ECLI:NL:RBNHO:2020:4771

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
HAA 19/1755 en 19/1756 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake belastingkwesties

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposant [X] te [Z] tegen eerdere uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De opposant had beroep ingesteld tegen de uitspraken van 1 april 2019, maar de rechtbank had deze beroepen bij uitspraak van 26 juli 2019 niet-ontvankelijk verklaard en zich onbevoegd verklaard voor het verzoek om uitstel van betaling. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet ingesteld en verzocht om gehoord te worden op een zitting. De zitting vond plaats op 26 juni 2020, maar de opposant is niet verschenen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de griffier de opposant tijdig in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, maar dat het verzoek om uitstel van de verzetzitting is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de opposant opnieuw te horen, mede gezien het belang van een doelmatige procesgang en het feit dat er een boete was opgelegd. De rechtbank heeft vervolgens de beroepszaken zonder zitting behandeld, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant niet binnen de gestelde termijn de gronden heeft overgelegd en dat het beroepschrift niet ondertekend was.

In het verzetschrift heeft de opposant enkel aangevoerd dat de niet-ontvankelijk verklaring onterecht was, maar heeft verder geen nieuwe argumenten aangedragen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 26 juli 2019. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 19/1755 en 19/1756 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2020 op het verzet van

[X], te [Z], opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam van 1 april 2019 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 26 juli 2019 heeft de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en zich, zoverre het verzoek van opposant zich richt tegen uitstel van betaling, onbevoegd verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft verzocht om op een zitting te worden gehoord. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020. Opposant is niet verschenen.

Overwegingen

1. De griffier heeft opposant bij brief van 29 mei 2020 in de gelegenheid gesteld om over het verzet te worden gehoord op 26 juni 2020. Bij fax van 2 juni 2020 heeft opposant verzocht die verzetzitting uit te stellen. Dit verzoek om uitstel heeft de rechtbank afgewezen bij brief van 4 juni 2020. De rechtbank heeft, het belang van opposant afwegende tegen het algemeen belang van een doelmatige procesgang, geen aanleiding gezien opposant opnieuw in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord. Bij deze beslissing is mede acht geslagen op het feit dat in deze zaak een boete is opgelegd. De rechtbank beslist hierbij dan ook op het verzet van opposant.
2. De rechtbank heeft in de beroepszaken uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn de gronden heeft overgelegd. Ook heeft opposant het beroepschrift niet ondertekend. Daarnaast heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard ten aanzien van het verzoek van opposant om uitstel van betaling.
3. Opposant heeft in zijn verzetschrift met betrekking tot de uitspraak van de rechtbank van 26 juli 2019 uitsluitend aangevoerd dat de beroepen ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard. Ondanks daartoe door de rechtbank bij aangetekende brief van 13 augustus 2019 in de gelegenheid te zijn gesteld heeft opposant verder niets aangevoerd. De rechtbank ziet in zoverre dan ook in geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 26 juli 2019. Voorts heeft de rechtbank zich ten aanzien van het verzoek tot uitstel van betaling terecht onbevoegd verklaard. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier.Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.