ECLI:NL:RBNHO:2020:529

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7111956 CV EXPL 18-6581
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door staking en weersomstandigheden

In deze zaak heeft de buitenlandse rechtspersoon Airhelp Limited, vertegenwoordigd door mr. H. Yildiz, een vordering ingesteld tegen British Airways, vertegenwoordigd door mr. J.W.A. Lameijer, wegens de annulering van vlucht BA8457 van Londen naar Amsterdam op 23 juni 2016. De passagier had recht op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar British Airways betwistte de vordering door te stellen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder een staking van het Franse luchtverkeersbeheer en slechte weersomstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat British Airways onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter stelde vast dat de luchtvaartmaatschappij niet had aangetoond dat de staking en de weersomstandigheden de annulering van de vlucht rechtvaardigden. De kantonrechter wees de vordering van de passagier tot betaling van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente, toe en veroordeelde British Airways tot betaling van de proceskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de passagier niet voldoende had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis werd uitgesproken op 15 januari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7111956 CV EXPL 18-6581
Uitspraakdatum: 15 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited
wonende te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
BA Cityflyer
te Harmondswordth, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: British Airways
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 22 juni 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] , hierna: de passagier, heeft met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagier diende te vervoeren van Londen (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam Schiphol, met vluchtnummer: BA8457, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht BA8457 om 17.55 uur UTC vertrekken uit Londen en om 19.00 uur UTC arriveren op Amsterdam-Schiphol.
2.3.
De vlucht is geannuleerd.
2.4.
De passagier heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. British Airways voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is van beslissingen van het luchtverkeersbeheer die verband hielden met de weersomstandigheden op Amsterdam-Schiphol en in Londen, alsmede de stakingen van het Franse Luchtverkeersbeheer. Door de beslissingen van het luchtverkeersbeheer was British Airways genoodzaakt de vlucht te annuleren, omdat de bemanning de wettelijk toegestane maximale arbeidstijd zou overschrijden. British Airways heeft alle redelijke maatregelen getroffen om de annulering van de vlucht te voorkomen, aldus British Airways.
4.2.
British Airways betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat British Airways zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor British Airways. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
British Airways heeft aangevoerd dat er op 23 juni 2016 sprake was van een staking van het Franse luchtverkeersbeheer. Ter onderbouwing verwijst British Airways naar enkele nieuwsberichten uit Engelse kranten. Voorts werden er beperkingen ingesteld vanwege de weersomstandigheden in Londen en Amsterdam-Schiphol, waardoor de capaciteit van het luchtruim werd beperkt. In dat kader verwijst British Airways naar systeemuitdraaien en een uittreksel van het Aeronautical Information Package over Amsterdam-Schiphol. British Airways heeft besloten vlucht BA8457 te annuleren toen bleek dat deze niet volgens planning zou kunnen verlopen en de bemanning daardoor de toegestane werkduur zou overschrijden. Airhelp betwist dat er sprake was van de door British Airways aangevoerde buitengewone omstandigheden.
5.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Onbetwist is dat er op 23 juni 2016 sprake was van een staking van het Franse luchtverkeersbeheer. British Airways heeft echter onvoldoende aangetoond op welke wijze de staking ertoe heeft geleid dat de onderhavige vlucht geannuleerd diende te worden. Hetzelfde geldt voor de gestelde weersomstandigheden. Het had op de weg van British Airways gelegen om een officieel weerrapport te overleggen. Nu zij dat niet heeft gedaan is niet komen vast te staan dat tijdens het geplande vertrek van de vlucht sprake was van slechte weersomstandigheden. Uit de door British Airways overgelegde stukken blijkt evenmin dat de luchtverkeersleiding restricties heeft opgelegd die specifiek gericht waren aan het toestel waarmee de onderhavige vlucht uitgevoerd zou worden. Een document van het luchtverkeersbeheer waaruit dit zou kunnen worden opgemaakt, ontbreekt. British Airways voert nog aan dat zij heeft moeten besluiten de vlucht in kwestie te annuleren omdat de bemanning de toegestane werkduur zou overschrijden en zij geen andere bemanning ter plekke had. De kantonrechter merkt daartoe op dat dit een operationele beslissing van British Airways is geweest die naar haar aard en oorsprong inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij.
5.5.
British Airways heeft gelet op het voorgaande niet aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Nu British Airways voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2016;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,91;
griffierecht € 119,00;
salaris gemachtigde € 72,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter