ECLI:NL:RBNHO:2020:4643

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
295860 HA RK 19-221
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap op grond van artikel 4:203 BW

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, is op 11 juni 2020 een verzoek tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van erflaatster behandeld. Het verzoek is ingediend door verzoekster, die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard. De erflaatster had bij testament, opgemaakt op 4 oktober 2010, haar kinderen uitgesloten van erfopvolging en haar kleinkinderen als erfgenamen benoemd. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 14 november 2019 is ingekomen. Er zijn verschillende brieven en producties overgelegd door de advocaat van verzoekster, mr. M.K. Groothoff-de Bruin.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bezwaar is tegen het verzoek en dat de nalatenschap schulden heeft, waaronder een vordering van de kinderen op erflaatster. Er zijn ook vermoedens van benadeling van de boedel door een van de erfgenamen, die tevens de wettelijke vertegenwoordiger is van een minderjarig kleinkind. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek gegrond is en heeft mr. A.H.J. Dunselman benoemd als vereffenaar. Het loon van de vereffenaar zal later worden vastgesteld door de kantonrechter, conform de Recofa-richtlijnen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen om de benoeming van de vereffenaar in het boedelregister in te schrijven en bekend te maken in de Staatscourant. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters S.M. Auwerda en J.H. Gisolf.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/295860 / HA RK 19-221
Beschikking van 11 juni 2020 (bij vervroeging)
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. M.K. Groothoff-de Bruin te Leusden
met betrekking tot de nalatenschap van
[erflaatster]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
overleden op [overlijdensdatum] te [overlijdensplaats] ,
hierna te noemen: erflaatster.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift tot het benoemen van een vereffenaar op grond van artikel 4:203 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ingekomen op 14 november 2019, met producties;
  • de brief van 25 november 2019 van mr. Groothoff-de Bruin met als bijlage het uittreksel boedelregister;
  • de brief van 17 december 2019 van mr. Groothoff-de Bruin met producties;
  • de brief van 23 december 2019 van mr. Groothoff-de Bruin met productie;
  • de brief van 30 april 2020 van mr. Groothoff-de Bruin;
  • de brieven van 1 mei 2020 van de rechtbank aan [XX] (hierna: [XX] ) en [YY] , en
  • de brief van [XX] door de rechtbank ontvangen op 11 mei 2020.
1.2.
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden als bedoeld in artikel 4:206 BW nu tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot het benoemen van een vereffenaar in de nalatenschap van erflaatster op grond van artikel 4:203 lid 1 sub a BW. De laatste woonplaats van erflaatster was in Heerhugowaard zodat deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek.
2.2.
Erflaatster heeft bij testament, opgemaakt op 4 oktober 2010, over haar nalatenschap beschikt. Verzoekster, [AA] (hierna: [AA] ) en [BB] (hierna: [BB] ) zijn de kleinkinderen en daarmee de erfgenamen van erflaatster. [BB] is geboren op [geboortedag] 2005 en derhalve minderjarig. Zij wordt in deze procedure vertegenwoordigd door [XX] als wettelijke vertegenwoordiger.
2.3.
Ingevolge artikel 4:203 lid 1 sub a BW kan de rechtbank, als er beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap heeft plaatsgevonden, een vereffenaar benoemen op verzoek van een erfgenaam. Verzoekster heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. Verzoeker is erfgenaam van erflaatster en kan derhalve in haar verzoek worden ontvangen.
2.4.
Op grond van het verzoekschrift, de daarbij gevoegde producties, en de brieven die door mr. Groothoff-de Bruin zijn gestuurd, moet worden uitgegaan van het volgende.
In het testament heeft erflaatster haar kinderen uitgesloten van erfopvolging en als haar erfgenamen benoemd haar kleinkinderen. Binnen de familie zijn de verhoudingen ernstig verstoord en daardoor lukt het niet om de nalatenschap af te wikkelen. De nalatenschap heeft schulden, waaronder een vordering van de kinderen op erflaatster wegens het vooroverlijden van vader. Er bestaat daarnaast een vermoeden dat de boedel door [XX] is benadeeld, in totaal gaat het om een bedrag van € 25.800,-. [XX] is ook de wettelijk vertegenwoordiger van [BB] en heeft daarmee tegengestelde belangen. Dit klemt temeer aangezien [XX] failliet is verklaard. Het is niet mogelijk om de vordering van de boedel in het faillissement van [XX] in te dienen omdat daaraan alle vereffenaars zullen moeten meewerken.
2.5.
[XX] heeft de rechtbank bij brief van 11 mei 2020 bericht in te kunnen stemmen met het verzoek tot het benoemen van een vereffenaar. De rechtbank heeft [AA] op 1 mei 2020 een brief gestuurd en daarin onder meer aangegeven dat als de rechtbank niet van hem verneemt op uiterlijk 13 mei 2020 de rechtbank er van zal uitgaan dat hij geen verweer tegen het verzoek wenst te voeren. De rechtbank heeft voorts in voormelde brief aangegeven dat in een dergelijk geval de zaak schriftelijk door de rechtbank zal worden afgedaan door middel van het wijzen van een beschikking. De rechtbank heeft niet van [AA] vernomen. Op basis van de inhoud van het verzoekschrift, de (kennelijke) instemming van de belanghebbenden met toewijzing van het verzoek en het feit dat de nalatenschap van erflaatster thans niet wordt vereffend, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek op de wet is gegrond en dient te worden toegewezen.
2.6.
De rechtbank zal mr. A.H.J. Dunselman als vereffenaar benoemen. Mr. Dunselman heeft aan de griffier te kennen gegeven deze benoeming te zullen aanvaarden.
2.7.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het loon van de vereffenaar te zijner tijd zal worden vastgesteld door de kantonrechter. Conform de aanbevelingen opgenomen in de ‘Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter’, dient het salarisvoorstel van de vereffenaar aan te sluiten bij de ‘Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseance van betaling’.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt
de heer mr. A.H.J. DUNSELMAN,
geboren op [geboortedatum 2] ,
werkzaam ten kantore van Schenkeveld Advocaten,
kantooradres: Paardenmarkt 1, 1811 KH Alkmaar,
tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[erflaatster],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
laatstelijk wonende in de gemeente Heerhugowaard,
overleden op [overlijdensdatum] te [overlijdensplaats] ,
3.2.
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
3.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant,
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken door mr. J.H. Gisolf, rolrechter, op 11 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.type: MKG