ECLI:NL:RBNHO:2020:5034

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
7849525 \ CV EXPL 19-8576
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht BA437 door British Airways

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen British Airways wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van vlucht BA437 van Amsterdam-Schiphol naar London-Heathrow op 23 december 2018. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. British Airways heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging hebben veroorzaakt, waaronder weersomstandigheden en beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat British Airways onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter benadrukte dat het niet de taak van de kantonrechter is om zelfstandig naar bewijs te zoeken ter ondersteuning van het verweer van British Airways. Aangezien de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op haar eindbestemming is aangekomen, is British Airways gehouden tot betaling van de gevorderde compensatie.

De kantonrechter heeft British Airways veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de passagier toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de passagier niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt in overeenstemming met de geldende eisen. Het vonnis is uitgesproken op 17 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7849525 \ CV EXPL 19-8576
Uitspraakdatum: 17 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] , Zweden
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: British Airways
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 1 mei 2019 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de passagier op 23 en 24 december 2018 vervoerd diende te worden van Amsterdam-Schiphol naar London-Heathrow, Verenigd Koninkrijk, met vluchtnummer BA437 (uitgevoerd door British Airways) en van Londen-Heathrow naar Hong Kong International Airport, Hong Kong, met vluchtnummer VS206 (uitgevoerd door Virgin Atlantic).
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht BA437, hierna: de vlucht, op 23 december 2018 om 18.25 uur (lokale tijd) vertrekken vanaf Amsterdam-Schiphol en om 18.40 uur (lokale tijd) arriveren op London-Heathrow. Vlucht VS206 zou om 21.00 uur lokale tijd vertrekken vanaf London-Heathrow en op 24 december 2018 om 16.50 uur (lokale tijd) arriveren in Hong Kong.
2.3.
Vlucht BA437 is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op haar eindbestemming is aangekomen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
Op het verweer van British Airways wordt – voor zover relevant - bij de beoordeling nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor British Airways. Dit is anders wanneer British Airways kan aantonen dat er sprake was van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die zij ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet had kunnen voorkomen, zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening.
4.3.
Ten aanzien van de door British Airways gestelde buitengewone omstandigheden geldt het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
4.4.
British Airways voert aan dat vlucht BA437 als gevolg van een combinatie van factoren, welke buiten haar macht liggen, met een vertraging van 90 minuten is aangekomen op London Heathrow. Zij verwijst hiervoor naar productie A1, het onderzoeksrapport van British Airways, waarin een toelichting op de oorzaak van de vertraging is gegeven. Voorts blijkt uit het HOEC (Heathrow Operational Efficiency Cell)-rapport van 22 december 2018 dat er voor 23 december 2018 werd voorspeld dat in de loop van de middag sprake zou zijn van “high approach winds”, “low clouds” en “ hill fog”, wat voor Air Traffic Control aanleiding was om beperkingen op het aantal landende toestellen aan te brengen. Op 23 december 2018 werd om 9.15 uur UTC een beperking tot 36 vluchten per uur tussen 9.00 en 12.00 uur aangekondigd. Normaal gesproken kunnen tussen de 45 en 48 vluchten per uur landen op London Heathrow, aldus British Airways.
4.5.
Voorafgaand aan vlucht BA437 zou het toestel (met registratiekenmerk: GEUXC) een viertal andere vluchten uitvoeren. British Airways verwijst voor een overzicht van de vluchten naar productie A4. Alle vijf vluchten liepen vanwege beslissingen van het luchtverkeersbeheer vertraging op hetgeen blijkt uit de CFMU logs afkomstig van het luchtverkeersbeheer (productie A5). Alle vluchten kregen te maken met zogenaamde
slot delaysvan het luchtverkeersbeheer. Als gevolg van de vertragingen van de voorafgaande vluchten, kreeg BA437 te maken met een
rotational delayvan 79 minuten. Het taxiën naar de startbaan duurde 19 minuten (5 minuten langer dan normaal) en ook de vliegtijd was 12 minuten langer dan gepland, hetgeen duidt op
air holding delay.De vlucht is met een vertraging van 90 minuten bij de gate aangekomen, waardoor de passagier onvoldoende tijd had om haar aansluitende vlucht te halen. 28 minuten kunnen worden toegeschreven aan oorzaken die moeten worden geacht binnen de macht van British Airways te liggen.
Slot delaysopgelegd door het luchtverkeersbeheer, zijn bindende instructies aangaande het tijdsbestek waarbinnen een vlucht mag opstijgen, waar British Airways gehoor aan moet geven. British Airways kan dergelijke instructies van de luchtverkeersleiding niet voorkomen en zij heeft voorts alles gedaan wat redelijkerwijs van haar gevergd kon worden om de vertraging te voorkomen, aldus British Airways.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat productie A1 van British Airways bestaat uit een intern rapport en METAR data. British Airways heeft simpelweg verwezen naar de productie A1, zonder nader toe te lichten op welke passages uit het rapport zij een beroep doet, noch licht zij toe wat uit de METAR data blijkt. In het interne rapport is weliswaar beschreven wat volgens British Airways de oorzaak van de vertraging is, zoals ook weergegeven in rechtsoverweging 4.4 met een verwijzing naar de overige stukken, maar een concrete onderbouwing wat uit dit stuk dan wel wat uit de overige overgelegde stukken zou moeten blijken, ontbreekt. Zo heeft British Airways de CFMU logs van de voorafgaande vluchten en de vlucht in kwestie overgelegd, maar laat zij vervolgens na per vlucht aan te geven wat de vertragingsoorzaak is geweest en tot hoeveel minuten vertraging een bepaalde oorzaak heeft geleid. De kantonrechter is hierdoor niet in staat om te beoordelen of en zo ja hoeveel vertraging is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. Het is uitdrukkelijk niet de taak van de kantonrechter om zelfstandig in de stukken te zoeken naar de onderbouwing van het verweer van British Airways ten aanzien van de gestelde buitengewone omstandigheden. British Airways heeft dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. De vordering tot betaling van de compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening zal om die reden worden toegewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (met de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2018 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 240,00;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter