ECLI:NL:RBNHO:2020:4772

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
HAA 18/5404 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en uitstel van betaling

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposant [X] uit [Z]. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 maart 2019, waarin het beroep van opposant tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard voor het verzoek van opposant om uitstel van betaling. Opposant heeft verzet ingesteld en verzocht om gehoord te worden op een zitting. Ondanks meerdere verzoeken om uitstel van de behandeling, heeft de rechtbank het verzet op 26 juni 2020 behandeld, waarbij opposant niet aanwezig was.

De rechtbank heeft overwogen dat de griffier opposant tijdig in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, maar dat het verzoek om uitstel van de zitting is afgewezen. De rechtbank heeft de mogelijkheid om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, benut omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat opposant het griffierecht niet tijdig heeft voldaan en dat er geen verschoonbare overschrijding van de termijn was, ondanks de door opposant aangevoerde gezondheidsproblemen.

De rechtbank oordeelt dat de gezondheidsproblemen van opposant niet zodanig ernstig waren dat hij niet in staat was om tijdig het griffierecht te voldoen of iemand anders te vragen om zijn belangen te behartigen. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/5404 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2020 op het verzet van

[X] , te [Z] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 28 maart 2019 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en zich, zoverre het verzoek van opposant zich richt tegen uitstel van betaling, onbevoegd verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft verzocht om op een zitting te worden gehoord. Opposant heeft meerdere malen verzocht om uitstel van de behandeling van het verzet op zitting. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020. Opposant is niet verschenen
.

Overwegingen

1. De griffier heeft opposant bij brief van 29 mei 2020 in de gelegenheid gesteld om over het verzet te worden gehoord op 26 juni 2020. Bij fax van 2 juni 2020 heeft opposant verzocht die verzetzitting uit te stellen. Dit verzoek om uitstel heeft de rechtbank afgewezen bij brief van 4 juni 2020. De rechtbank heeft, het belang van opposant afwegende tegen het algemeen belang van een doelmatige procesgang, geen aanleiding gezien opposant opnieuw in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord en beslist hierbij dan ook op het verzet van opposant.
2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn het griffierecht heeft voldaan. Daarnaast heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard ten aanzien van het verzoek van opposant om uitstel van betaling.
3. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat in casu sprake is van een verschoonbare overschrijding van de termijn voor de betaling van het griffierecht omdat sprake was van een overmachtssituatie, te weten ernstige ziekte. Opposant legt voorts een aantal medische bescheiden over waaruit zou blijken dat opposant ernstig ziek was en daarom buiten staat was om werkzaamheden te verrichten. Voorts exploiteert opposant een eenmans-juristenkantoor en waren tijdens zijn afwezigheid wegens ziekte geen werknemers ten kantore werkzaam die deze taken konden overnemen.
4. De rechtbank oordeelt dat niet is gebleken dat de gezondheidsproblemen zodanig ernstig zijn geweest, dat het opposant om die reden onmogelijk was om tijdig het griffierecht te voldoen dan wel iemand te vragen zijn belangen te behartigen. Dat opposant dit heeft nagelaten, dient voor zijn rekening te blijven. Er is dan ook geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Voort heeft de rechtbank zich terecht op het standpunt gesteld dat zij ten aanzien van het verzoek tot uitstel van betaling onbevoegd was.
5. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 28 maart 2019. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier.Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.