ECLI:NL:RBNHO:2020:5309

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
8220591 CV EXPL 19-9598
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke vernietiging van koopovereenkomst wegens dwaling bij aankoop van vleugel

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een vleugel van het merk Steinway gekocht van Bol piano’s & vleugels B.V. voor € 37.000,-. Na de levering op 12 februari 2019 heeft eiser klachten geuit over een onaangename geur en mogelijke gezondheidsrisico's door chemische stoffen. Eiser heeft de koopovereenkomst op 30 juli 2019 buitengerechtelijk vernietigd, stellende dat hij had gedwaald over de staat van de vleugel en de mededeling dat deze 100% gerestaureerd was. Bol heeft de vordering van eiser betwist en aangevoerd dat de vleugel, gezien zijn leeftijd, niet in nieuwstaat kon zijn en dat de geur niet is vastgesteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet zou hebben gesloten. De geur was niet eerder dan 4,5 maanden na levering aan de orde gekomen en de gezondheidsklachten waren niet voldoende aangetoond. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8220591 CV EXPL 19-9598
Uitspraakdatum: 15 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: K.W.A. van der Meer te Alkmaar
tegen
de besloten vennootschap
Bol piano’s & vleugels B.V.
gevestigd te Veenendaal
gedaagde
verder te noemen: Bol
gemachtigde: mr. M.C. Evertse te Veenendaal

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 10 december 2019 een vordering tegen Bol ingesteld. Bol heeft schriftelijk geantwoord. Daarna is bij tussenvonnis van 12 februari 2020 een comparitie gelast, die is afgelast in verband met Covid-19. Vervolgens hebben partijen beiden nog een schriftelijke reactie gegeven en is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 30 januari 2019 heeft [eiser] bij Bol een vleugel gekocht van het merk Steinway, type O-180, nummer 294258, bouwjaar 1940, voor een bedrag van € 37.000,- onder inruil van zijn Pleyel 174.
2.2.
Op 12 februari 2019 heeft Bol de vleugel bij [eiser] afgeleverd.
2.3.
Op 22 juni 2019 heeft [eiser] aan Bol gemeld dat de vleugel stonk naar oplosmiddel en dat hij vermoedde dat sprake was van giftige dampen.
2.4.
Op 27 juni 2019 heeft een medewerker van Bol [eiser] bezocht om de piano te stemmen. Deze medewerker heeft geen stank geconstateerd en [eiser] geadviseerd om de ruimte waarin de vleugel stond te ventileren.
2.5.
Op 25 juli heeft [eiser] aan Bol het rapport van een luchtkwaliteitsonderzoek dat hij heeft laten uitvoeren gestuurd. Dit rapport maakt melding van de aanwezigheid van enkele chemische stoffen rondom en in de vleugel. Het advies luidt:
“De ruimte rondom de vleugel zo veel mogelijk ventileren om uitdamping te bevorderen. Ten tijde van deze ventilatie de kast en het klavier de gelegenheid geven om te ventileren door deze open te zetten. Geen van de gevonden concentraties geeft ons een vermoeden dat de ruimte zelf onveilig is om te betreden. Ook op het moment van sample name in de vrije ruimte is dit naar voren gekomen.”
2.6.
Bij e-mail van 30 juli 2019 heeft [eiser] de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling in verband met chemische verontreiniging en aanspraak gemaakt op restitutie van de koopprijs en vergoeding van de gemaakte onderzoekskosten. Op 31 juli 2019 heeft [eiser] daaraan toegevoegd dat hij heeft gedwaald omtrent de mededeling van Bol dat de vleugel 100% gerestaureerd is.
2.7.
Bol heeft aangeboden de vleugel in opslag te nemen, dan wel [eiser] een andere vleugel te laten uitzoeken waarbij hij inruilt voor 100% van de betaalde waarde.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter (a) voor recht verklaart dat hij bij het aangaan van de overeenkomst met Bol heeft gedwaald en (b) dat deze overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd, alsmede (c) dat de kantonrechter Bol veroordeelt tot betaling van € 37.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Tot slot vordert [eiser] dat de kantonrecht voor recht verklaart dat Bol art. 326 Sr heeft overtreden. Een en ander met veroordeling van Bol in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij na levering van de vleugel gezondheidsklachten kreeg en de stank die van de vleugel kwam heeft laten onderzoeken, waarna bleek dat de vleugel ziekteverwekkende stoffen uitwasemde. Voorts heeft hij de vleugel eind juli laten taxeren. Toen bleek dat het mechaniek op essentiële onderdelen in slechte staat verkeerde, terwijl de vleugel volgens Bol 100% gerestaureerd was. [eiser] zou de vleugel niet hebben gekocht als hij deze omstandigheden had gekend.

4.Het verweer

4.1.
Bol betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat haar nimmer is gebleken van stank uit de vleugel en dat uit het door [eiser] overgelegde rapport niet volgt dat de vleugel voor gezondheidsproblemen zorgt. Wat betreft de door [eiser] gestelde gebreken van de vleugel voert Bol aan dat het gaat om een ongeveer 80 jaar oude vleugel, waarvan [eiser] niet mocht verwachten dat deze (als) nieuw zou zijn. Gelet op de ouderdom van de vleugel moeten deze onderdelen ook gerestaureerd zijn. Bol wijst erop dat de klank van de vleugel het voor [eiser] doorslaggevende argument was om tot koop over te gaan. Voor zover [eiser] al heeft gedwaald, heeft Bol aangeboden om het nadeel op te heffen als bedoeld in art. 6:230 lid 1 BW. [eiser] heeft van dat aanbod echter geen gebruik gemaakt.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] heeft in 2019 van Bol een vleugel gekocht met bouwjaar 1940. [eiser] stelt dat hij bij de aankoop heeft gedwaald en dat bij een juiste voorstelling van zaken de koop niet zou zijn gesloten. Uit dien hoofde heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd, waarbij hij zich baseert op (a) de uitwaseming door de vleugel van gifdampen en (b) het in slechte staat zijn van essentiële delen van het mechaniek van de vleugel.
5.2.
Uit de stellingen van [eiser] blijkt dat hij zich voor het kopen van de vleugel uitgebreid heeft geïnformeerd. Hij heeft in de dagen voor de koop meerdere verkopers van vleugels bezocht en meerdere vleugelmerken geprobeerd, waarbij de uiteindelijk door hem gekochte Steinway hem qua klank bijzonder beviel. De koop werd vervolgens pas een dag later definitief gemaakt. [eiser] heeft daarvoor nog een bezoek gebracht aan een andere leverancier en heeft zich aldus overtuigd van zowel de kwaliteit van het instrument als de juistheid van de daarvoor door Bol gevraagde prijs. Na levering van de vleugel heeft [eiser] voor het eerst ongeveer 4,5 maanden later geklaagd bij Bol over de geur.
5.3.
De uitwaseming van dampen is dermate gering dat Bol die in de tijd dat de vleugel in de winkel stond niet is opgevallen en [eiser] niet eerder dan 4,5 maanden na levering aanleiding zag hierover te klagen. Uit het in opdracht van [eiser] opgestelde rapport blijkt voorts dat de gevonden concentraties te klein zijn om onveiligheid te veroorzaken. [eiser] heeft evenmin duidelijk gemaakt dat de gezondheidsklachten die hij stelt te hebben ondervonden, het gevolg (kunnen) zijn geweest van bedoelde uitwaseming. Onder die omstandigheden heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom hij, als hij van de uitwaseming had geweten, de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
5.4.
Ter onderbouwing van de stelling dat essentiële delen van het mechaniek in slechte staat verkeerden, heeft [eiser] een taxatierapport overgelegd van Maene Ypma Piano’s van 31 juli 2019. Het betreft een taxatie “voor particulier verkoopwaarde”. De getaxeerde waarde heeft [eiser] zwart gemaakt. Zodoende kan niet worden beoordeeld in welke mate de getaxeerde waarde overeenstemt met de door [eiser] betaalde koopsom. Deze taxateur heeft het mechaniek van de vleugel op 4 van de 24 punten beoordeeld als “slecht” en voor de overige punten als “redelijk” en “matig”. Als opmerking is vermeld dat “de vleugel niet conform Steinway normeringen is gereviseerd en slechts deels is gereviseerd zonder gebruikmaking van originele Steinway onderdelen. Dat beïnvloedt klank, speelaard en waarde van de vleugel negatief”. [eiser] heeft echter zelf gesteld dat hij voor deze vleugel heeft gekozen vanwege de klank (en nauwkeurigheid). Uit het rapport kan dan ook niet worden afgeleid dat als [eiser] bekend was geweest met deze feiten, hij de overeenkomst niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
5.5.
Voor zover [eiser] heeft bedoeld dat hij erop mocht rekenen dat de vleugel 100% gerestaureerd zou zijn en niet van nieuw te onderscheiden, wordt zijn betoog verworpen. Het betreft hier een algemene aanprijzing. Zoals hierboven al onder 5.2 is beschreven heeft [eiser] zich voor de aankoop uitgebreid en bij meerdere verkopers van vleugels geïnformeerd. [eiser] was blijkens zijn eigen stellingen al langer op zoek naar een vleugel, was kritisch en wist wat hij zocht, namelijk een vleugel die hem qua geluid kon bekoren. Zonder verdere toelichting valt niet in te zien dat [eiser] bij de aankoop van een ongeveer 80 jaar oude vleugel een mechaniek in topconditie/als nieuw mocht verwachten. Door [eiser] is in het bijzonder gesteld noch onderbouwd dat de kwaliteit van de vleugel afweek van hetgeen hij gelet op de leeftijd en de prijs mocht verwachten. Niet in geschil is dat de klank van de vleugel uitstekend was en dat [eiser] nimmer heeft geklaagd over de mogelijkheid om het instrument te bespelen zoals hij bij aankoop beoogde (los van de hierboven behandelde klacht over de geur).
5.6.
De door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dat Bol bij de verkoop van de vleugel heeft gehandeld in strijd met art. 326 Sr kan gelet op het voorgaande evenmin slagen.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt. [eiser] wordt ook veroordeeld in de door Bol gevorderde nakosten van maximaal € 120,00, voor zover daadwerkelijk nakosten door Bol worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Bol worden vastgesteld op een bedrag van € 960,00 aan salaris van de gemachtigde van Bol, en veroordeelt [eiser] tot betaling van maximaal € 120,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Bol worden gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter