Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
METSELBEDRIJF J. BÖHM,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 september 2019 en de daarin genoemde stukken;
- het verzoek wijziging tussenvonnis van 23 september 2019 van de zijde van Tijms;
- de akte uitlaten na tussenvonnis van de zijde van Tijms met producties 25 en 26;
- de antwoordakte van de zijde van Tijms;
- de nadere akte uitlating na tussenvonnis van de zijde van [eiser];
- de nadere antwoordakte van de zijde van Tijms.
2.De verdere beoordeling
Verzoek wijziging tussenvonnis
Het verzoek om wijziging van het tussenvonnis (dat wordt opgevat als een verzoek in de zin van artikel 31 Rv) zal daarom worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
onderlingeverhouding tussen [eiser], Allianz en Sprangers, de draagplicht volledig bij [eiser] rust (vgl. het tussen die partijen gewezen vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 21 februari 2018, zoals aangehaald in rechtsoverweging 2.16 van het tussenvonnis). Uitgangspunt is dus dat Allianz een regresvordering heeft op [eiser], ter hoogte van de betalingen die zij heeft verricht aan [A.] (of derden) in het kader van de afwikkeling van de schade van [A.]. De schade die [eiser] lijdt, bestaat (in ieder geval) uit hetgeen hij aan Allianz heeft betaald of moet betalen op grond van die regresvordering van Allianz. De rechtbank begrijpt uit artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst dat Allianz jegens [eiser] geen afstand heeft gedaan van die regresvordering, maar die regresvordering (vooralsnog) heeft beperkt tot het bedrag dat [eiser] op zijn beurt door middel van de onderhavige procedure op Tijms kan verhalen (en ten minste tot € 20.000,). Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de betalingen die Allianz heeft gedaan in verband met het afwikkelen van de schade van [A.], en die Allianz in beginsel op grond van haar regresvordering kan verhalen op [eiser], in de onderhavige procedure moeten worden aangemerkt als schade van [eiser].
- Betaling aan Heling & Partner (re-integratie van [A.]): € 6.004,02
- Betaling aan SAP Advocaten (belangenbehartiger [A.]): € 38.898,78
- Betaling aan Andriessen Expertise B.V. (deskundige): € 12.677,79
- Betalingen aan Medisch of Veterinair Adviseur (medisch adviseur): € 2.159,85
- Allianz (medische verschotten): € 5.086,24
- Wilhelmina Ziekenhuis Assen (opgevraagde medische informatie):
Ridder Letselschade (buitengerechtelijke kosten voormalig belangenbehartiger [A.])” ter hoogte van € 12.242,97 betwist en heeft er daarbij terecht op gewezen dat van deze post geen specificatie is overgelegd, zodat Tijms zich daartegen niet heeft kunnen verweren. Omdat [eiser] in het tussenvonnis uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld de schadeposten te onderbouwen en dit ten aanzien van deze post (ondanks de betwisting door Tijms) onvoldoende heeft gedaan, zal bij het bepalen van de hoogte van het voorschot aan deze post voorbij worden gegaan.
2.685,00(2,5 punten × tarief € 1.074,00)
3.De beslissing
1.2. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken bij het proces‑verbaal van de comparitie van partijen, dat met hun instemming buiten hun aanwezigheid is opgemaakt.
1.2. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken bij het proces‑verbaal van de comparitie van partijen, dat met hun instemming buiten hun aanwezigheid is opgemaakt. [eiser] heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt per brief van 1 augustus 2019, die aan het proces-verbaal is gehecht. Ook Tijms heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt per brief van 30 juli 2019, die eveneens aan het proces-verbaal is gehecht. Het proces-verbaal zal worden gelezen met inachtneming van de opmerkingen van [eiser] en Tijms.”