Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘Tijdens de laatste bespreking is duidelijk aangegeven dat door ons veiligheidshalve gestart is met het opbouwen van een dossier dat gebruikt kan worden voor ontslag. Dit onder het motto ‘hope for the best, prepare for the worst’.’
‘Dat mijn functioneren kritisch bezien wordt ten aanzien van die gebieden waarvan is gebleken dat dit voor verbetering vatbaar is en dat rechtstreeks terug te voeren is naar tekortkomingen die mij zijn aan te rekenen, is begrijpelijk en daar sta ik zeker voor open. Sterker nog, een periodieke monitoring van mijn functioneren middels jaarlijks terugkerende functioneringsgesprekken zou ik erg toejuichen. Het is er om redenen buiten mijn invloedsfeer de laatste jaren niet van gekomen.(…) Ik sluit mijn ogen zeker niet voor de negatieve spiraal waarin P3 zich momenteel bevindt. Zoals bekend heeft P3 een moeizame start gekend, gevolgd door een gestage groei in de eerste jaren. Vanaf de effectuering van de bezuinigingen is P3 in zwaar weer terecht gekomen en is er jaarlijks gerapporteerd aan de gemeente Purmerend en mag daar bekend verondersteld worden. (…) Uit uw schrijven krijg ik de indruk dat u mij alleen verantwoordelijk stelt voor de situatie waarin P3 zich leek te bevinden en in dat geval verschil ik van mening hierover met u. Zeker, mijn functioneren en verantwoordelijkheid in deze mag kritisch bezien worden, maar dan in de juiste proporties en in relatie tot de condities die mij ter beschikking staan om deze verantwoordelijkheid te (kunnen) dragen.’
‘P3 vangt deze, in 2012 ingaande en structurele bezuiniging op door de organisatie in te krimpen van 8 fte tot circa 4,5 fte. Medewerkers voor programmering, techniek, marketing worden ontslagen en de administratiefunctie wordt gehalveerd. De werkzaamheden worden verdeeld over de directeur, achterblijvende medewerkers en Mbo-stagiaires. Wat betreft de programmering wordt de directeur van P3 sinds enige tijd ondersteund door de programmeur van Manifesto in Hoorn. Door deze inkrimping van de organisatiecapaciteit wordt het vermogen van de organisatie om te programmeren, te promoten, te produceren, te ondernemen en samen te werken aanzienlijk verminderd. Vanaf dat moment daalt het aantal activiteiten en neemt het aantal bezoekers per productie verder af. (…) De directie van P3 geeft aan dat er nu (2016) sprake is van een langzaam optredend herstel.(…)p.34
In potentie zou P3 dus meer publiek moeten kunnen trekken dan het benchmarkgemiddelde, want een populair aanbod schept zijn eigen vraag.(…) Allereerst moet de organisatie versterkt worden , met name op het vlak van programmering en promotie. Momenteel zijn er te veel functies belegd bij te weinig professionele mensen, waardoor de organisatie de ambities niet waar kan maken. Zo hebben podia in vergelijkbare steden gemiddeld 7,2 fte op de loonlijst staan, daar waar P3 het met circa 4,5 fte moet doen.(…) Dit vereist, zeker in de beginperiode, een verhoging van de exploitatiesubsidie. (…) Daarnaast zal P3 zijn uiterste best moeten doen om de bekendheid en het draagvalk binnen Purmerend te vergroten.(…) Wij zijn van mening dat P3 het beste als zelfstandige organisatie kan blijven functioneren, omdat dit in onze ogen het beste is voor de kwaliteit van het aanbod en de ontwikkeling van het podium.(…) Desondanks zijn we van mening dat er een noodzaak is tot samenwerking met de culturele partners in Purmerend voor het ontwikkelen van nieuwe formats, het bereiken van nieuwe doelgroepen en het vergroten van draagvlak in Purmerend.’
‘Het bestuur wenst te komen tot beëindiging van het contract met de directeur. Zij heeft geen vertrouwen meer in de directie. Dat vertrouwen is in het verleden meerdere malen beschaamd wat heeft geleid tot grote financiële schade voor de stichting. Het bestuur is van mening dat er geen basis meer bestaat voor een vruchtbare samenwerking. De directeur is niet in staat het bestuur op een adequate manier te informeren en adviseren. Op grond daarvan is het bestuur van mening dat gekomen moet worden tot een beëindiging van de arbeidsrelatie. Zij stelt voor dat te doen via de figuur van een af te sluiten beëindigingsovereenkomst.’.
Van poppodium naar culturele muziektempel (…) Aanbevelingen (…) 2. Voer op korte termijn organisatieveranderingen door. Zorg dat er voor september 2018 een nieuw bestuur is, die samen met een nieuwe directeur en programmeur nieuw elan brengen in P3;’.
Tijdens ons gesprek van zojuist bespraken [voornaam 1] en ik met jou dat P3 volgens het bestuur alleen bestaansrecht heeft met een nieuw programmaprofiel en implementatie van nieuwe ideeën over marketing, horeca, techniek, personele aangelegenheden, et cetera. Wij lieten je weten dat wij hebben moeten vaststellen dat jij niet past bij deze nieuwe organisatie. Om die reden willen wij komen tot beëindiging van de samenwerking.’.[naam 2] heeft een en ander toegelicht aan de hand van een aantal verwijten aan [verweerder] .
Tijdens ons gesprek van 27 september hebben [voornaam 1] en ik je laten weten dat het bestuur graag samen met jou zoekt naar een passende oplossing.’.
3.Het verzoek
primairdat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in de d-grond, nu is gebleken dat [verweerder] ongeschikt is voor zijn functie als directeur. Sinds het aantreden in oktober 2018 heeft het bestuur van P3 [verweerder] herhaaldelijk gewezen op zijn disfunctioneren, waarvan P3 in de dagvaarding onder ‘Achtergronden en feiten’ voldoende voorbeelden zou hebben gegeven. Ook is aan [verweerder] voldoende gelegenheid geboden om zijn functioneren te verbeteren, althans heeft P3 [verweerder] specifiek gewezen op zijn tekortkomingen en heeft hij daarmee niets gedaan. Ondanks dat hij een reële kans heeft gekregen, is hij onvoldoende geëquipeerd om de functie van directeur adequaat te kunnen vervullen.
4.Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
5.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Daarbij neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking. [verweerder] heeft aangevoerd dat P3 bewust heeft aangestuurd op het veroorzaken van een verstoorde arbeidsverhouding, hetgeen P3 heeft betwist. De kantonrechter is van oordeel dat P3 tot twee maal toe de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft nagestreefd op basis van ongeschiktheid van [verweerder] als bedoeld in artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder d, BW, als gevolg waarvan een verstoring van de arbeidsverhouding ontstaan. P3 heeft in 2017 een ontbindingsverzoek gedaan en thans wederom. P3 meent dat [verweerder] niet meer in de organisatie past, zonder daarvoor een gedegen schriftelijke onderbouwing te geven en een verbetertraject op te tuigen. P3 heeft daarmee bewust het risico genomen dat als om die reden tot beëindiging wordt overgegaan, zij een billijke vergoeding dient te betalen wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. De kantonrechter ziet in de handelwijze van P3 aanleiding om aan [verweerder] ten laste van P3 een billijke vergoeding toe te kennen, omdat P3 op deze manier ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Zinzia)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van de ontbinding kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.