Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2020 in de zaken tussen
[X] , wonende te [Z] , eiseres
de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Na inpandige opname is gebleken dat er geen sprake is van een zelfstandige (boven)woning; de conclusie is dat het restaurant en de woonruimte één geheel vormen in het kader van de afbakening Wet WOZ (artikel 16).
Eenmaal rioolheffing m.b.t. belastingjaar 2018 en eenmaal rioolheffing belastingjaar 2019;
De waarde van de objecten worden verlaagd tot een totale waarde van € 520.000 (belastingjaar 2018;aanvullend voorstel € 425.000 restaurant en € 95.000 woning), c.q. € 550.000 (belastingjaar 2019; aanvullend voorstel € 446.000 restaurant en € 104.000 woning).”
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- vernietigt de beschikkingen en de aanslagen onroerende-zaakbelastingen;
- draagt verweerder op het in de zaak met nummer HAA 19/3463 betaalde griffierecht van € 47 aan eiseres te vergoeden.