Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Partijen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.
2.De feiten
De functie van [verweerder] is directeur, met een salaris van € 4.136,74 bruto excl. 8% vakantietoeslag.
“Dialoog Zwartepietendiscussie opzetten. [voornaam verweerder] wil geen leidende rol, hooguit een participerende. Wel racisme in de breedte, actie ligt niet bij LHO”.
Eendergelijke e-mail is gelijktijdig aan B&W van Alkmaar gestuurd.
In de notulen van deze vergadering is een relaas van feiten van [verweerder] opgenomen, ten aanzien van de gebeurtenissen voorafgaand aan de intocht van Sinterklaas in Hoorn, op 17 november 2018. In de notulen van deze vergadering is als reactie van het bestuur op dit feitenrelaas, onder meer het volgende opgenomen:
“Mededelingen bestuurHet bestuur vindt de rol die [voornaam verweerder] in de zwartepietendiscussie heeft gespeeld niet in lijn met de afspraak zoals deze op de actielijst staat (…). Het bestuur vindt dit belangrijk omdat de continuïteit van het buro niet in gevaar gebracht moet worden door ideologische gedreven acties.(…)Het bestuur constateert dat het beeld van de schreeuwer beklijft. Voor een willekeurige kijker is niet duidelijk dat [voornaam verweerder] neutraal is. De strekking van het feitenrelaas is dat “als hij het niet doet, dan doet niemand het”. Als [voornaam verweerder] het niet doet en niemand doet het, dan is dat de werkelijkheid, aldus het bestuur.(…)Het bestuur begrijpt het feitenrelaas maar vindt dat dit niet zo mag gebeuren. Dit kan een bedreiging zijn voor de continuïteit van het buro (…).”
“Ik ben ook in het bezit van een screenshot van de heer [naam 1] , die samen met zijn fractiegenoot [naam 2] van [naam 3] na een gesprek met [naam 4] naar mijn idee de mensen van Movement of Colour kwam afleiden in dienst van de samenscholing.”
“- Werknemer wordt geadviseerd om een verslag aan te leveren aan zijn bestuur aangaande de gebeurtenissen rondom de Sinterklaasintocht.- Voorts worden werkgever en werknemer er vervolgens op gewezen dat zij samen het gesprek omtrent dit verslag dienen aan te gaan eventueel met inzet van een mediator.- Aansluitend dienen werkgever en werknemer met elkaar af te stemmen hoe er verder wordt gegaan. Hetzij in spoor 1 hetzij in spoor 2 e.e.a. afhankelijk van de uitkomst van de gesprekken.”
De arbeidsdeskundige concludeert:
“De bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige adviseren op diverse momenten in het re-integratie traject mediation in te zetten. Dit is tot op heden nog niet gebeurd, de werkgever wil pas mediation inzetten nadat de heer [verweerder] de afspraken zoals die in december 2018 zijn gemaakt, nakomt.Mijns inziens zijn de door de werkgever gestelde voorwaarden zaken die juist besproken kunnen worden met behulp van een mediation traject en in deze belemmerend werken om mediation op de kunnen starten. Hierdoor stagneert de re-integratie. Derhalve zijn de re-integratie inspanningen van de werkgever onvoldoende.”
“Het moge duidelijk zijn dat van 50% hervatting van zijn werkzaamheden als directeur (…) per 6 januari 2020 (…) geen sprake kan zijn. Uw cliënt is zowel binnen de organisatie als in de relevante werkomgeving van Art. 1 uitgepraat. Men wil met hem niet meer samenwerken of zaken met hem doen.Door uw cliënt enige werkzaamheden te laten uitvoeren, draagt het risico in zich dat hij het buro en het imago van het buro nog verder al beschadigen dan hij al gedaan heeft.”(…)
3.Het verzoek
- [verweerder] zal het bestuur voorzien van een feitenrelaas over de periode van 17 november tot nu toe, met de stukken die erbij horen;
- [verweerder] biedt schriftelijk zijn excuses aan burgemeester en raadsleden genoemd in het krantenartikel.
Het bestuur heeft ter toelichting hierop aangegeven dat het feitenrelaas nodig is om zich een beeld te vormen en een oordeel te vellen over de kwestie.
heeft aan deze voorwaarden niet voldaan. De toelichting op de gebeurtenissen die [verweerder] in de bestuursvergadering van 26 november 2018 heeft gegeven, was niet volledig. [verweerder] heeft immers diverse mails en berichten onvermeld gelaten en ook geen mededeling gedaan van de brief aan de gemeente Alkmaar. [verweerder] heeft geen excuses aangeboden en heeft geen duidelijk feitenoverzicht gegeven, terwijl hij wist dat dit voor het bestuur en de gemeente Hoorn essentieel was om de arbeidsrelatie voort te zetten.
De subsidiaire grond (andere omstandigheden) bestaat hierin dat tussen [verweerder] en het bestuur een inhoudelijk verschil van opvatting bestaat over de doelstellingen en de wettelijke taak – alsmede de invulling daarvan – van het Buro. Waar het bestuur onafhankelijkheid en neutraliteit nastreeft, heeft [verweerder] zich vooral als voorvechter opgesteld, door met een activistische beweging (Movement of Colour) op te trekken tegen het gezag, namens deze beweging aangifte te doen, het woord te voeren en dreigementen te uiten jegens gezagsdragers. Dit behoort naar de visie van het bestuur niet tot de taak van het Buro.
Voorts vordert het Buro een verklaring voor recht dat aan [verweerder] een transitievergoeding toekomt van € 15.106,37 bruto en vordert het Buro veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
4.Het verweer
5.De beoordeling
opzegverbod
verstoorde arbeidsverhouding (g-grond)
De subsidiaire vorderingen zoals door het Buro geformuleerd, behoeven daarom verder geen bespreking.
ontbindingsdatum
transitievergoeding
billijke vergoeding
Uit deze gang van zaken blijkt dat het Buro op geen enkel moment een serieuze poging heeft ondernomen om de arbeidsverhouding te herstellen, maar steeds heeft aangestuurd op een einde hiervan. Hierdoor is het arbeidsconflict daarna zodanig geëscaleerd, dat dit heeft geleid tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
het tegenverzoek
€ 720,00.
6.De beslissing
€ 15.016,37 bruto;
het tegenverzoek