Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
“de rechtbank kan een zodanig bewind ook opheffen op verzoek van de bewindvoerder op grond van onvoorziene omstandigheden en voorts indien aannemelijk is dat de rechthebbende de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze zal kunnen besturen. Na verloop van vijf jaren na het overlijden van de erflater kan het bewind op deze laatste grond ook worden opgeheven op verzoek van de rechthebbende. (…).Het oude erfrecht kende geen met art. 4:178 lid 2 tweede zin vergelijkbare bepaling. Het overgangsrecht neemt als uitgangspunt dat aan huidig erfrecht onmiddellijke werking toekomt (artikel 68a Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, hierna: ONBW). Op deze hoofdregel bestaan echter uitzonderingen. Op grond van artikel 134 ONBW is op een testamentair bewind dat is ingesteld bij een vóór 1 januari 2003 opgemaakt testament vanaf dat tijdstip of, indien het bewind nadien van kracht wordt, vanaf dit latere tijdstip titel 4.5.7 BW van toepassing, behoudens voor zover bepalingen in het testament daarvan afwijken.
(…)
- omdat mijn zoon ongeschikt en onmachtig is om goed in het beheer te voorzien;
- omdat zonder dit bewind te vrezen valt, dat het aan mijn zoon toevallende zou vervluchtigen en hoofdzakelijk ten goede zou komen aan schuldeisers.
Gelet op het vorenstaande onder punt 2., acht ik mijn wilsbeschikkingen qua executele en bewind niet inferieur in de zin van het weldra in te voeren nieuwe erfrecht.
Mitsdien bepaal ik het navolgende indien mijn zoon met een beroep op zijn legitieme rechten het ingestelde bewind geheel of gedeeltelijk zou wensen aan te tasten:
aan de Kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar zal gevraagd worden te oordelen in welke mate het door mij ingestelde bewind in stand kan blijven, gelet op de levenswandel van mijn zoon en de nieuwe wetgeving die zijn schaduw reeds vooruit werpt;
(…)”.
“voldoende valide redenen zijn om per heden het resterende deel van het bewind op te heffen”. [verzoeker] heeft verder toegelicht dat hij in de jaren voorafgaand aan het overlijden van erflaatster een turbulent en onregelmatig bestaan leidde; in 2001 is hij enige tijd gedetineerd geweest. Erflaatster twijfelde aan zijn vermogen om de nalatenschap verstandig te beheren en heeft in haar testament de bepalingen ten aanzien van het testamentair bewind laten opnemen. [verzoeker] stelt zijn leven inmiddels al ruim 15 jaar volledig op de rit te hebben. Hij heeft enkele opleidingen afgerond en heeft sinds 2013 zijn eigen transportonderneming. Hij is sinds 2007 getrouwd; zijn echtgenote heeft een fulltime baan.