ECLI:NL:RBNHO:2020:5766

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
8366070
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever voor schade door mishandeling werknemer

In deze zaak heeft Koffiebranderij G. Peeze B.V. (hierna: Peeze) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die als ex-partner van de vriendin van een werknemer van Peeze, deze op 20 oktober 2019 heeft mishandeld. De werknemer, hierna aangeduid als [werknemer], was als accountmanager in dienst bij Peeze en is als gevolg van de mishandeling arbeidsongeschikt geraakt van 21 oktober 2019 tot 23 januari 2020. Peeze heeft het salaris van [werknemer] doorbetaald en zich ingespannen voor zijn re-integratie. Peeze vordert nu schadevergoeding van de gedaagde, die aansprakelijk zou zijn voor de schade die voortvloeit uit de mishandeling.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van Peeze niet ongegrond of onrechtmatig zijn. De gedaagde heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die Peeze heeft geleden als gevolg van de mishandeling van [werknemer]. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 8.155,79 aan Peeze, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 februari 2020. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld.

Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter M. Flipse op 12 augustus 2020 in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was. De vordering voor kosten van rechtsbijstand is afgewezen, omdat deze al onder de proceskostenveroordeling valt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de overige vorderingen die zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8366070 CV EXPL 20-1003
Uitspraakdatum: 12 augustus 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Koffiebranderij G. Peeze B.V.
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Peeze
gemachtigde: mr. R. Olde te Nijmegen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Peeze heeft na het tussenvonnis van 20 mei 2020 bij akte van 17 juni 2020 toegelicht dat haar vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,-, zodat de kantonrechter bevoegd is daarvan kennis te nemen.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De heer [werknemer] , hierna: [werknemer] , is op 1 januari 2016 in dienst getreden bij Peeze in de functie van accountmanager.
2.2.
[gedaagde] heeft als ex-partner van de vriendin van [werknemer] deze op 20 oktober 2019 in de woning van de vriendin mishandeld waardoor deze letsel heeft opgelopen.
2.3.
[werknemer] is als gevolg van deze mishandeling vanaf 21 oktober 2019 tot 23 januari 2020 arbeidsongeschikt geweest. Peeze heeft zijn salaris doorbetaald en zich ingespannen voor zijn re-integratie.

3.De vordering

3.1.
Peeze vordert, na wijziging van haar eis, dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door Peeze als gevolg van de mishandeling van 20 oktober 2019 geleden schade en voorts [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de volgende bedragen: € 7.005,28 aan netto loonkosten, € 939,60 aan kosten voor re-integratie, € 210,91 aan buitengerechtelijke kosten, € 3.382,- aan kosten voor rechtsbijstand, alsmede de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Peeze heeft daartoe aangevoerd dat haar werknemer [werknemer] ziek is geworden als gevolg van het mishandelen van [gedaagde] , waardoor [gedaagde] aansprakelijk is jegens Peeze voor de netto loonkosten en de re-integratiekosten op grond van artikel 6:107a BW. Verder heeft zij buitengerechtelijke kosten gemaakt om [gedaagde] te bewegen Peeze in contact te brengen met zijn verzekeraar opdat Peeze de schade vergoed zou krijgen. Tot slot heeft Peeze kosten gemaakt voor haar advocaat.

1.Het verweer

[gedaagde] is in persoon verschenen, maar heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

2.De beoordeling

2.1.
De vorderingen komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor, zodat deze zullen worden toegewezen, echter met uitzondering van de vordering voor kosten rechtsbijstand van € 3.382,-, omdat het hierbij gaat om verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling al in een vergoeding voorziet.
2.2.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door Peeze als gevolg van de door de mishandeling van [werknemer] op 20 oktober 2019 geleden schade;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Peeze van € 8.155,79, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 februari 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Peeze tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 85,09
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 375,00 ;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Peeze worden gemaakt.
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter