ECLI:NL:RBNHO:2020:5768
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van vordering tot betaling van zorgpremie met betrekking tot zorgverzekeringsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde, die als verzekeringnemer betrokken was bij een zorgverzekeringsovereenkomst. Menzis heeft de gedaagde gedagvaard op 3 april 2020, omdat deze zijn verplichtingen uit de zorgverzekeringsovereenkomst niet was nagekomen. De gedaagde had facturen betreffende de zorgpremie van de hoofdverzekering en de aanvullende verzekering van de jaren 2011 en 2012 niet volledig betaald, ondanks herhaalde aanmaningen van Menzis. Er was eerder een betalingsregeling getroffen, maar deze was komen te vervallen omdat de gedaagde zich hier niet aan hield. Menzis vorderde een bedrag van € 1.476,92, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De gedaagde heeft de vordering niet betwist, maar heeft wel zijn financiële situatie aangevoerd en verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de hoogte en verschuldigdheid van de betalingsachterstand niet heeft weersproken. De kantonrechter heeft de vordering van Menzis toegewezen, met inachtneming van de reeds door de gedaagde gedane betalingen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.316,08, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft de proceskosten voor rekening van de gedaagde gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.