In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Venetië op 10 februari 2017. De vlucht had meer dan drie uur vertraging opgelopen, en Airhelp vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en problemen met de capaciteit van de de-icing dienstverlening.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Easyjet in beginsel compensatieplichtig is, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat het wachten op de de-icing machines en de de-icing behandeling zelf omstandigheden zijn die inherent zijn aan de normale uitoefening van het bedrijf van Easyjet. Daarom was er geen sprake van bijzondere omstandigheden die Easyjet zouden ontslaan van haar compensatieplicht.
De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat Airhelp onvoldoende had aangetoond dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijke incassohandelingen. De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, omdat Easyjet ongelijk kreeg in deze procedure.