ECLI:NL:RBNHO:2020:4945

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5045
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens onvoldoende basale werknemersvaardigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering. Eiser, die lijdt aan ASS, PDD-NOS en ADHD, had op 19 juni 2018 een Wajong-uitkering aangevraagd. De aanvraag werd op 10 januari 2019 afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, en het bezwaar hiertegen werd op 1 oktober 2019 ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij door zijn gedragsproblemen en hoge begeleidingsbehoefte duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.

De rechtbank heeft de bevindingen van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige gevolgd, die concludeerden dat eiser op de beoordelingsdatum over basale werknemersvaardigheden beschikte. De rechtbank oordeelde dat eiser in staat was om instructies van een werkgever te begrijpen, onthouden en uit te voeren, en dat hij ten minste vier uur per dag belastbaar was. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn gedragsproblemen en begeleidingsbehoefte, niet overtuigend geacht om de afwijzing van de Wajong-uitkering te weerleggen.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-uitkering door verweerder in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, rechter, in aanwezigheid van griffier I.M. Wijnker-Duiven. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats: Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5045

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. F. Westenberg),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: W. van Nieuwburg).

Procesverloop

Bij besluit van 10 januari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot verlening van een uitkering op grond van de Wet arbeidsgeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015) afgewezen.
Bij besluit van 1 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020 met gebruikmaking van een Skype-verbinding. Namens eiser is zijn gemachtigde en zijn vader verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] . Op 19 juni 2018 heeft hij een Wajong-uitkering aangevraagd. Bij de aanvraag is vermeld dat eiser lijdt aan ASS, PDD-NOS en ADHD. Ook is eiser slechthorend. Verder is vermeld dat eiser gemotiveerd is voor een baan, maar dat daarvoor begeleiding nodig is. Eiser heeft moeite met nieuwe situaties en als hij zich niet begrepen voelt, wordt hij boos. Bij de aanvraag is informatie gevoegd van de GGZ uit 2007 en 2009, de [naam 1] (school voor voortgezet speciaal onderwijs), de indicatiestelling die eiser nodig had om tot deze school te worden toegelaten en informatie van de [naam 2] uit 2013.
2. In het kader van zijn aanvraag is eiser gezien door de verzekeringsarts. Deze heeft op 7 januari 2019 een rapport opgesteld. Hierin staat dat er op de 18de verjaardag en sindsdien bij eiser sprake is van beperkingen als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. Eiser heeft een stoornis van aandacht en psychosociale functies/aanleg, ADHD en/of autisme. De verzekeringsarts acht eiser belastbaar voor ten minste vier uur per dag en ook in staat om ten minste 1 uur achtereen te werken. De verzekeringsarts heeft voorts geoordeeld dat er op de datum in geding geen basale werknemersvaardigheden waren. De mate van beperkingen is namelijk op het beoordelingsmoment toegenomen door bepaalde gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden. Deze beperkingen zullen weer afnemen als de stressfactoren afgenomen zijn. Aldus heeft de verzekeringsarts – zo begrijpt de rechtbank – geoordeeld dat er geen sprake is van duurzaamheid.
De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 10 januari 2019 aangegeven dat eiser met zijn beperkingen voortkomend uit ziekte/gebrek in staat is geweest om op VMBO- en MBO-niveau scholing te volgen en af te ronden, ondanks dat er in die periode weinig begeleiding en behandeling is geweest. Eiser heeft daarmee volgens de arbeidskundige laten zien dat hij met zijn beperkingen kan voldoen aan de voorwaarden van de basale werknemersvaardigheden. Door de recente gebeurtenissen zijn de beperkingen toegenomen, waardoor eiser op het beoordelingsmoment geen basale werknemersvaardigheden heeft. Ontwikkeling op dit gebied is echter mogelijk. Op grond hiervan heeft verweerder het primaire besluit genomen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiser beperkt geacht ten aanzien van het in groepsverband ondernemen van meervoudige taken, omgaan met nieuwe dingen, begrijpen van complexe gesproken boodschappen, begrijpen van non-verbale boodschappen, communiceren (zich uiten, gevoelens uiten), respect, betrokkenheid en sympathie in relaties tonen en beantwoorden, omgaan met kritiek, structureren, omgaan met stress en andere mentale eisen en het hanteren van conflicten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de primaire verzekeringsarts gehandhaafd dat eiser ten minste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken. Ten aanzien van de basale werknemersvaardigheden hebben de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in overleg geconcludeerd dat eiser daar wel over beschikte op de datum in geding
.Zij hebben hierbij de informatie van de psychiater van 16 november 2018 en het telefonisch contact dat de primaire verzekeringsarts op 20 december 2018 met diezelfde psychiater had in aanmerking genomen. Volgens de psychiater zijn de spanningsklachten die waren veroorzaakt door het incident inmiddels verminderd/uitgedoofd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens, rekening houdend met de beperkingen van eiser, een taak geselecteerd die hij kan verrichten in een arbeidsorganisatie, namelijk het plaatsen van onderdelen op een printplaat.
4. Eiser stelt in beroep – kort samengevat – dat verweerder heeft miskend dat eiser van kinds af aan zeer ernstige gedragsproblemen heeft. Door zijn gedragsproblematiek ontstaan er snel hoog oplopende ruzies en agressief gedrag. Ook heeft verweerder miskend dat eiser een hoge begeleidingsbehoefte heeft. Als gevolg van de beperkingen en de begeleidingsbehoefte heeft eiser duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.
5.1.
Bij de beoordeling is de volgende regelgeving van belang.
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong 2015 is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Volgens de nota van toelichting bij het met ingang van 1 januari 2015 gewijzigde Schattingsbesluit (Staatsblad 2014, 359 p. 5 e.v.) staat de term ‘mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’ gelijk aan het begrip ‘arbeidsvermogen’. Arbeidsvermogen is het vermogen van een individu om doelgerichte handelingen in een arbeidsorganisatie te verrichten die resulteren in producten of diensten die een economische waarde hebben, waarmee wordt bedoeld dat een werkgever bereid is loon te betalen voor een verrichte taak.
Op grond van artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong 2015 wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie verstaan 'de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen'. Het duurzaam niet hebben van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie betekent dat de mogelijkheden noch door medisch herstel noch door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren.
In artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit) is bepaald wanneer iemand géén arbeidsvermogen heeft. Dat is het geval als hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. geen basale werknemersvaardigheden heeft;
c. niet ten minste een uur aaneengesloten kan werken; én
d. en niet ten minste vier uur per dag belastbaar is (tenzij hij tenminste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur).
5.2.
Ten behoeve van de beoordelingen die in het kader van de Wajong worden verricht hanteren de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van verweerder het Compendium Participatiewet Wajong en SMBA, te kwalificeren als een interne werkinstructie. Ook bij de onderhavige beoordeling of eiseres duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, is van dit Compendium en de daarin beschreven methode SMBA gebruik gemaakt.
Volgens het Compendium zijn basale werknemersvaardigheden vaardigheden waarover iemand altijd moet beschikken om als werknemer in een arbeidsorganisatie te kunnen functioneren. Het gaat om vaardigheden die een arbeidsorganisatie van de werknemer eist, los van het type arbeid en los van het type organisatie.
Een arbeidsovereenkomst vraagt de volgende basale werknemersvaardigheden:
1. Instructies van de werkgever begrijpen, instructies onthouden en instructies uitvoeren;
Het gaat erom dat de werknemer instructies uitvoert zoals ze zijn bedoeld,
nietom de vraag of iemand een specifieke taak kan uitvoeren.
2. Afspraken met de werkgever nakomen
Het gaat hier zowel om het accepteren van gezag als om het accepteren van de regels waar de werknemer zich aan moet houden op last van het gezag.
6.1.
De rechtbank kan verweerder allereerst volgen in zijn conclusie dat eiser in staat is één uur aaneengesloten te werken en dat hij ten minste vier uur per dag belastbaar is. Uit het onderzoek door de primaire verzekeringsarts volgt dat tijdens het spreekuur sprake is van voldoende volgehouden aandacht en er zijn geen evidente problemen met het geheugen waargenomen. Ook is eisers intelligentie niet beperkt. Verder is niet gebleken van een dermate energietekort door onderliggende stoornissen dat vier uur per dag werken voor eiser niet haalbaar is.
6.2.
De kern van het geschil is of eiser op de beoordelingsdatum beschikt over basale werknemersvaardigheden. De rechtbank volgt verweerder in zijn conclusie dat dit het geval is. Zoals blijkt uit het Compendium is voor de beoordeling of eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt van belang dat hij instructies van de werkgever kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 30 september 2019 aangegeven dat eiser met het goed doorlopen van zijn opleidingen heeft laten zien dat hij hiertoe in staat is. Daarbij merkt de rechtbank op dat eiser ook in staat is geweest om te werken. Dat eiser door een incident tijdelijk geen basale werknemersvaardigheden zou hebben, volgt niet uit de informatie van de psychiater. Volgens hem zijn deze klachten immers verminderd/uitgedoofd. Eiser is weliswaar beperkt geacht ten aanzien van communiceren, maar dit maakt niet dat eiser geen instructies van de werkgever kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Zoals blijkt uit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 27 september 2019 ziet de beperking op communicatie op het uiten van gevoelens. Bij de beoordeling of iemand beschikt over basale werknemersvaardigheden is dat geen relevant punt. Verder kan de rechtbank verweerder volgen in zijn conclusie dat van de overige activiteiten die horen bij het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies geen beperkingen bij eiser zijn vastgesteld.
Ook is bij de beoordeling of eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden van belang dat hij afspraken met de werkgever kan nakomen. De rechtbank kan verweerder volgen dat de omstandigheid dat eiser zich op onconventionele wijze kan uiten, zeker als hij onder spanning komt te staan, niet maakt dat dit het nakomen van afspraken met de werkgever in de weg staat. Dit leidt tot de conclusie dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden.
6.3.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens een taak geselecteerd, namelijk het plaatsen van onderdelen op een printplaat (1701). De rechtbank kan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgen in zijn conclusie dat deze taak geschikt is voor eiser. Bij het selecteren van de taak is rekening gehouden met de beperkingen die eiser heeft. De taak betreft een fysiek lichte, productiematige taak zonder veelvuldige productiepieken of deadlines. In de taak wordt niet gewerkt met risicovolle processen en/of producten. Van samenwerking is geen sprake en ook wordt niet gewerkt met klanten. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat de taak gestructureerd werk betreft en dat eiser om die reden geen begeleiding nodig heeft. De rechtbank kan dit volgen. De stelling van eiser dat hij door zijn beperkingen eerder werk niet heeft kunnen volhouden, doet aan het voorgaande niet af. Zoals verweerder ter zitting heeft aangegeven is niet bekend of bij die arbeid rekening is gehouden met de beperkingen van eiser.
6.4.
Dit alles leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 7 juli 2020 door mr. A.R. ten Berge, rechter, in aanwezigheid van I.M. Wijnker-Duiven, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.