Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. F.M. Meis),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 525,-.
Rechtbank Noord-Holland
Op 21 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F.M. Meis, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had eerder een aanvraag voor een Ziektewet-uitkering ingediend, welke door het UWV was afgewezen op basis van een besluit van 9 juli 2019, waarin eiseres arbeidsgeschikt werd geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 25 september 2019. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Echter, na een gewijzigde beslissing op bezwaar op 5 maart 2020, waarin het UWV het bezwaar alsnog gegrond verklaarde, trok eiseres haar beroep in op 9 april 2020. Tegelijkertijd verzocht zij om een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting, omdat partijen geen zitting hebben verzocht. De rechtbank overwoog dat, gezien de intrekking van het beroep en het tegemoetkomen van het UWV aan eiseres, het verzoek om proceskostenvergoeding toewijsbaar was. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 525,- en het door eiseres betaalde griffierecht van € 47,- dient eveneens vergoed te worden door het UWV. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen.