ECLI:NL:RBNHO:2020:5079

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
C/15/300775 / HA ZA 20-172
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in vrijwaringsincident met betrekking tot aansprakelijkheid en schadevergoeding

Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een tussenuitspraak gedaan in een vrijwaringsincident. De zaak betreft een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring, waarbij de gedaagden in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.H. Kramer, de besloten vennootschap HJ Notariaat B.V. en een natuurlijke persoon, de eisers in het incident zijn. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.M. Schram, hebben de vordering tot oproeping in vrijwaring betwist, stellende dat er geen rechtsverhouding bestaat tussen hen en de op te roepen derde, [naam] Accountants B.V.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een vordering tot oproeping in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, mits de gedaagde partij voldoende onderbouwt dat de op te roepen derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling te dragen. De gedaagden hebben gesteld dat, indien zij veroordeeld worden tot schadevergoeding aan de eisers, [naam] Accountants B.V. mede aansprakelijk is voor die schade, omdat deze hen onjuist heeft geadviseerd. De eisers hebben hiertegen ingebracht dat er geen rechtsverhouding bestaat tussen hen en [naam] Accountants B.V.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering in vrijwaring voldoende onderbouwd is en heeft deze toegewezen. Tevens zijn de eisers in de hoofdzaak veroordeeld in de proceskosten van het incident. De rechtbank heeft de zaak voor de hoofdzaak opnieuw op de rolzitting gezet voor conclusie van antwoord op 19 augustus 2020. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 8 juli 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/300775 / HA ZA 20-172
Vonnis in incident van 8 juli 2020
in de zaak van

1.[eiseres 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiseres 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. R.A.M. Schram te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HJ NOTARIAAT B.V. voorheen h.o.d.n. NOTARISPRAKTIJK FEIKEMA BV,
gevestigd te Castricum,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. P.H. Kramer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 maart 2020;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling

2.1.
Een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is in beginsel toewijsbaar, indien de gedaagde partij in de hoofdzaak/eiser in het incident ( [gedaagden] , de gewaarborgde) voldoende onderbouwt en concreet stelt dat de in vrijwaring op te roepen derde ( [naam] Accountants B.V., de waarborg) krachtens zijn rechtsverhouding tot hem verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van [gedaagden] te dragen. Het daadwerkelijk bestaan van de gestelde rechtsverhouding behoeft nog niet vast te staan. Dat zal in de vrijwaringszaak moeten worden onderzocht.
2.2.
[gedaagden] stellen, kort samengevat, dat als zij veroordeeld worden tot betalen van schadevergoeding aan [eisers] , [naam] Accountants B.V. in ieder geval mede aansprakelijk is voor die schade. [naam] Accountants B.V. heeft [eisers] onjuist geadviseerd, aldus [gedaagden]
2.3.
Eisers in de hoofdzaak ( [eisers] ) stellen dat de vordering tot oproeping in vrijwaring moet worden afgewezen. Zij stellen dat er tussen [naam] Accountants B.V. en [gedaagden] geen rechtsverhouding bestaat.
2.4.
Artikel 6:102 BW bepaalt dat als op ieder van twee of meer personen de verplichting rust dezelfde schade te vergoeden, zij daarvoor hoofdelijk verbonden zijn. [gedaagden] stelt dat [naam] Accountants B.V. [eisers] onjuist heeft geadviseerd en dat de – eventuele – schade van [eisers] daardoor (mede) is ontstaan. Indien dit juist is – hetgeen in de vrijwaringsprocedure zal moeten worden onderzocht – dan zijn [gedaagden] en [naam] Accountants B.V. hoofdelijk verbonden tot vergoeding van de schade van [eisers] en bestaat er tussen hen een rechtsverhouding. De vordering in vrijwaring is derhalve voldoende onderbouwd en dient te worden toegewezen.
2.5.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat [naam] Accountants B.V., door [gedaagden] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
woensdag 5 augustus 2020,
3.2.
veroordeelt [eisers] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 543,00,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rolzitting zal komen van
woensdag 19 augustus 2020voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: DdD