ECLI:NL:RBNHO:2020:528

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7858401 CV EXPL 19-8971
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij langdurige vertraging van luchtvaartpassagier door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier, woonachtig in Noorwegen, een vordering ingesteld tegen China Southern Airlines vanwege een langdurige vertraging van haar vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Oslo naar Sydney met tussenstops in Amsterdam en Guangzhou. De vertraging van de vlucht CZ308, uitgevoerd door China Southern, leidde ertoe dat de passagier meer dan drie uur later op haar eindbestemming aankwam. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

China Southern betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een beslissing van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op haar eindbestemming was aangekomen, wat volgens de Verordening recht geeft op compensatie, tenzij de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De rechter concludeerde dat China Southern inderdaad kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom werd de vordering van de passagier afgewezen en werd zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7858401 CV EXPL 19-8971
Uitspraakdatum: 8 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] , Noorwegen
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
China Southern Airlines Company Limited
statutair gevestigd te Guangzhou, China
gedaagde
hierna te noemen: China Southern
gemachtigde: R.H. Stokvis LLB

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 14 mei 2019 een vordering tegen China Southern ingesteld. China Southern heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna China Southern een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de passagier op 20 en 21 december 2017 vervoerd diende te worden van Oslo naar Amsterdam-Schiphol, met vluchtnummer KL1212 (uitgevoerd door KLM City Hopper), van Amsterdam-Schiphol naar Guangzhou, met vluchtnummer CZ308 (uitgevoerd door China Southern) en van Guangzhou naar Sydney, Australië, met vluchtnummer KL4401 (uitgevoerd door China Southern), hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht KL1212 op 20 december 2017 om 6.20 uur lokale tijd vertrekken vanaf Oslo en om 8.00 uur lokale tijd arriveren op Amsterdam-Schiphol. Vlucht CZ308 zou om 12.30 uur lokale tijd vertrekken van Amsterdam-Schiphol en op 21 december 2017 om 6.45 uur lokale tijd arriveren in Guangzhou. Vlucht KL4401 zou vervolgens om 8.20 uur lokale tijd vertrekken vanuit Guangzhou en om 20.40 uur lokale tijd arriveren in Sydney.
2.3.
Vlucht CZ308 is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier met meer dan drie uur vertraging op haar eindbestemming is aangekomen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van China Southern gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
China Southern heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat China Southern bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat China Southern vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00

4.Het verweer

4.1.
China Southern betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat er op 20 december 2017 sprake was van route capaciteit problemen, hetgeen volgt uit de zogenaamde movement message, waarin de vertragingscode DL81/0038 is vermeld. Uit dit document volgt dat vlucht CZ308 met een vertraging van 38 minuten van de gate is vertrokken wegens vertragingscode 81 (
ATFM due to ATC en-route demand/capacity, standard demand/capacity problems). Uit de verklaring van de luchtverkeersleiding Nederland volgt dat als gevolg van “
low visibility conditions at Amsterdam Schiphol Airport” en de daarop genomen vliegveiligheidsmaatregelen door de autoriteiten minder luchtverkeer mogelijk was dan door de luchthaven gepland. Vlucht CZ308 stond gepland te vertrekken in de periode waarin de luchthaven te kampen had met low visibility conditions. Als direct gevolg van het feit dat beperkt luchtverkeer mogelijk was, is het toestel later vertrokken. Het toestel is uiteindelijk om 7.29 uur lokale tijd geland in Guangzhou en om 7.40 uur lokale tijd aan de gate gearriveerd. Hieruit volgt dat de vlucht als direct gevolg van de capaciteit reductie op de luchthaven met een vertraging van 55 minuten is uitgevoerd, aldus China Southern. Daardoor heeft de passagier haar aansluitende vlucht gemist. China Southern voert aan geen enkele invloed op de restricties van de luchtverkeersleiding te kunnen uitoefenen, noch kon zij de vertraging voorkomen.
4.2.
China Southern betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op haar eindbestemming. Gelet hierop is China Southern verplicht compensatie te betalen aan de passagier, tenzij China Southern kan aantonen dat sprake is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden
5.3.
Ten aanzien van het beroep van China Southern op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
China Southern heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden – namelijk een beslissing van de luchtverkeersleiding – hetgeen door de passagier niet wordt betwist. Dat betekent dat de feiten en omstandigheden ten aanzien van de beslissing van de luchtverkeersleiding zoals door China Southern bij conclusie van antwoord zijn aangevoerd als onweersproken gebleven zijn komen vast te staan. De passagier betwist enkel dat de vertraging van 38 minuten is aan te merken als een langdurige vertraging in de zin van punt 15 van de Considerans van de Verordening. Deze stelling van de passagier slaagt niet. Het volgende is daarvoor redengevend. Het Europese Hof van Justitie (hierna: het Hof) heeft in het arrest van 26 februari 2013 (Air France / Folkerts) geoordeeld dat voor de toepassing van de in artikel 7 van de Verordening voorziene forfaitaire compensatie, in geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen enkel de vertraging van belang is die is vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming, omdat het ongemak bij vertraagde vluchten zich voordoet op die eindbestemming. De passagier heeft bij dagvaarding gesteld meer dan drie uur later op haar eindbestemming (Sydney) te zijn aangekomen, zodat naar het oordeel van de kantonrechter sprake is van een langdurige vertraging in de zin van artikel 15 van de Considerans van de Verordening.
5.5.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van China Southern op buitengewone omstandigheden. De vraag of China Southern alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen dient bevestigend te worden beantwoord. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van China Southern worden verwacht. De vordering van de passagier zal worden afgewezen. De overige verweren van China Southern behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor China Southern worden vastgesteld op € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van China Southern.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter