ECLI:NL:RBNHO:2020:4933

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
8027830
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot aanleg van een duiker onder de Krommedijk en handhaving peilbesluit door het hoogheemraadschap

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een perceel met een voormalige dienstwoning, een vordering ingesteld tegen het hoogheemraadschap. Eiser vordert de aanleg van een duiker onder de Krommedijk, zodat zijn perceel kan worden aangesloten op een ander peilgebied, en stelt dat het hoogheemraadschap op grond van de Waterwet een zorgplicht heeft om wateroverlast te voorkomen. Eiser heeft in het verleden toestemming gekregen voor onderbemaling, maar het hoogheemraadschap heeft aangegeven dat het niet verantwoordelijk is voor het in stand houden van deze onderbemaling. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van eiser niet toewijsbaar is, omdat de zorgplicht van het hoogheemraadschap niet zover reikt dat het verplicht is om individuele percelen te vrijwaren van wateroverlast. De rechter benadrukt dat de vergunning voor peilafwijking een individuele verantwoordelijkheid met zich meebrengt en dat eiser zelf moet zorgen voor het gebruik van deze vergunning. De kantonrechter wijst de vordering af en legt de proceskosten op aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8027830 \ CV EXPL 19-6854
Uitspraakdatum: 8 april 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: J. Ringenaldus (Stichting Univé Rechtshulp)
tegen
het waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
gevestigd te Heerhugowaard
gedaagde
verder te noemen: het hoogheemraadschap
gemachtigde: mr. P. Horsmeijer

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 augustus 2019 een vordering tegen het hoogheemraadschap ingesteld. Het hoogheemraadschap heeft schriftelijk geantwoord. Naar aanleiding van een vonnis van 2 oktober 2019 heeft [eiser] op 30 oktober 2019 een akte genomen.
1.2.
Op 6 maart 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brieven van 18 januari 2020 en 2 maart 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is sinds 2000 eigenaar van een perceel met daarop een voormalige dienstwoning gelegen aan de [adres 1] 3 te [plaats] . Het perceel met de dienstwoning behoorde voorheen tot het naast- en hoger gelegen voormalig defensieterrein, waarvan het middenterrein (het grootste deel van het terrein) sinds 2016 eigendom is van Gebroeders Min B.V. (hierna: Min). Bij dit terrein hoorde ook een tweede perceel met dienstwoning, gelegen aan de [adres 2] 5 te [plaats] . Dit perceel is eigendom van de directe buurman van [eiser] , de heer [naam] .
2.2.
Het gehele terrein valt onder peilgebied 4100-04. Op grond van het voor dit peilgebied geldende peilbesluit uit 2015 geldt ter plaatse een zomerpeil van NAP -0,80 m en een winterpeil van NAP -1,20 m.
2.3.
De woning van [eiser] bevindt zich ongeveer op NAP -0,40 m.
2.4.
Achter de percelen van [eiser] en [naam] bevindt zich een sloot. Langs deze sloot bevindt zich een dijk, de Krommedijk, waarvan de gemeente wegbeheerder is. [eiser] en [naam] alsmede de gemeente zijn eigenaar van de sloot. De perceelgrens loopt in het midden van de sloot.
2.5.
In 1962 is vergunning verleend tot het hebben en houden van onderbemaling voor de sloot gelegen langs de Krommedijk ter plaatse van de percelen van [eiser] en [naam] . Er is dus toestemming verleend om van het peilbesluit af te wijken. Daartoe is een zogeheten overhevelingspomp geplaatst aan de noordzijde van het terrein langs de Krommedijk, op het perceel dat thans in eigendom is bij Min. De stroomtoevoer van de pomp loopt via het perceel van Min en de kosten daarvan worden door Min gedragen. De sloot is van de rest van het peilgebied afgescheiden door een keerschot.
2.6.
Als rechtsopvolgers zijn thans Min, [eiser] en [naam] houder van de vergunning tot peilafwijking.
2.7.
De onderbemaling heeft een lager waterpeil tot gevolg in de sloot bij de woningen van [eiser] en [naam] ten opzichte van de rest van het peilgebied. Het waterpeil in de sloot is begin 2019 gemeten op ongeveer NAP -1,31 m en NAP -1,47.
2.8.
Voor Min heeft de onderbemaling geen functie. Min heeft daarom de wens kenbaar gemaakt de peilafwijking op te heffen, de stroomtoevoer naar de pomp te stoppen of deze over te dragen aan de andere belanghebbenden.
2.9.
Intrekking van de peilafwijking en aansluiting op het peilbesluitpeil betekent een peilverhoging in de sloot van ongeveer 50 tot 60 cm, waardoor de drooglegging ter hoogte van het perceel van [eiser] nog ongeveer 40 tot 50 cm zal zijn en er risico is op vochtproblemen/wateroverlast.
2.10.
Partijen zijn in overleg getreden, maar zijn niet tot een oplossing gekomen. Het hoogheemraadschap heeft in maart 2019 een verslag opgemaakt. Hierin zijn de opties opgenomen voor het opheffen van de peilafwijking of het voortzetten daarvan in andere vorm:

1. Intrekken vergunning peilafwijking en verwijderen onderbemalingspomp
(…)
Deze optie wordt door de betrokkenen als niet kansrijk/wenselijk gezien.

2.Overname beheer en onderhoud pomp en stroomkosten door belanghebbenden

(…)

3. Eigen onderbemaling dhr. [naam] met afvoer naar boezem

(…)

4. Afvoer onder Krommedijk via open verbinding

Een andere optie is het stoppen van de onderbemaling door het verwijderen van de huidige pomp en het realiseren van een open verbinding onder de Krommedijk. Door het leggen van een duiker onder de Krommedijk kan de wegsloot bij dhr. [naam] en/of [eiser] worden aangesloten op het peilgebied aan de overzijde van de Krommedijk. (…) Resultaat is een drooglegging van circa 60 cm bij dhr. [eiser] en van 80 tot 90 cm bij dhr. [naam] .
De kosten voor het aanleggen van een duiker onder de Krommedijk worden ingeschat op circa 5.000 euro. Daarbij komt eventueel nog het aanbrengen van een nieuwe asfaltlaag op de Krommedijk. Wellicht is het in overleg met de gemeente mogelijk om voor een nieuwe asfaltlaag te wachten op de onderhoudswerkzaamheden van de gemeente. Dit zal nog nader onderzocht en besproken moeten worden.
Wanneer er voor deze oplossing gekozen wordt zal het hoogheemraadschap de bestaande vergunning voor peilafwijking intrekken, en het peilbesluit aanpassen op de permanente nieuwe afvoerrichting van de wegsloot. Het peilgebied 4100-03 wordt dan uitgebreid met de huizen van dhr. [naam] en dhr. [eiser] .
Meest kansrijke oplossing
Qua kosten de optie om beheer en onderhoud en stroomkosten van de pomp bij dhr. [eiser] en dhr. [naam] onder te brengen het meest voordeling. (…)
De betrokkenen zien daarom het leggen van een open afvoerduiker onder de Krommedijk als meest wenselijk en toekomstgerichte optie. (…)
Dhr. [naam] geeft aan dat hij bereid is om de helft van de kosten voor de aanleg van de duiker te dragen, als dhr. [eiser] de andere helft voor zijn rekening neemt. (…)”
2.11.
Voor het gebied achter de Krommedijk geldt een ander peilbesluit op basis waarvan een zomerpeil van NAP -1,00 m en een winterpeil van -1,20 m geldt. Onder meer bij brief van 15 april 2019 heeft [eiser] het hoogheemraadschap verzocht om maatregelen te treffen in die zin dat het hoogheemraadschap het initiatief neemt tot de aanleg van een duiker, waardoor de sloot wordt aangesloten op het peilgebied 4100-03 gelegen achter de Krommedijk, en de kosten van deze aanleg grotendeels voor haar rekening neemt. Het hoogheemraadschap heeft zich hiertoe niet bereid verklaard.
2.12.
Aan [naam] is inmiddels op aanvraag een vergunning verleend tot het realiseren van een duiker, waarmee de sloot wordt aangesloten op peilgebied 4100-03. Omdat de verstandhouding tussen [eiser] en [naam] niet goed is en zij niet tot overeenstemming kunnen komen over onder meer de kosten van de aanleg van de duiker, is thans het voornemen dat door [naam] een keerschot zal worden geplaatst tussen zijn deel van de sloot en het deel van [eiser] , waardoor het deel van [eiser] aangesloten blijft bij het huidige peilgebied.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter het hoogheemraadschap veroordeelt tot:
1. de aanleg van een duiker onder de Krommedijk zoals omschreven onder optie 4 in haar verslag die per brief van 18 maart 2019 is verstuurd, binnen 2 maanden na betekening van het vonnis;
2. het toevoegen van de beide genoemde woningen op het peilgebied 4100-03 zoals omschreven onder optie 4 in haar verslag die per brief van 18 maart 2019 is verstuurd, binnen 6 maanden na betekening van het vonnis;
3. tot het doen in stand laten van de huidige overhevelingspomp totdat de betreffende duiker is aangelegd en is vastgesteld dat deze op adequate wijze functioneert,
onder vaststelling van een dwangsom van € 100,00 per dag (met een maximum van
€ 24.000,00) voor iedere dag dat het hoogheemraadschap nalatig blijft om aan een veroordeling te voldoen, en onder veroordeling van het hoogheemraadschap tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 625,00, de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
Subsidiair vordert [eiser] dat de kantonrechter ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 gevorderde een zodanige beslissing neemt als zij geraden acht.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag - kort weergegeven - dat het hoogheemraadschap op grond van het bepaalde in artikel 1 en 2.1 van de Waterwet een zorgplicht heeft die ertoe strekt niet alleen een vastgesteld peilbesluit te handhaven, maar die tevens inhoudt dat het hoogheemraadschap klachten over het waterpeil zorgvuldig dient te onderzoeken en vervolgens noodzakelijke maatregelen dient te treffen. In dit geval zal het stopzetten van de overhevelingspomp en het terugvallen op het peilbesluitpeil leiden tot vochtschade en wateroverlast ter plaatse van het perceel van [eiser] . Gelet op haar wettelijke plicht zal het hoogheemraadschap zorg moeten dragen voor de aanleg van een duiker onder de Krommedijk door en de percelen van [eiser] en [naam] aan moeten sluiten op peilgebied 4100-03. In de belangenafweging dient het hoogheemraadschap te betrekken dat van de eigenaar van de overhevelingspomp redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat deze de overhevelingspomp voor onbepaalde tijd aanhoudt, terwijl deze daar zelf geen direct belang meer bij heeft. De ingreep is technisch eenvoudig en de kosten zijn door het hoogheemraadschap begroot op slechts € 5.000,00. Mede in verhouding tot het grote financiële belang dat zowel [eiser] als [naam] hebben en het feit dat het tot de kerntaak van het hoogheemraadschap behoort om wateroverlast te voorkomen, dient het hoogheemraadschap zorg te dragen voor de aanleg van deze duiker. Een investering van slechts € 5.000,00 is een minimaal bedrag op de totale exploitatiebegroting van het waterschap.

4.Het verweer

4.1.
Het hoogheemraadschap betwist de vordering. In het verleden is toestemming verleend voor het hebben en houden van een onderbemaling in de sloot voor het perceel van eiser. Met een dergelijke toestemming mag er worden afgeweken van het vigerende waterpeil verwoord in de peilbesluiten. Dit is overigens een bevoegdheid en geen verplichting. Met andere woorden: er mag een lager waterpeil gevoerd worden. Mocht er van de onderbemaling geen gebruik worden gemaakt, dan zal er in de betreffende sloot een hoger waterpeil ontstaan vergelijkbaar met het waterpeil in omliggende sloten. De zorgplicht op grond van de Waterwet strekt niet zover dat het hoogheemraadschap verantwoordelijk is voor het in stand houden van de onderbemaling en het realiseren van een duiker onder de weg door. De zorgplicht van het hoogheemraadschap geldt voor de in het peilbesluit geldende peil, waarmee een algemeen publiek belang is gediend, en niet voor het in stand houden van het peil in een particuliere onderbemaling, waarmee alleen een specifiek individueel belang wordt gediend. Het hoogheemraadschap is dan ook niet gehouden de kosten te dragen voor de aanleg van een duiker. Dit is immers een voorziening die uitsluitend ten dienste staat aan de percelen van [eiser] en [naam] . Er zijn meerdere oplossingen mogelijk, niet alleen die van [eiser] . Er is meerdere keren overleg gevoerd tussen onder andere de nieuwe eigenaar Min, [eiser] , [naam] , de gemeente en het hoogheemraadschap. Van een daadwerkelijke intrekking is het echter nog niet gekomen. Tegen een intrekkingsbesluit kunnen belanghebbenden, zoals eiser, bezwaar maken en tevens vindt er een waterstaatkundige beoordeling plaats door het hoogheemraadschap. Dit om te beoordelen of het intrekken van de vergunning significante waterstaatkundige gevolgen heeft voor bijvoorbeeld [eiser] . Naar de mening van het hoogheemraadschap dient deze procedure eerst doorlopen te worden en niet de onderhavige privaatrechtelijke procedure. Het betreft niet alleen een kwestie tussen [eiser] en het hoogheemraadschap. Het is immers de vraag of er significante gevolgen zijn na het opheffen van de onderbemaling en mocht daar wel sprake van zijn, dan zijn er mogelijk meerdere oplossingen en niet alleen de door [eiser] gewenste duiker.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] beoogt met zijn vordering te bereiken dat het hoogheemraadschap zorg draagt voor de aanleg van een duiker onder de Krommedijk op haar kosten. Met het hoogheemraadschap is de kantonrechter van oordeel dat voor toewijzing van die vordering in deze procedure geen ruimte is.
5.2.
Uitgangspunt is dat het hoogheemraadschap als waterbeheerder verplicht is om met het oog op de doelstellingen als genoemd in artikel 2.1 van de Waterwet, waaronder het voorkomen en beperken van wateroverlast, peilbesluiten vast te stellen. Daarbij dienen
- gelet op de publieke taak van het hoogheemraadschap - alle betrokken belangen, en vooral de verschillende waterstaatkundige belangen, te worden afgewogen en daarbij kan het dan ook voorkomen dat een peilbesluit nadeel zal veroorzaken aan een burger. Tegen de vaststelling van een peilbesluit staan bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Op het hoogheemraadschap rust vervolgens een inspanningsplicht om de waterstanden uit de peilbesluiten zoveel mogelijk te handhaven. Op moment dat het hoogheemraadschap deze inspanningsverplichting zou veronachtzamen, ligt het voor de hand een (bestuursrechtelijk) verzoek om handhaving in te dienen. Ook hier staat dus de bestuursrechtelijke weg open.
5.3.
Met de vergunning voor peilafwijking (onderbemaling), opnieuw een bestuursrechtelijk besluit, wordt in een individueel geval een uitzondering gemaakt op het bij het peilbesluit vastgesteld waterpeil met het oog op specifieke belangen. Dit brengt naar het oordeel van de kantonrechter een eigen verantwoordelijkheid mee voor de vergunninghouder. De peilafwijking dient immers in beginsel alleen het individuele belang van de vergunninghouder(s). Alleen zij hebben baat bij de met de peilafwijking toegestane verlaging van het waterpeil.
5.4.
Vast staat dat thans door de vergunde onderbemaling de sloot ter plaatse van het perceel van [eiser] het gewenste peil heeft. Eveneens staat vast dat er nu nog een geldige vergunning voor peilafwijking is. Onweersproken is gebleven dat [eiser] thans als medevergunninghouder moet worden aangemerkt van deze peilafwijking en dat hij van de vergunning dus ook gebruik kan maken. Er is een pomp om de onderbemaling tot stand te brengen. Het is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook in de eerste plaats aan [eiser] om ervoor te zorgen om van de toegestane peilafwijking (feitelijk) gebruik wordt of kan worden gemaakt en zo nodig daarop zijn medevergunninghouder(s) aan te spreken. Het is dus aan [eiser] om invulling te geven aan de toegestane peilafwijking. Het is immers zijn belang dat met de onderbemaling is gediend. Dit kan bijvoorbeeld vorm worden gegeven door het overnemen van de stroomtoevoer, het delen van de kosten daarvan of verplaatsing van de pomp en de stroomtoevoer, zoals het hoogheemraadschap ter zitting nader heeft toegelicht. Niet is gebleken dat Min en/of de gemeente niet bereid zouden zijn hieraan mee te werken. Met zijn stelling dat hij niet bereid is om de kosten (gedeeltelijk) te dragen, miskent [eiser] de op hem in dit verband rustende verantwoordelijkheid. Het hoogheemraadschap heeft zich eveneens bereid verklaard waar nodig mee te werken aan een eventuele wijziging van de vergunning tot peilafwijking. Ook dit betreft een bestuursrechtelijke procedure. Die volgt eveneens wanneer Min zou verzoeken om intrekking van de ontheffing, waarna - zoals hierboven overwogen - een waterstaatkundige beoordeling zal volgen.
5.5.
De kantonrechter komt gelet op het voorgaande tot de slotsom dat de onderhavige procedure bij de huidige stand van zaken niet de juiste procedure is. Een bestuursrechtelijke procedure vormt thans de aangewezen weg. Er is geen reden om aan te nemen dat deze niet met voldoende waarborgen omkleed is, gelet op de inhoud van de Algemene wet bestuursrecht, de Waterwet en de bijzondere regelgeving. Van [eiser] mag worden verwacht dat hij eerst deze bestuursrechtelijke weg benut alvorens hij zich tot civiele rechter wendt. Het hoogheemraadschap stelt terecht dat de onderhavige problematiek niet slechts een kwestie betreft tussen [eiser] en het hoogheemraadschap, maar dat er ook andere belanghebbenden zijn, waaronder de gemeente, [naam] en Min. Deze zijn in de onderhavige procedure niet betrokken. Ook dat maakt deze procedure tussen alleen [eiser] en het hoogheemraadschap niet geschikt voor toewijzing van het gevorderde.
5.6.
In aanvulling op het vorenstaande overweegt de kantonrechter nog dat zij het hoogheemraadschap kan volgen in het standpunt dat de zorg- en inspanningsplicht niet zover strekken dat het hoogheemraadschap gehouden is om alle individuele percelen te vrijwaren van wateroverlast, waarbij zij van belang acht dat ter zitting is gebleken dat de woning van [eiser] al is gerealiseerd voordat de onderbemaling werd toegestaan.
5.7.
Met betrekking tot gevorderde aanleg van een duiker is van belang dat voor deze aanleg besluitvorming van het hoogheemraadschap nodig is en dat de gemeente hieraan eveneens zal moeten meewerken. Dit staat aan toewijzing van de vordering in de weg. Daarbij is eveneens van belang dat ter zitting is gebleken dat inmiddels de aanleg van een duiker door [naam] is vergund. Niet uitgesloten is dat de gemeente geen medewerking zal willen verlenen aan de aanleg van een tweede duiker.
5.8.
Met zijn vordering het hoogheemraadschap te veroordelen tot het toevoegen van de beide genoemde woningen op het peilgebied 4100-03 vordert [eiser] in feite dat het hoogheemraadschap een besluit in de zin van de Awb neemt. Dat kan niet in onderhavige civielrechtelijke procedure.
5.9.
De vordering tot het doen in stand laten van de overhevelingspomp is evenmin toewijsbaar, reeds omdat dit niet binnen de macht ligt van het hoogheemraadschap, maar van Min, die niet in deze procedure is betrokken, en er geen verplichting is aan de kant van Min om de overhevelingspomp in werking te laten.
5.10.
De vordering om een beslissing te nemen die de kantonrechter geraden acht, is te onbepaald en toewijzing daarvan is bovendien niet aan de orde, gezien al hetgeen hierboven al is overwogen. Van [eiser] mag worden verwacht dat hij doet wat nodig is om invulling te geven aan de bestaande peilafwijking en zo nodig de bestuursrechtelijke rechtsgang volgt.
5.11.
De kantonrechter hecht er tot slot nog aan om op te merken dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting genoegzaam is gebleken dat alle partijen het eens zijn over de meest wenselijke oplossing, namelijk het aanleggen van een open duiker onder de Krommedijk. Blijkbaar strandt deze oplossing alleen op de onwil van [eiser] om de helft van de kosten hiervan op zich te nemen, terwijl [naam] inmiddels al concrete stappen heeft genomen in de (voorgenomen) aanleg van een duiker. Gelet op wat er hierboven is overwogen geeft de kantonrechter [eiser] in overweging om alsnog serieus na te denken over het meewerken en bijdragen aan deze duiker, waarbij het hoogheemraadschap - ter voorkoming van verdere procedures - ook een rol zou kunnen spelen.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor het hoogheemraadschap worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde van het hoogheemraadschap;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken door mr. J.H. Gisolf in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter