Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘In deze behartig ik de belangen van [verzoeker] . Ik begrijp dat u hem afgelopen dinsdag heeft ontslagen, omdat hij niet bereid was in te stemmen met een verlaging van zijn salaris, dan wel met een uitbreiding van zijn werktijd onder evenredige verhoging van zijn salaris. Ook vertelde cliënt mij dat u hem over de maand januari 2020 slechts € 1.500 netto heeft uitbetaald, in plaats van zijn vaste salaris van € 1.800 netto per maand.
‘Op 29 oktober heeft [verzoeker] een klaplong gehad, tijdens zijn ziekte hebben we zijn salaris volledig uitbetaald. Deze ziekte heeft 3 maanden geduurd, terwijl er voor het herstel van een klaplong maximaal 6 weken staat. Tijdens zijn ziekte had [verzoeker] een afspraak met de Arboarts gepland staan in december. Hier is hij helaas niet komen opdagen omdat [verzoeker] in België op vakantie was. Dit overigens zonder overleg met ons. Hierna is er een nieuwe afspraak gepland bij de Arboarts, die bevestigde dat [verzoeker] al ligt werk kon uitvoeren.
‘Ik heb op 4 februari 2020 een gesprek met [verzoeker] gehad bij ons op kantoor. [verzoeker] is eind van de dag naar de zaak gekomen. Het gesprek ging over zijn contract uren en de uitgevoerde uren. [verzoeker] heeft een contract van 40 uur mar die werkt 32 uur per week.
‘op datum 04-02-2020 Was ik dhr [werkgever] in een bespreking.
‘Ik zat mijn werkgever [werkgever] en [medewerker 2] boven waar zij in een bespreking waren. Op gegeven moment liep [verzoeker] naar binnen. Hij zei tegen [werkgever] dat het leuk was om te werken, en dat hij wou stoppen. Ging daarna weer weg.’