langer aanwezig zijn van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, bleek dat dit niet gelukt zou zijn wegens technische problemen, althans dat was de verklaring van verzoeker zelf. De burgemeester heeft een eigen verantwoordelijkheid in deze en dient zelf vast te stellen of iemand al dan niet gehoord dient te worden. De burgemeester mag er hierbij niet te licht van uitgaan dat horen niet mogelijk is. Een drietal pogingen in een tijdbestek van drie minuten, waarbij het vervolgens nog bijna vijftig minuten duurt alvorens de crisismaatregel wordt genomen, voldoet niet aan die wettelijke eis. Niet duidelijk is waarom er niet bijvoorbeeld later nog een poging had kunnen worden ondernomen, al dan niet met gebruikmaking van een andere telefoon(lijn), aldus verzoeker.
2.2
De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat in het verslag van horen is aangegeven dat de eerste keer dat er telefonisch contact was met de hooragent, verzoeker de hooragent niet liet uitspreken en zelf heeft opgehangen. De hooragent heeft nogmaals gebeld en verzoeker nam toen niet meer op. Ook op een ander nummer nam verzoeker niet op. Nu er wel contact is geweest, welk contact door verzoeker zelf is verbroken, is het niet aannemelijk dat er sprake was van technische problemen. Indien iemand overduidelijk geen contact wenst, is voldoende gedaan om aan de hoorplicht te voldoen.

3.Beoordeling

3.1
Uit het door de burgemeester overgelegde hoorverslag blijkt dat de hooragent telefonisch contact heeft gehad met verzoeker voorafgaand aan het opleggen van de crisismaatregel en dat verzoeker de hooragent niet liet uitspreken en de verbinding heeft verbroken. Daaruit volgt dat voldaan is aan de in artikel 7:1 van de Wvggz neergelegde wettelijke verplichting van de burgemeester om verzoeker, zo mogelijk, in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Ook heeft de burgemeester uit de handelwijze van verzoeker mogen afleiden dat verzoeker geen verder contact wilde hebben
.
3.2.
Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 7 mei 2020 ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter, in tegenwoordigheid van
M.C. Zentveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.