ECLI:NL:RBNHO:2020:5606

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/15/305058 / KG ZA 20-402
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over executoriaal beslag en misbruik van recht in kort geding

In deze zaak, die op 23 juli 2020 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiseres, wonende te [woonplaats], vorderingen heeft ingesteld tegen de besloten vennootschap Nieuw Koningsduin B.V. De zaak draait om een executiegeschil waarbij Nieuw Koningsduin executoriaal beslag heeft gelegd op de bankrekeningen van eiseres, naar aanleiding van een vermeende boete die eiseres zou zijn verschuldigd wegens het niet nakomen van kwalitatieve verplichtingen uit een leveringsakte. Eiseres stelt dat zij de verplichtingen niet heeft geschonden en dat het beslag misbruik van recht is, aangezien het doel van het beslag lijkt te zijn om haar te dwingen bestuursrechtelijke procedures in te trekken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de beslagen zijn gelegd voordat de door Nieuw Koningsduin gestelde termijn voor nakoming was verstreken, en dat er onvoldoende bewijs is dat eiseres in gebreke is gebleven. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van eiseres toegewezen, het beslag opgeheven en Nieuw Koningsduin verboden om nieuwe beslagen te leggen. Tevens is Nieuw Koningsduin veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/305058 / KG ZA 20-402
Vonnis in kort geding van 23 juli 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. A.C.J. Hanrath te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIEUW KONINGSDUIN B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. E. de Jongh en mr. M.H. Fleers te ’s-Gravenhage.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en Nieuw Koningsduin.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juli 2020, met 10 producties
  • productie 1 t/m 10 van de zijde van Nieuw Koningsduin, toegezonden bij brief van 15 juli 2020
  • productie 11 t/m 22 van de zijde van [eiseres] , toegezonden bij brief van 16 juli 2020
  • productie 11 en 12 van de zijde van Nieuw Koningsduin, toegezonden bij brief van 16 juli 2020
  • de brief van de zijde van [eiseres] houdende de aanvulling van eis, met productie 23
  • de brief van de zijde van Nieuw Koningsduin, houdende aankondiging van de eis in reconventie,
  • de mondelinge behandeling van 20 juli 2020
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van Nieuw Koningsduin.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Uitgangspunten

2.1.
[eiseres] woont sinds augustus 2012 aan de [adres] te [plaats] . Zij heeft haar woning gekocht van Parnassia Bavo Groep B.V. (verder: Parnassia). Parnassia exploiteert een GGZ-instelling in de directe omgeving van de woning van [eiseres] . De woning van [eiseres] bevindt zich aan een toegangsweg tot de instelling. Vanwege overlast (drugshandel en tippelen gerelateerd aan patiënten van Parnassia) is [eiseres] in overleg gegaan met Parnassia. Tussen NU Projectontwikkeling B.V. (een vennootschap gelieerd aan Parnassia, verder te noemen NU) en [eiseres] is een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is vastgelegd dat NU twee aan het erf van [eiseres] grenzende percelen aan haar verkoopt en [eiseres] geen beroepsprocedure zal starten tegen een aan NU verleende omgevingsvergunning.
2.2.
In de koopovereenkomst tussen [eiseres] en NU van 7 augustus 2018 is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Vestiging kwalitatieve verplichting/kettingbeding
Artikel 14
Partijen verplichten zich over en weer in de akte van levering voor perceel B een kwalitatieve verplichting en/of een ketting beding te vestigen:
Perceel B2 betreft een groenstrook. Deze groenstrook zal als zodanig moeten worden behouden en onderhouden. Op het betreffende perceel mogen géén (verharde of onverharde) paden worden gerealiseerd. Er mogen géén opstallen en/of vergunningsvrije opstallen worden geplaatst. Het
perceel B2 mag nimmer als tuin in gebruik worden genomen. De bestaande erfafscheiding bestaande uit betonpalen met gaas mag vanwege toekomstig onderhoud worden vervangen voor een beukenhaag op eigen terrein van maximaal 130 cm hoog. De overige perceelsgrenzen van
perceel B2 mogen worden voorzien van een beukenhaag op eigen terrein van 60-80 cm hoog. Ten behoeve van behoud en begeleiding van de beukenhaag is het toegestaan om paaltjes met gaas tot maximaal 60 cm hoog tussen de dubbele beukenhaag aan te brengen. De aanleg van irrigatie ten behoeve van de beplanting is toegestaan. Het is niet toegestaan op perceel B2 terreinverlichting en zichtbare camera’s te plaatsen.”.
2.3.
Voormelde kwalitatieve verplichting is in de leveringsakte van 21 augustus 2018 opgenomen in artikel 6 sub C.1. In artikel 6 sub C.3. is het daarnaast het volgende bepaald:

3. Boete
Bij overtreding of niet-nakoming door de koper of diens verkrijger van een of meerdere onder 1 en 2 -
overeengekomen verplichtingen is koper of diens verkrijger een direct opeisbare boete verschuldigd van vijfentwintigduizend euro (€ 25.000,00) ten behoeve van verkoper.
4. Verzuim
De koper of diens verkrijger zal bij overtreding of niet-nakoming van een of meer van voormelde bepalingen in verzuim zijn door het enkele feit van de overtreding of niet-nakoming, zonder dat enige ingebrekestelling daartoe zal worden vereist, zodat zowel de bedongen boete, als de vergoeding der eventueel meer geleden schade dan terstond zullen kunnen worden gevorderd.”
2.4.
Schuin tegenover de woning van [eiseres] ontwikkelt Parnassia een aantal woningen op het terrein via haar dochteronderneming Nieuw Koningsduin. [eiseres] heeft bezwaren tegen de plannen ingediend. Deze bezwaren zijn door de gemeente Castricum ongegrond verklaard. [eiseres] heeft daartegen beroep ingesteld. Op 25 maart 2020 heeft deze rechtbank, afdeling bestuursrecht, uitspraak gedaan in de beroepsprocedure tussen [eiseres] en Nieuw Koningsduin. Het beroep van [eiseres] is door de rechtbank verworpen. Thans is nog een procedure bij de Raad van State aanhangig.
2.5.
Door middel van een akte van cessie van 10 juni 2020 heeft NU het vorderingsrecht uit hoofde van voormelde kwalitatieve verplichting en de boete overgedragen aan Nieuw Koningsduin.
2.6.
Bij deurwaardersexploot van 30 juni 2020 is op verzoek van Nieuw Koningsduin aan [eiseres] bevel gedaan om terstond een bedrag van € 25.081,95 te betalen wegens verbeurde boete vermeerderd met kosten, onder betekening van een proces-verbaal van 17 juni 2020 van de gerechtsdeurwaarder, houdende een beschrijving van diens feitelijke constateringen met betrekking tot - kort gezegd - perceel B2, alsmede een brief van 22 juni 2020 van mr. De Jongh gericht aan [eiseres] .
2.7.
Nieuw Koningsduin heeft op 30 juni 2020 tevens onder een aantal bankinstellingen executoriaal derdenbeslag doen leggen op de bankrekeningen van [eiseres] .
Bij deurwaardersexploot van 6 juli 2020 zijn op verzoek van Nieuw Koningsduin een drietal processen-verbaal van beslaglegging aan [eiseres] betekend.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis in conventie dat de voorzieningenrechter
- primair - de executoriale beslagen zal opheffen en Nieuw Koningsduin zal verbieden nieuwe beslagen op grond van de boeteclausule uit de akte van levering van 20 augustus 2018 te leggen,
  • subsidiair - Nieuw Koningsduin zal veroordelen de executoriale beslagen met onmiddellijke ingang op te heffen op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen,
  • meer subsidiair -, de gevorderde boete op nihil zal stellen,
  • en nog meer subsidiair - de gevorderde boete zal matigen tot nihil althans een door
de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
  • nog meer meer subsidiair - Nieuw Koningsduin zal gebieden de executie van de gestelde boete en eventueel toekomstige vermeende boetes te schorsen in afwachting van een binnen vier weken na het ten deze te wijzen vonnis door [eiseres] te starten bodemprocedure,
  • en nog meer meer meer subsidiair - zal gebieden dat Nieuw Koningsduin na het stellen van zekerheid door [eiseres] van een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag de beslagen opheft en geen nieuwe beslagen op legt straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen,
met veroordeling van Nieuw Koningsduin in de proceskosten.
3.2.
Daartoe stelt [eiseres] - samengevat - dat zij de kwalitatieve verplichtingen niet heeft overtreden, dat de boete die aan de kwalitatieve verplichtingen is verbonden niet tussen partijen is overeengekomen en voorts niet rechtsgeldig is, dat Nieuw Koningsduin misbruik van recht dan wel bevoegdheid maakt door executoriaal beslag te leggen en dat de boete op grond van het ontbreken van belang van Nieuw Koningsduin bij handhaving van de kwalitatieve verplichtingen moet worden gematigd tot nihil.
3.3.
Nieuw Koningsduin vordert in reconventie samengevat - dat de voorzieningenrechter [eiseres] zal veroordelen
I. a. een erfafscheiding aan te brengen bestaande uit een dubbele beukenhaag van 60-80
centimeter hoog waarbij ten behoeve van behoud en begeleiding van de beukenhaag het is toegestaan om paaltjes met gaas tot maximaal 60 cm hoog tussen de dubbele beukenhaag aan te brengen, althans een zichtbaar onderscheid te maken tussen gedeelte Bi (tuin) en B2 (groenstrook) van haar perceel 0-1836, alsmede het gebruik van het gedeelte B2 van perceel D-1836 als tuin onmiddellijk te staken en gestaakt te houden;
b. aan de gehele westelijke zijde van het perceel 0-1836 (langs de [adres] ) de gerealiseerde dubbele beukenhaag in hoogte te beperken en beperkt te houden tot maximaal 80 centimeter hoog (gemeten vanaf de grond), alsmede het hekwerk, althans de erfafscheiding bestaande uit de houten palen die zijn verbonden met ijzeren gaas, te verlagen tot maximaal 60 centimeter hoog (genieten vanaf de grond);
c. aan de gehele zuidelijke zijde van het perceel 0-1836 de gerealiseerde dubbele beukenhaag in hoogte te beperken en beperkt te houden tot maximaal 80 centimeter hoog (gemeten vanaf de grond), alsmede het hekwerk, althans de erfafscheiding bestaande uit de houten palen die zijn verbonden met ijzeren gaas, te verlagen tot maximaal 60 centimeter hoog (gemeten vanaf de grond). Voorts dient het gerealiseerde prikkeldraad te worden verwijderd;
d. aan de gehele oostelijke zijde van het perceel 0-1836 (langs de [adres] ) de gerealiseerde dubbele beukenhaag in hoogte te beperken en beperkt te houden tot maximaal 80 centimeter hoog (gemeten vanaf de grond) alsmede het hekwerk, althans de erfafscheiding bestaande uit de houten palen die zijn verbonden met ijzeren gaas te verlagen tot maximaal 60 centimeter hoog (gemeten vanaf de grond);
e. het opstal, oftewel: de duurzaam met de grond verbonden houten ronde paal van (naar schatting) 150 tot 170 centimeter hoog, zoals deze zich bevindt naast een boom welke is gesitueerd aan de zijde van de [adres] ), te verwijderen en verwijderd te houden;
f. de opstallen bestaande uit duurzaam met de grond verbonden houten hoekige palen van (naar schatting) 20 tot 30 centimeter hoog, zoals deze zich bevinden naast een boom (welke is gesitueerd aan de zijde van de [adres] ), te verwijderen en verwijderd te houden;
g. de (beide) met stroomkabels aangesloten terreinverlichting (inclusief de aangelegde ondergrondse stroomvoorziening) welke zodanig is ingericht dat een deel van het terrein hiermee ‘s avonds kan worden verlicht, te verwijderen en verwijderd te houden;
h. de meidoornhaag langs de perceelgrens van (gedeelte 82 van) 0-1836 te verwijderen en verwijderd te houden.
II. zal bepalen dat [eiseres] een dwangsom verbeurt van € 10.000,- per dag voor elke dag of
een deel daarvan indien zij in gebreke blijft c.q. is met een of meer van de onder sub 1
omschreven vorderingen, met een maximum van € 250.000,-;
III.. [eiseres] zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de beslagkosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.4.
Daartoe stelt Nieuw Koningsduin dat [eiseres] de kwalitatieve verplichtingen heeft geschonden en nog altijd schendt. [eiseres] heeft geen objectief bewijs geleverd dat zij gevolg heeft gegeven aan de door de deurwaarder betekende sommatie om uiterlijk 8 juli 2020 alle verplichtingen na te komen. Voor zover [eiseres] een overtreding al zou hebben opgeheven, zal zij geen last hebben van een veroordelend vonnis. Nieuw Koningsduin wil echter een stok achter de deur hebben in de vorm van een dwangsom omdat [eiseres] bij herhaling de met haar gemaakte afspraken schendt.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

Spoedeisend belang

4.1.
Koningsduin heeft het spoedeisend belang van [eiseres] betwist. [eiseres] heeft namelijk niet aangetoond dat er saldo op haar rekeningen stond ten tijde van het beslag.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de termijn van vier weken als bedoeld in artikel 476a Rv nog niet is verstreken, zodat de bankinstellingen nog geen buitengerechtelijke verklaring hebben afgelegd over datgene wat onder het beslag valt.
Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat er ongeveer € 11.000,- op haar rekening stond. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee het spoedeisend belang voldoende onderbouwd.
Inhoudelijke beoordeling in conventie
4.2.
De grondslag voor de gelegde executoriaal derdenbeslagen onder de bankinstellingen waar [eiseres] haar rekeningen aanhoudt is een volgens Nieuw Koningsduin door [eiseres] verschuldigde boete van € 25.000,-. Die boete zou [eiseres] aan NU verschuldigd zijn in verband met het niet nakomen van kwalitatieve verplichtingen die zij volgens de notariële akte van levering heeft ten aanzien van NU. NU heeft deze vordering gecedeerd aan Nieuw Koningsduin. Ter zitting heeft Nieuw Koningsduin niet duidelijk kunnen maken waarom deze cessie noodzakelijk was.
4.3.
Kort weergegeven komen de verplichtingen van [eiseres] erop neer dat er tussen haar woning en de openbare weg een groenstrook ligt en dat [eiseres] van die groenstrook geen tuin mag maken. De tuin van [eiseres] grenst aan de groenstrook.
4.4.
De voorzieningenrechter neemt de akte van constatering van 17 juni 2020 van deurwaarder Korenhof als uitgangspunt voor de situatie ter plaatse. Daaruit volgt dat [eiseres] in ieder geval enkele onderdelen van de kwalitatieve verplichtingen niet is nagekomen. Zo is aan de westelijke en zuidelijke zijde van perceel B2 de beukenhaag te hoog (respectievelijk 100 en 120 centimeter hoog) en is de erfafscheiding c.q. hekwerk met houten palen te hoog (90 respectievelijk 120-150 centimeter hoog) en bevindt zich prikkeldraad boven het hekwerk.
4.5.
Mr. De Jongh heeft als advocaat van Nieuw Koningsduin [eiseres] op de hoogte gesteld van de gestelde overtredingen. In de brief aan [eiseres] gedateerd 22 juni 2020 worden acht onderdelen opgesomd, waarmee zij in strijd met de akte van levering zou handelen.
Tussen partijen is niet in discussie dat NU en Nieuw Koningsduin [eiseres] nooit eerder hebben gewezen op overtreding van de kwalitatieve verplichtingen. In de brief van 22 juni 2020 staat voorts:
“U wordt hierdoor verzocht, voor zover nodig gesommeerd, tot nakoming van de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6 van de leveringsakte van 21 augustus 2018. Dit houdt in dat u de constateerde overtredingen, zoals vastgesteld In het PV, dient te beëindigen en beëindigd, te houden. (…) Mocht u uiterlijk binnen 8 dagen na betekening van dit exploot niet deugdelijk en/of niet tijdig de bedoelde kwalitatieve verplichting zijn nagekomen dan acht cliënte zich vrij u, zonder nadere waarschuwing, in rechte te betrekken en nakoming op straffe van dwangsommen te verbeuren bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. (…)”
4.6.
De brief van mr. De Jongh van 22 juni 2020 waarin [eiseres] is gesommeerd tot nakoming van de kwalitatieve verplichtingen is niet aan haar verzonden, maar uitsluitend bij deurwaardersexploot op 30 juni 2020 aan [eiseres] betekend. [eiseres] heeft nog diezelfde dag als volgt gereageerd in een e-mail aan mr. De Jongh waarin zij schrijft:
“Binnen de in de brief gestelde termijn, op basis van de ontvangstdatum van vandaag, zal ik zorgdragen voor het aanpassen van de terreininrichting van het perceel D 1836 conform de in de Leveringsakte d.d. 21 augustus 2018 gestelde inrichtingseisen. Ik betwist dat deze groenstrook door mij in gebruik is als tuin.”
4.7.
Bij e-mail van 8 juli 2020 heeft mr. Hanrath aan mr. De Jongh geschreven “
Cliente heeft het (schapengaas)hekwerk op 2 juli jl. direct in overeenstemming gebracht met de maximaal toegestane hoogte conform de akte en zij heeft ook de drie lichtspots verwijderd. Ik voeg foto’s daarvan bij. Indien u haar had aangeschreven en had gewezen op het te hoge (schapengaas) hekwerk en het verbod op de aanwezigheid van de lichtspots dan had zij dat ook direct gedaan.”.
Nadat mr. De Jongh er bij e-mail van 9 juli 2020 op heeft gewezen dat de bijlagen bij de e-mail van mr. Hanrath ontbreken, heeft mr. Hanrath bij e-mail van 15 juli 2020 een aantal foto’s van 2 juli 2020 aan mr. De Jongh gezonden, waarop te zien is welke maatregelen [eiseres] op 2 juli 2020 heeft genomen naar aanleiding van het exploot van 30 juni 2020. In de e-mail van mr. Hanrath wordt vermeld dat het gaat om “overzicht van het verwijderd materiaal hekwerk en verlichting”, “overzicht van aangepaste hekwerk (zijde berm)” en “overzicht van aangepaste hekwerk (zijde [adres] )”.
4.8.
Nieuw Koningsduin heeft reeds op 30 juni 2020 derdenbeslagen ten laste van [eiseres] gelegd, dus tegelijk met het deurwaardersexploot waarbij de brief van 22 juni 2020 met sommatie aan [eiseres] is betekend.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat de beslagen zijn gelegd nog voordat de door Nieuw Koningsduin gestelde sommatietermijn was verstreken. Uit de overgelegde stukken blijkt immers dat deze beslagen zijn gelegd
op dezelfde dagals de sommatie werd gedaan. Dat is op zich al reden voor toewijzing van de vordering tot opheffing van het beslag. Daarnaast geldt dat Nieuw Koningsduin ook helemaal niet heeft gesteld - laat staan onderbouwd - dat [eiseres] op 9 juli 2020 niet aan de sommatie heeft voldaan, ondanks dat [eiseres] verklaart en haar advocaat bevestigt dat zij een en ander op 2 juli 2020 in orde heeft gemaakt. Nieuw Koningsduin heeft ook later niet onderbouwd dat de situatie nog steeds niet voldoet.
Ter zitting heeft Nieuw Koningsduin nog aangevoerd dat de leveringsakte een executoriale titel verschaft tot het leggen van executoriaal beslag en dat de boete ook zonder ingebrekestelling verschuldigd was. Dat kan haar echter niet baten, want zij heeft nu eenmaal [eiseres] in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van 8 dagen na betekening van het deurwaardersexploot haar kwalitatieve verplichtingen alsnog na te komen.
Het eerste onderdeel van de primaire vordering van [eiseres] zal daarom worden toegewezen.
4.10.
Ten aanzien van het tweede onderdeel van de primaire vordering van [eiseres] , te weten het gevraagde verbod om toekomstige beslagen te leggen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.11.
[eiseres] heeft een schriftelijke verklaring in het geding gebracht van haar gemachtigde in de bestuursrechtelijke procedure tegen de gemeente. Deze verklaring luidt
- voor zover relevant - als volgt:

de gemachtigde van Nieuw Koningsduin BV (…) deelde jou mede dat, indien jij niet zou staken met het voeren van publiekrechtelijke procedures inzake de ontwikkeling van landgoed Duin en Bosch, zijn opdrachtgeefster zich zou richten op eventuele onregelmatigheden op jouw perceel en zowel privaat- als publiekrechtelijke handhavingsmogelijkheden zou benutten. De gevoerde en te voeren procedures kosten de Parnassia Groep veel geld en volgens de gemachtigde zou zijn opdrachtgeefster weinig andere opties hebben. De gemachtigde stelde voor om nog eenmaal om tafel te gaan met zijn opdrachtgeefster om tot een overeenkomst te komen. Zou zulks worden nagelaten door jou, dan had hij opdracht om onderzoek te doen naar eventuele strijdigheid op jouw perceel.”.
4.12.
Daar komt bij dat in de hiervoor onder 4.5 aangehaalde brief van advocaat mr. De Jongh na de sommatie het volgende aan [eiseres] wordt meegedeeld:
“Een minnelijk overleg acht cliënte in dat kader uitsluitend zinvol in het geval met u bindende afspraken gemaakt kunnen worden over - onder meer - de integrale projectontwikkeling op het terrein Duin en Bosch. Hieronder wordt in ieder geval begrepen intrekking van de thans lopende (bestuursrechtelijke) procedures waarbij u (direct of Indirect) procespartij bent.”.
4.13.
Evenals [eiseres] kan de voorzieningenrechter op grond van het voorgaande niet anders concluderen dan dat het gelegde executoriale beslag uitsluitend wordt gebruikt als pressiemiddel om [eiseres] de door haar gestarte publiekrechtelijke procedures te doen intrekken. Daarin past ook dat Nieuw Koningsduin kennelijk helemaal niet geïnteresseerd was en is in de vraag of [eiseres] aan de sommatie had voldaan.
4.14.
Het tweede deel van de primaire vordering van [eiseres] zal daarom ook (als na te melden) worden toegewezen.
Inhoudelijke beoordeling in reconventie
4.15.
Voor toewijzing van de vordering in reconventie zal allereerst voldoende moeten komen vast te staan dat [eiseres] de situatie na de sommatie van 30 juni 2020 niet in overeenstemming heeft gebracht met haar verplichtingen uit de akte van levering. Het is immers zinloos iemand te veroordelen iets te doen, wat al is gedaan.
4.16.
Zoals hiervoor in conventie overwogen, heeft Nieuw Koningsduin via het proces-verbaal van constatering van de deurwaarder vastgelegd hoe de situatie ter plaatse was op 17 juni 2020. Een dergelijk proces-verbaal ontbreekt echter van de situatie op dit moment. Reeds daarom is de vordering in reconventie niet toewijsbaar. Anders dan waarvan Nieuw Koningsduin ter zitting uitging, is het niet aan [eiseres] om te bewijzen dat zij heeft voldaan aan de sommatie en zich houdt aan haar verplichtingen, maar is het aan Nieuw Koningsduin om te bewijzen dat dat niet zo is.
4.17.
De vorderingen in reconventie zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
Nieuw Koningsduin zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] in conventie en reconventie.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
heft op de door Nieuw Koningsduin ten laste van [eiseres] op 30 juni 2020 gelegde executoriale beslagen onder de ING Bank N.V., de ABN AMRO Bank N.V. en de Coöperatieve Rabobank U.A.;
5.2.
verbiedt Nieuw Koningsduin nieuwe executoriale beslagen op grond van de boeteclausule uit de leveringsakte van 20 augustus 2018 te leggen;
5.3.
veroordeelt Nieuw Koningsduin in de proceskosten, tot heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 404,89 voor verschotten en op € 980,- aan salaris advocaat;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.6.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.7.
veroordeelt Nieuw Koningsduin in de proceskosten, tot heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 980,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en op 23 juli 2020 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: NB