Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voet) (met kracht) in/op en/of tegen het gezicht en/of hoofd van die [benadeelde 2] te trappen en/of schoppen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met gebalde vuist) op/tegen het lichaam van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te slaan/stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te schoppen/trappen;
- meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voet) (met kracht) in/op en/of tegen het gezicht en/of hoofd van die [benadeelde 2] heeft getrapt en/of geschopt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voet) (met kracht) in/op en/of tegen het gezicht en/of hoofd van die [benadeelde 2] te trappen en/of schoppen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met gebalde vuist) op/tegen het lichaam van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te slaan/stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te schoppen/trappen;
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- meermalen met kracht met gebalde vuist tegen het lichaam van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te slaan/stompen en
- meermalen tegen het lichaam van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te schoppen/trappen;
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.De strafbaarheid
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
200 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 100 dagen hechtenis, met bevel dat een gedeelte groot
100 uren, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 dagen hechtenis,
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 585,-, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 585,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
11 dagengijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 385,-, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 385,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
7 dagengijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] en de beide broers [naam]). Ik heb getrapt of geschopt.
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]) kwam aan schreeuwen en lopen. De man kwam de broers scheldend tegemoet. Ik zag dat hij zich agressief gedroeg. Ik zag dat de man in het gele shirt een slaande beweging maakte naar één van de broers. Ik zag dat de man in het geel zijn vuist balde, naar achter haalde en naar een van de broers liet gaan. Ik zag, nadat de man in het geel de eerste klap had uitgedeeld, de broers zich verdedigden. Op een gegeven moment zag ik dat er een man aan kwam rennen, die een grijs shirt droeg (
de rechtbank begrijpt: verdachte), op een voor mij agressieve manier. Ik zag dat hij kwam uit dezelfde richting als de man in het geel. Ik zag dat hij zich direct met de vechtpartij bemoeide. Ik zag dat hij er meteen op los sloeg. Ik zag namelijk dat hij zijn armen naar achteren bewoog en met gebalde vuist op de broers insloeg. Ik zag later, toen alle partijen aan het slaan waren, dat één van de broers een steen opraapte en die neer liet komen op het hoofd van de man met het gele shirt. Ik zag dat de man in het geel daarna neerviel en bleef liggen. De man met het grijze shirt had de man die met de steen tegen het hoofd had geslagen, naar de grond gewerkt. Toen hij (
de rechtbank begrijpt: [benadeelde 1]) op zijn knieën zat, zag ik vervolgens dat de man met het grijze shirt vol trapte/schopte tegen deze man zijn hoofd aan. Vervolgens zag ik dat de man met het grijze shirt vol op de andere broer los ging.
Ik weet nog dat later samen met die andere man in dat grijze/beige shirt stond te beuken op [benadeelde 1] en zijn broertje.U vraagt mij wanneer de man in het grijze/beige shirt in beeld kwam. Eigenlijk al gelijk. Hij was samen met de man in het gele shirt met [benadeelde 1] en zijn broer aan het vechten. [benadeelde 1] en zijn broertje sloegen terug. Het ging er allemaal behoorlijk hard aan toe. Er werd over en weer geschopt en geslagen. Opeens werd er een steen gegooid op de man met het gele shirt. Dit moet gedaan zijn door een van de drie andere mannen.
de rechtbank begrijpt: verdachte), een blanke jongen en een Turkse jongen die later op de grond lag (
de rechtbank begrijpt [medeverdachte]). Ik zag dat een jongen met een wit T-shirt (
de rechtbank begrijpt: [benadeelde 1]) met een baksteen in zijn hand op het achterhoofd sloeg van een andere jongen. Ik zag dat deze jongen hierdoor op de grond viel. Ik liep er naartoe. Ik zag dat de andere Turkse jongen de Nederlandse jongen die met de steen had geslagen, wilde slaan. Ik zag dat deze jongen boos was. Ik zag dat die Turkse jongen vervolgens een mes trok. Ik zag dat hij het mes uit zijn rechterbroekzak haalde. Ik hoorde dat de Turkse jongen, met het mes in zijn hand, riep: “Ik ga je dood maken” of gelijkende woorden. Ik zag dat de Turkse jongen de genoemde jongen met het witte T-shirt bedreigde met woorden en het mes. Ik zag dat de Turkse jongen de jongen met het witte T-shirt een klap gaf. Ik zag namelijk dat hij het mes in zijn rechterhand hield en met deze hand een vuistslag gaf op het oog van de jongen met het witte T-shirt. Ik zag dat dit met opzet en kracht gebeurde. Ik zag dat het rond het oog van de jongen met het witte T-shirt meteen begon te bloeden. Ik zag dat de jongen met het witte T-shirt door de vuistslag achterover viel. Ik zag dat deze jongen hierdoor met zijn hoofd op een stoeprand terecht kwam. Ik zag dat door de val bloed uit het achterhoofd van deze jongen kwam. De Turkse jongen wilde dat deze jongen, die gevallen was, op zijn knieën ging zitten. De jongen kreeg van de Turkse jongen nog een vuistslag op zijn kin of keel. De Turkse jongen bleef roepen, naar de jongen met het witte T-shirt: “Ik ga je afmaken” , “Ik ga je dood maken”. De Turkse jongen kwam agressief op mij over.
de rechtbank begrijpt: [benadeelde 2]) aan te vallen. Ik zag dat de man in het grijze shirt de andere twee mannen rake klappen gaf. Ik zag dat de man met het grijze shirt de man met het witte shirt sloeg waardoor deze viel en met zijn hoofd op de straat kwam. Ik zag ook dat de man in het grijze shirt een mes in zijn handen had en daarmee zwaaiende bewegingen maakte, onder andere in de richting van de man in het witte shirt. De man in het blauw kreeg ook een paar harde klappen van de man in het grijs. Het gezicht van de man in het blauw zat ook helemaal onder het bloed. De man met het grijze shirt stond de hele tijd in een soort van vechthouding en sloeg alleen maar met vuisten. Hij wist volgens mij precies waar hij moest slaan, want het bloed spoot er soms uit. Hij gaf gerichte klappen met de vuist, stoten.