Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
COOPERATIEVE RABOBANK U.A.
RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,)
1.De procedure
- het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 19 december 2018, waarbij de zaak is verwezen naar de sectie Handel en Insolventie van de rechtbank, en de in dat vonnis vermelde stukken;
- de akte vermeerdering eis van Rabohypotheekbank van 16 januari 2019;
- de antwoordakte van [gedaagde] van 5 juni 2019;
- de akte van Rabohypotheekbank van 3 juli 2019;
- het tussenvonnis van 17 juli 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 25 november 2019 en de daarin vermelde stukken;
- het faxbericht van 16 december 2019 van mr. Edens, met enkele opmerkingen over het
2.De feiten
De begeleidende brief bevat onder meer de volgende passage:
“Met genoegen doe ik u toekomen een offerte inzake uw financieringsvraag ad NLG 1.082.500,00 voor de financiering van de aan te kopen woning inclusief de bijkomende kosten en de financiering voor de verbouwing van de woning en alsmede de aflossing van de bestaande financiering van derden.
“Lening (A) NLG 573.500,00Lening (C) NLG 382.500,00
Van het geleende bedrag is NLG 52.500,00 in een bouwdepot gestort.
“
Zekerheid
Te vestigeneerste hypotheekter grootte vanNLG 1.200.000,00op het perceel grond met de woning en toebehoren gelegen aan het [adres] te Amsterdam.”
Blijkens het door Rabobank Haarlemmermeer in het kader van deze financieringsaanvraag opgestelde aanvraagformulier bedraagt de aflossingsvrije hypotheek (lening A) na ophoging met ingang van 6 november 2001 € 260.243,00 en de Opmaat Hypotheek (Lening C) € 173.570,00.
In het kader van deze aanvullende financiering heeft Rabobank Haarlemmermeer de aan [gedaagde] en [naam] toebehorende woning aan het adres [adres] te Amsterdam opnieuw laten taxeren door een taxateur. De door deze taxateur vastgestelde executiewaarde van het pand bedroeg € 358.500,00.
In verband met nieuwe achterstanden in de premiebetaling heeft Interpolis/ Robeco deze nieuwe kapitaalverzekering per 1 februari 2006 premievrijgemaakt. De afkoopwaarde bedroeg € 3.038,47.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“4.2.7
Ten aanzien van het verwijt aangaande de BKR-registratie van [naam] overweegt de rechtbank dat [gedaagde] niet heeft gesteld welke andere schuld van [naam] uit deze registratie zou hebben moeten blijken.
Daarbij komt dat is komen vast te staan dat Rabohypotheekbank destijds heeft geadviseerd om de overwaarde van de verkoop van het appartement van [gedaagde] en [naam] te gebruiken voor de aflossing van het persoonlijk krediet (leningdeel D). Rabohypotheekbank heeft dit onder verwijzing naar eerdergenoemde notitie (productie 5 van de zijde van Rabohypotheekbank) gemotiveerd gesteld en [gedaagde] heeft dit ter zitting onvoldoende gemotiveerd betwist. Ter zitting heeft hij kort gezegd verklaard zich niet te kunnen herinneren dat tijdens de besprekingen met Rabohypotheekbank aan de orde is gekomen wat met deze overwaarde zou moeten gebeuren, maar dat het hem voor de geest staat dat werd geadviseerd om “flink te lenen”. Dat [gedaagde] het advies om het blanco krediet af te lossen niet heeft opgevolgd, kan niet aan Rabohypotheekbank worden tegengeworpen.
NLG 765.000,00. Dit was 94,4% van de aankoopsom en lag daarmee buiten de volgens de interne richtlijnen van Rabohypotheekbank te gebruiken parameters van 80 tot 90 %. Rabohypotheekbank heeft hiertegen ingebracht dat de getaxeerde waarde voor verbouwing NLG 725.000,00 bedroeg, derhalve 89% van de koopprijs, wat binnen de volgens de interne richtlijnen van Rabohypotheekbank aanvaardbare marges viel.
Niet is komen vast te staan dat Rabohypotheekbank een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden.
4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)