ECLI:NL:RBNHO:2020:4931

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
8139913
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en buitengerechtelijke kosten in verband met geweigerde zending goederen

In deze zaak heeft ING Commercial Finance BV een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde facturen voor goederen die door Twinlife Europe B.V. aan [gedaagde] zijn geleverd. De vordering is ingesteld op 15 oktober 2019, en na een zitting op 4 maart 2020, waarin beide partijen hun standpunten hebben toegelicht, heeft de kantonrechter op 1 april 2020 uitspraak gedaan. ING Commercial Finance vordert een totaalbedrag van € 4.989,78, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente, omdat [gedaagde] de facturen niet heeft betaald. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat hij de goederen niet heeft aangenomen, omdat deze te laat en beschadigd zijn geleverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij de zending heeft geweigerd. ING Commercial Finance heeft een Track and Trace bericht overgelegd waaruit blijkt dat de zending is aangeboden. De kantonrechter oordeelt dat de enkele weigering om de goederen in ontvangst te nemen [gedaagde] niet ontslaat van zijn betalingsverplichting. De vordering van ING Commercial Finance wordt toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente. De proceskosten worden ook aan [gedaagde] opgelegd, omdat hij ongelijk krijgt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8139913 \ CV EXPL 19-8341 (rvk)
Uitspraakdatum: 1 april 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
ING Commercial Finance BV
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Bunnik
eiseres
verder te noemen: ING Commercial Finance
gemachtigde: J. Winkelmolen, Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[naam], h.o.d.n. Sport Sportief Castricum
wonende te [woonplaats] en zaakdoende te Castricum
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon procederend.

1.Het procesverloop

1.1.
ING Commercial Finance heeft bij dagvaarding van 15 oktober 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 4 maart 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. ING Commercial Finance is verschenen bij haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben ING Commercial Finance en [gedaagde] bij brieven van 25 en 26 februari 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft bij de besloten vennootschap Twinlife Europe B.V. goederen gekocht.
2.2.
Op de koopovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van Twinlife Europe B.V. van toepassing.
2.3.
Twinlife Europe B.V. heeft twee facturen (in totaal: € 4.155,84) verzonden aan [gedaagde] . Het betreft de volgende facturen:
- factuur 19704536 4 april 2019 € 4.059,16
- factuur 19704598 4 april 2019 € 96,68
2.4.
[gedaagde] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
2.5.
De vorderingen van Twinlife Europe B.V. zijn aan ING Commercial Finance verpand. Van die verpanding is mededeling gedaan aan [gedaagde] , zodat ING Commercial Finance bevoegd is de vorderingen te innen.

3.De vordering

3.1.
ING Commercial Finance vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.989,78.
3.2.
ING Commercial Finance legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] gehouden is de voor de geleverde goederen verzonden facturen te voldoen.
3.3.
Omdat [gedaagde] ook na betalingsherinneringen niet tot betaling overging is ING Commercial Finance genoodzaakt geweest om buitengerechtelijke werkzaamheden te verrichten en is [gedaagde] gehouden de buitengerechtelijke kosten van 15% over de hoofdsom € 623,38 (overeengekomen tarief) te voldoen, subsidiair het tarief volgens het besluit vergoeding buitengerechtelijke kosten van € 540,58.
3.4.
Gelet op het betalingsverzuim is [gedaagde] de overeengekomen rente van 12% per jaar, gerekend tot 3 oktober 2019 een bedrag van € 210,56, verschuldigd. Subsidiair is [gedaagde] de wettelijke handelsrente verschuldigd, gerekend tot 3 oktober 2019 een bedrag van € 140,38.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij de goederen niet heeft aangenomen en dat hij daarom de facturen niet hoeft te betalen. De zending is door PostNL op 3 april 2019 aangeleverd. De goederen waren veel te laat geleverd en bovendien waren de dozen beschadigd. [gedaagde] hoefde daarom de zending niet aan te nemen. [gedaagde] heeft ook meermaals aan ING Commercial Finance medegedeeld dat hij de zending niet had aangenomen en dat de goederen waarschijnlijk ergens in een depot zouden staan in verband met het faillissement van Twinlife Europe B.V. Daarna heeft [gedaagde] niets meer van ING Commercial Finance vernomen totdat de dagvaarding bij hem betekend werd.

5.De beoordeling

5.1.
Vastgesteld kan worden dat PostNL op 3 april 2019 met een zending goederen afkomstig van Twinlife Europe B.V. in de winkel van [gedaagde] is geweest met de bedoeling deze zending aan [gedaagde] aan te bieden. [gedaagde] voert aan dat hij de zending heeft geweigerd. Echter, daarvan heeft [gedaagde] geen bewijsstukken overgelegd, terwijl dat wel op zijn weg ligt. ING Commercial Finance betwist immers dat zij de zending retour heeft ontvangen en zij heeft een Track and Trace bericht overgelegd van Post.NL waarop te zien is dat de zending is aangeboden. Van een weigering of retourzending blijkt uit dat document niet. De stelling van [gedaagde] dat hij gelijk heeft gebeld met Twinlife Europe B.V. is eveneens betwist en door [gedaagde] niet verder van een concrete onderbouwing voorzien, zodat daaraan wordt voorbijgegaan. Het verweer van [gedaagde] slaagt dus niet, nog los van de omstandigheid dat de enkele weigering om de goederen in ontvangst te nemen, [gedaagde] niet ontslaat uit zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting om de goederen te betalen. [gedaagde] zal veroordeeld worden de factuur te betalen.
5.2.
ING Commercial Finance maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In het onderhavige geval zijn partijen - daarbij handelend in de uitoefening van hun beroep of bedrijf, een vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het rapport Voor-werk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Het is voldoende aannemelijk geworden dat ING Commercial Finance buitengerechtelijke inspanningen heeft geleverd om tot incasso van haar vordering te komen. De daardoor veroorzaakte kosten komen tot een bedrag van € 540,58 voor vergoeding in aanmerking, gelet op het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en de hoogte van de toe te wijzen hoofdsom.
5.3.
De gevorderde (overeengekomen) rente is niet afzonderlijk betwist en eveneens toewijsbaar.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van ING Commercial Finance zal toewijzen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ING Commercial Finance van € 4.906,98, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 12% per jaar over € 4.155,84 vanaf 4 oktober 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van ING Commercial Finance tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 89,97
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 480,00
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter