ECLI:NL:RBNHO:2020:5350
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigde WAZ-uitkering wegens inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E.T. van Dalen, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiser had een WAZ-uitkering en ontving onterecht een bedrag van € 9.542,16 over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016, omdat hij inkomsten had uit het lopen van krantenwijken. Verweerder vorderde dit bedrag terug op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Eiser betwistte de terugvordering en stelde dat zijn werkzaamheden niet als arbeid in de zin van de WAZ konden worden aangemerkt, maar als vrijwilligerswerk. De rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden van eiser wel degelijk als arbeid moesten worden aangemerkt, en dat de terugvordering op juiste gronden was gebaseerd. De rechtbank volgde verweerder in zijn oordeel dat eiser onterecht een deel van zijn WAZ-uitkering had ontvangen en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.