ECLI:NL:RBNHO:2020:5031

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
7897881 \ CV EXPL 19-10019
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagier wegens gemiste aansluitende vlucht na lichte vertraging

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Aeroflot wegens het missen van een aansluitende vlucht na een vertraging van 5 minuten van de eerste vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Aeroflot voor een reis van Amsterdam-Schiphol naar Hong Kong, met een overstap in Moskou. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. Aeroflot betwistte de vordering en stelde dat de werkelijke overstaptijd van 1 uur en 30 minuten voldoende was om de aansluitende vlucht te halen, en dat de passagier zelf verantwoordelijk was voor het missen van de vlucht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de feiten van de zaak beoordeeld. De rechter concludeerde dat de passagier niet voldoende tijd had genomen om de aansluitende vlucht te halen, ondanks de vertraging van 5 minuten. De kantonrechter oordeelde dat de geplande overstaptijd van 1 uur en 35 minuten en de werkelijke overstaptijd van 1 uur en 30 minuten voldoende waren, en dat de passagier niet had aangetoond dat zij een andere behandeling verdiende. De rechter wees de vordering van de passagier af en veroordeelde haar tot betaling van de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. C.E. van Oosten-van Smaalen op 17 juni 2020, waarbij de proceskosten voor rekening van de passagier kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7897881 \ CV EXPL 19-10019
Uitspraakdatum: 17 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Public Joint Stock Company Aeroflot-Russian Airlines
gevestigd te Moskou, Rusland, mede kantoorhoudend te Amsterdam-Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Aeroflot
gemachtigde: G. Kagramanyan

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 6 juni 2019 een vordering tegen Aeroflot ingesteld. Aeroflot heeft schriftelijk geantwoord.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Aeroflot een schriftelijke reactie heeft gegeven. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de passagier niet nog een akte genomen om te reageren op de bij dupliek overgelegde producties
.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Aeroflot een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Aeroflot de passagier op 19 april 2019 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Sheremetyevo International Airport, Moskou, met vluchtnummer: SU2551 en van Sheremetyevo International Airport naar Hong Kong International Airport, Hong Kong, met vluchtnummer: SU0212.
2.2.
Vlucht SU2551, hierna: de vlucht, is met een vertraging van 5 minuten uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht gemist, waardoor zij met een vertraging van meer dan drie uur haar eindbestemming heeft bereikt.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Aeroflot gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Aeroflot heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Aeroflot bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Aeroflot vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Aeroflot betwist de vordering. Zij voert aan dat vlucht SU2551 met een vertraging van 6 minuten is vertrokken vanaf Amsterdam-Schiphol en met een vertraging van 5 minuten is geland op Sheremetyevo International Airport in Moskou. De geplande overstaptijd bedroeg 1 uur en 35 minuten. De werkelijke overstaptijd was 1 uur en 30 minuten en was voldoende om de aansluitende vlucht naar Hong Kong te halen. De passagier heeft het aan zichzelf te danken indien zij vlucht SU0212 naar Hong Kong heeft gemist, aldus Aeroflot.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Als onbetwist staat vast dat vlucht SU2551 met een vertraging van 5 minuten is uitgevoerd. De geplande overstaptijd in Moskou bedroeg 1 uur en 35 minuten; de werkelijke overstaptijd bedroeg derhalve 1 uur en 30 minuten. Uit de door Aeroflot als productie 1 bij dupliek overgelegde screenshot “
Terminal F 1” en haar toelichting daarop, blijkt dat de Minimum Connecting Time voor internationale vluchten in Moskou niet zoals de passagier stelt 90 minuten bedraagt, maar 50 minuten indien wordt vertrokken van Terminal F en 60 minuten wanneer wordt vertrokken van Terminal D. Gesteld noch gebleken is vanaf welke Terminal vlucht SU2551 vertrok. De kantonrechter zal uitgaan van de langste overstaptijd voor internationale vluchten, dus 60 minuten. Hieruit volgt dat Aeroflot een buffer van 35 minuten in acht heeft genomen om eventuele kleine vertragingen in het reisschema van de passagier op te vangen, hetgeen de kantonrechter voldoende acht.
5.3.
Een Minimum Connecting Time van 60 minuten zou voor een gemiddelde passagier voldoende tijd moeten zijn om een aansluitende vlucht te halen. Dat de passagier geen gemiddelde passagier was en dat voor haar daarom een ander uitgangspunt had moeten gelden, is gesteld noch gebleken. De overstaptijd van 90 minuten had dan ook voldoende moeten zijn om zich tijdig te melden voor de aansluitende vlucht naar Hong Kong. Indien de passagier is opgehouden door een (security) controle, kan dit niet aan Aeroflot worden verweten.
5.4.
Uit het voorgaande volgt dat het missen van de aansluiting niet is veroorzaakt door de aankomstvertraging van 5 minuten van vlucht SU2551. De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de passagier zal afwijzen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van de passagier af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Aeroflot worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van Aeroflot.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter