Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 april 2020, met de daarin genoemde stukken;
- de akte van 20 mei 2020 en de akte overlegging producties van 11 mei 2020, met producties 16 en 17 van mr. Butter;
- het rolbericht van 29 mei 2020 met productie 4 van mr. Osté;
- de akte van 25 juni 2020 van mr. Butter.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Saldo ING betaalrekening € 1.172,22
- Saldo ING Oranje spaarrekening € 13.531,89
- Pinopnames [gedaagde] 2012-2016 € 24.000,-
- Schenkingen 2014 (aan [gedaagde] en kleinkinderen) € 12.000,-
- Schenkingen 2015 (aan kleinkinderen) € 5.000,-
- Cadeau babyfoon 2015 € 58,-
- Kraamcadeau 2016 € 50,-
- Cadeau [gedaagde] 2016 € 150,-
- Feest Nadorst 2016
5.De beslissing
5 augustus 2020voor uitlating door de bewindvoerder of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober tot en met december 2020 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,