In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc wegens compensatie voor de annulering van een vlucht. De annulering vond plaats op 22 december 2016, waarbij de passagiers van Amsterdam naar San Diego via Londen Heathrow zouden vliegen. Door de annulering van de vlucht van Amsterdam naar Londen hebben de passagiers hun aansluitende vlucht gemist. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
British Airways betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van bijzondere omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een besluit van het luchtverkeersbeheer. De kantonrechter oordeelde echter dat British Airways niet voldoende had aangetoond dat de weersomstandigheden de annulering van de vlucht rechtvaardigden. De rechter stelde vast dat de vlucht was geannuleerd zonder dat er specifieke beperkingen waren opgelegd door het luchtverkeersbeheer voor deze vlucht. Hierdoor was British Airways gehouden om compensatie te betalen aan Airhelp.
De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp toegewezen en British Airways veroordeeld tot betaling van € 1.800,- aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat Airhelp niet voldoende had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.