ECLI:NL:RBNHO:2020:4804

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
C/15/298483 / FA RK 20-252
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door duomoeder van ongeboren kind met bekende donor en gezagsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juli 2020 een beschikking gegeven betreffende de adoptie van een ongeboren kind door de verzoekster, die in een affectieve relatie is met de moeder van het kind. De verzoekster heeft op 15 januari 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om de adoptie van het kind, dat verwekt is door middel van kunstmatige inseminatie met het sperma van een bekende donor. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot adoptie en de rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van het kind is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de adoptie terugwerkt tot het moment van de geboorte van het kind, aangezien het verzoek tot adoptie voor de geboorte is ingediend. De rechtbank heeft verder bepaald dat de geslachtsnaam van het kind [geslachtsnaam] zal zijn en dat de verzoekster, samen met de moeder, gezamenlijk gezag zal uitoefenen over het kind. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/298483 / FA RK 20-252
beschikking van 1 juli 2020 betreffende adoptie
gegeven op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. D.E.J. Maes, kantoorhoudende te Haarlem,
strekkende tot:
a. het uitspreken van de adoptie van het ten tijde van de indiening van het verzoekschrift nog ongeboren kind, waarvan [de moeder] (verder: de moeder) zwanger is;
b. het bepalen dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen;
c. het bepalen, voor zover verzoekster niet van rechtswege het ouderlijk gezag verkrijgt, dat zij het gezamenlijk ouderlijk gezag met de moeder heeft over de minderjarige.
Als belanghebbende wordt aangemerkt: de moeder, wonende te [plaats] .

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 15 januari 2020;
- de brief van verzoekster, met als bijlage een gewaarmerkt afschrift van de geboorteakte van de minderjarige, ingekomen op 5 juni 2020.
1.2
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Verzoekster en de moeder hebben sinds mei 2016 een affectieve relatie. Zij zijn niet gehuwd en zijn geen geregistreerde partners. Zij zijn voornemens met elkaar in het huwelijk te treden.
2.2
De minderjarige [minderjarige] (verder: [minderjarige] ) is geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] als zoon van de moeder.
2.3
[minderjarige] is verwekt door middel van kunstmatige inseminatie met het semen van een bij verzoekster en de moeder bekende donor, [de donor] (verder: de donor).
2.4
De donor heeft schriftelijk verklaard geen belanghebbende te willen zijn in de adoptieprocedure van [minderjarige] .
2.5
De moeder is van rechtswege belast met het gezag over [minderjarige] .

3.Beoordeling

Adoptie
3.1
De moeder stemt in met het verzoek tot adoptie.
3.2
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. Tevens is komen vast te staan dat [minderjarige] thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van de donor als ouder te verwachten heeft. Ook aan de overige in artikel 1:227 BW genoemde gronden voor adoptie is voldaan evenals aan de in artikel 1:228 BW genoemde voorwaarden voor adoptie. De rechtbank zal het verzoek tot adoptie dan ook toewijzen.
3.3
Op grond van het bepaalde in artikel 1:230, tweede lid, eerste volzin, BW werkt de adoptie terug tot het tijdstip van de geboorte van [minderjarige] , te weten [geboortedatum] , nu [minderjarige] is geboren binnen de relatie van verzoekster en de moeder en de adoptie voor de geboorte van [minderjarige] is verzocht.
geslachtsnaam
3.4
[minderjarige] is het eerste kind tot wie verzoekster en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan.
3.5
Verzoekster en de moeder hebben er voor gekozen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen. Als gevolg van de geslachtsnaamkeuze van verzoekster en de moeder volgt de geslachtsnaam van [minderjarige] uit de wet. Het hierboven onder b. weergegeven verzoek wordt dan ook bij gebrek aan belang afgewezen.
gezag
3.6
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 1:229, vierde lid, BW bepaalt: “De adoptiefouders die niet met elkaar zijn gehuwd of door een geregistreerd partnerschap zijn verbonden oefenen door adoptie het gezag over de geadopteerde gezamenlijk uit”.
Het vorenstaande brengt mee dat verzoekster, op het moment waarop deze beschikking in kracht van gewijsde zal zijn gegaan en zij daarmee juridisch ouder van [minderjarige] is geworden, van rechtswege met de moeder gezamenlijk belast zal zijn met het gezag over [minderjarige] . Het hierboven onder c. weergegeven verzoek wordt dan ook bij gebrek aan belang afgewezen.
3.7
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder k van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
door verzoekster voornoemd met ingang van [datum] ;
4.2
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
4.3
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
4.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2020.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.