ECLI:NL:RBNHO:2020:5726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/15/303490
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot voeging in een civiele procedure

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure met zaaknummer C/15/303490. In deze zaak vorderde de Maatschap Castelijns Kaandorp Hoekstra (CKH Advocaten) dat de hoofdzaak zou worden gevoegd met een andere aanhangige zaak. CKH stelde dat er sprake was van verknochtheid en samenhang tussen beide procedures, omdat de centrale vraag in beide zaken betrekking had op de schade die door Energie Service Noord West C.V. was gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering tot voeging moest worden afgewezen. De rechtbank overwoog dat de vordering tot voeging pas was ingediend nadat een eerdere vordering tot vrijwaring was afgewezen en dat er meer dan vier maanden waren verstreken voordat CKH tot dagvaarding was overgegaan. Dit leidde tot de conclusie dat de zaak waarin voeging werd gevorderd inmiddels voor vonnis stond, en dat het ondoelmatig en in strijd met de goede procesorde zou zijn om de uitspraak in de onderhavige zaak aan te houden totdat ook in de andere zaak vonnis kon worden gewezen. De rechtbank heeft CKH bovendien veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/303490 / HA ZA 20-345
Vonnis in incident van 15 juli 2020
in de zaak van

1.de MAATSCHAP CASTELIJNS KAANDORP HOEKSTRA (CKH ADVOCATEN),

gevestigd te Alkmaar,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TH.C.J. KAANDORP ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Heiloo,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
E. HOEKSTRA ADVOCAAT B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser 5],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. C. Banis te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verweerder in het incident,
advocaat mr. E.A.T. den Haan-van Wijk te Alkmaar,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verweerder in het incident,
advocaat mr. E.A.T. den Haan-van Wijk te Alkmaar,
3.
[gedaagde 3]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verweerder in het incident,
advocaat mr. B.A. de Ruijter te Amsterdam,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E.A.T. den Haan-van Wijk te Alkmaar,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGIE SERVICE BEHEER B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E.A.T. den Haan-van Wijk te Alkmaar.
Partijen zullen hierna CKH en [gedaagden] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging met producties;
  • de incidentele conclusies van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
CKH vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer C/15/294630 / HA ZA 19-643. [gedaagden] c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
Volgens CKH is sprake van verknochtheid en samenhang, omdat in beide procedures centraal staat de vraag wie voor de door Energie Service Noord West C.V. gestelde schade dient op te komen. De feitelijke of juridische geschilpunten in beide zaken zijn immers zo goed als identiek, dan wel vertonen een zodanige samenhang dat consistentie van uitspraken wenselijk is.
2.3.
Ingevolge artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd in geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn of wanneer voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. In dit geval is sprake van verknochte zaken. [gedaagden] c.s. hebben zich verzet tegen voeging, omdat die tot onaanvaardbare vertraging van de sub 2.1 bedoelde procedure zou leiden. Die zaak staat immers op 22 juli 2020 voor vonnis. Bovendien is de vordering van CKH tegen [gedaagden] c.s. tot voeging pas ingediend nadat de vordering tot vrijwaring van CKH in eerder genoemde zaak bij vonnis van 15 januari 2020 is afgewezen.
2.4.
Dit verweer slaagt. Zoals CKH heeft geschreven, was de reden om [gedaagden] c.s. in een aparte procedure te dagvaarden om vervolgens voeging te vorderen met de aanhangige zaak met het zaaknummer C/15/294630/HA ZA 19/643 dat haar eerdere vordering tot vrijwaring is afgewezen. Na deze afwijzing heeft het meer dan vier maanden geduurd voordat CKH tot dagvaarding is overgegaan, als gevolg waarvan de zaak waarmee zij voeging wenst inmiddels voor vonnis staat. Mede omdat die zaak wordt gevoerd tussen andere partijen dan de onderhavige zaak, acht de rechtbank het ondoelmatig en in strijd met de goede procesorde om de wijzing van dat vonnis aan te houden totdat ook in de onderhavige zaak vonnis kan worden gewezen.
2.5.
De vordering tot voeging wordt afgewezen. De rechtbank zal CHK veroordelen in de proceskosten in het incident.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst af het gevorderde;
3.2.
verwijst de zaak voor nemen van de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagden] c.s. op de rolzitting van 26 augustus 2020;
3.2.
veroordeelt CKH in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagden] c.s. tot op heden begroot op € 543,00 en aan de zijde van [gedaagde 4] tot op heden begroot op € 543,00;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: